de in zware orgelmuziek vizioenen-gever, maar als de schoonziener des levens en haar schoon-zegger in hooge of fijne bevalligheid, is de sobere dandy, die de in de eenzaamheid zijner mijmering gevonden aandoening stelt tot een beeld midden tusschen de menschen, in de statigheid en zwier zijner in door de menigte onvermoedde en door hem zelf vergeten zelf-beheersching gevonden bewegingen, en in het als uit een verre streek aanklinkend geluid zijner stem.
Zij, wier woord tot de lagere kringen der menschheid gaat, zullen hem beschouwen en van het door hem gegeven schoone verhalen en leeraren tot de hunnen, op dat die eene verheuging ontvangen en hun leven verbeteren naar zijn beeld.
Hem is de taak der overbrenging van het in hooge eenzaamheid gevondene tot den kleinsten menschenkring, wiens werk het dan is het op de volgende te doen overgaan en zoo verder tot het de laagste kringen der menschheid bereikt.
Hij kwam wel tot hooger, voor zich alleen stijgend in het alleenig gevondene; fijnere lucht nog zoû hem omvangen, maar hij miste dan de warmte van den blik en den handdruk van den eersten begrijper.
Zoo als een worp in het water valt en maakt een kleinen kring om zich heen, die omringd wordt door grootere en al grootere tot de heele vlakte des waters in beweging is gezet, - zoo zal dalen zijn woord naar de omstanders van zijn wezen, die het in steeds wijdere uitbreiding zullen over doen gaan.
* * *
Iets zeer schoons is de letterkundige. Nobeler dan de adel van voorkomen bij sommige afstammelingen van oude geslachten, is, ook om uiterlijk te zien, deze verwante aan den oudsten geestelijken wereldadel, deze naneef der prinsen en helden van het gevoelend denken.
Het móét wel, dat voor den aandachtigen beschouwer niet alleen het geluid van den grauwen leeuwerik meer is in edele innigheid dan de bonte pronk van den rijkkleurigen