B: overschoer (schoer); B plichticheyt (plichtich); G: slingeren (slinger, slingeren); G: sneb? (snabbe); G: teemen (teme = thema? zie Fr. v. W.); G versiertheyt (versiert = verzonnen); B: vertoven = onthalen (toeven); G: wijlen = toeven (wile = tijdruimte).
e. Woorden, waarvan de betekenis in de 16e eeuw, meest figuurlik, uitgebreid werd.
B: becruyppen, obsc.; G: benout = streng; G: buyck = persoon (Mnl. wel voor een groep personen); G dockken = betalen (van ‘duken’, zie Fr. v. W., of ‘duckken’ zie W.?); G: doorreeten van; B knevelen; B lollen, voor 't geluid van krolse katten; G: queelen = praten; G: slet = arme drommel; B: sloven = zwoegen; G: den buydel speckken (Mnl. = een weg van zoden voorzien); G tonderbliven = blijven steken; G: verscaelen; G: verstranghen.
f. B beuseling = leugen, ook Mnd.; B: binck < Bargoens; B G boer; G: briete < Fri.; G: gnorten, Holl., Mnl. wel gnorren; B Hooch-duytslant; G: horde < Tartaars, ook Dui., Fra. en Eng. in de 16e eeuw; caecken = stelen < Fra? Zie V III, 1112, de Teuth. heeft 't al; B clet, Holl.; B lavoyt geven, V geeft ao 1483 lauwyt = lawuyt? W acht de herkomst onbekend; B matschudding, Holl.; B prachel, afl. van prachen, dat in dezelfde tijd in onze taal kwam < Mnd.?; B: swieren < Fries, Mnd.? Mnd. swirren ao 1538 genoteerd; B tulpot, van Noordned. tullen, Zuidned. tulpen = drinken, vgl. Hd. zulpen = zuigen; B: vieren < Fries, zie Fr. v. W.; ook Mnd. G: 280 huysmossen schieten, A; B: kolrijster (Fr. v. W.); B 203 blauwe sack, A.
Nog eens, het hier bijeengebrachte materiaal is beperkt; toch geloof ik op grond van lektuur te mogen zeggen, dat het samen met het vorige hoofdstuk wel een betrouwbaar beeld geeft van de woordvormen en de woordkeus in de Noordnederlandse rederijkerstaal.
Grote verrassingen brengt het niet, want het lag in de lijn der verwachting, dat het literaire, zelfs min of meer kunstmatige, uitbreiding zou blijken van wat de 16e-eeuwse taal ook plaatselik, al aan verscheidenheid bezat; ook, dat naast de nog altijd sterke Latijns-Franse invloed, Fries-Nederduitse zich liet gelden.
Minder trok het de aandacht, dat de volkstaal in deze literaire omgeving