Tweemaandelijksch Tijdschrift. Jaargang 2(1895-1896)– [tijdschrift] Tweemaandelijksch Tijdschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 495] [p. 495] Avond door Henriëtte Drabbe. De sneeuw ligt stil, vaalblauw, wat maagre boomen Gaan hoog-op, fijn de toppe' als dunne kant; De huizen staan als grof geschut te loomen Op d' aarde: dorre reuze' in steen geplant. Zwaar ligt de lucht, koolzwarte wolken komen Wild aangegroeid als klompen rook, een rand Van lage, ineen geklitste struike' en boomen Striemt dwars een scherpe lijn door 't witte land. Heel zachtjes hoor ik menschgeluid vervagen, Als roffels van een trom met rouw bekleed; - Is dit de nacht die komt? Zoo hoog, zoo breed Me omringend, mij, onmachtge mij te weren? Hoe zal ik dan nog al die uren dragen Dit groot, dit sterk opkruipend doodsbegeeren. Vorige Volgende