Turias ende Floreta
(1904)–Anoniem Turias ende Floreta– Auteursrecht onbekend
[pagina 1]
| |
[Historie van Turias ende Floreta] | |
[pagina 2]
| |
Hier beghint die historie, ende wonderlike avontueren van den edelen ionghelinck Turias des conincx Canamors sone. Ende van die schoone maecht Floreta.INt rijc van Persen regneerde een machtich coninc Canamor gheheeten, ende een duechdelike coninginne die men Leonella noemde. Dees coninck ende coninginne hadden tsamen een sone Turias ghenaemt dat een seer goet ridder ter wapenen was. Dese ionghelinck out synde ontrent .xx. iaren wort op een tijt coutende met sommige cooplieden in sijns vaders hof die hem vertelden die wtnemende scoonheyt van die dochter des conincx Ados. Dwelc die iongelinck Turias hoorende vraechde den selven cooplieden tot wat plaetsen die voornoemde conincx dochter woonende was, daer op hem die cooplieden antwoorden segghende: Heere die coninck Ados haer vader hout haer in een seer weeldighe stadt Selena gheheeten die een schoone goede haven van der zee is, daer heeft haer vader doen maken op den oever vander zee een schoon palleys, met stercke thorenen seer vast ommuert, van den welcken deen sijde op die zee staet ende versaemt hem metGa naar voetnoot1) der stadt. By dit casteel oft palleys staet eenen wtnemenden schoonen hof vol diveersche sonderlinghe boomen, vruchten, welrieckende cruyden. Neven dit palleys staet eenen seer hoogen thorreGa naar voetnoot2) die aent selve casteel versaemt1). Binnen dien thorre hout die coninck Ados ons heere sijn dochter met veel edele maechden, die nemmermeer buyten den selven thorre en coemt dan inden somer dat si inden voornoemden hof gaet spacerenGa naar voetnoot3) met hare ionckfrouwen, bloemen ende welrieckende cruyden plucken. Als die cooplieden dit hadden gheseyt vraechde Turias henlieden hoe dye voornoemde conincx dochter gheheeten was daer op si antwoorden segghende. | |
[pagina 3]
| |
Heere si es geheeten Floreta. Turias dit al tsamen ghehoort hebbende is van dye cooplieden gesceyden in sijnder herten denckende dat hi met sommige van zijns vaders dienaers tschepe reysen soude om des voornoemden conincx dochter te ontschaken. MEt desen ghedachte is Turias die ionghelinck ghegaen tot den coninck sijn vader ende tot zijn moeder, voor de welcke hy op sijn knien viel met soeter spraken ootmoedelijcken segghende. Heere vader ende vrou moeder u believe te weten dat ick grote begheerte hebbe om met | |
[pagina 4]
| |
sommighe van uwen ridders te reysen in vreemde landen avontueren soecken, soo verre alst uwer goedertierenheyt belieft mi oorlof te gheven. Die coninck ende coninghinne des ionghelincx woorden hoorende en waren niet wel te vreden om dat hy van hen scheyden wilde want si niet meer kinderen en hadden midts den welckenGa naar voetnoot1) si hem seer beminden. Maer Turias heeft so langhe ende vele ghebeden dat sijn vader ten lesten tot hem sprack segghende. Sone, nae dien dat ghy ymmersGa naar voetnoot2) van ons scheyden wilt, so bidde ick den almoghenden God dat hi u bewaren wille van teghenspoede; maer segt ons wat ghy tot uwer reysen begheert ende wat gheselschap ghi hebben wilt. Daer op antwoorde Turias segghende. Heer vader ick bidde uwer genaden dat ghi met mi laet reysen den grave Aliseles nae wiens raedt ic my regeren sal. Voorts so bidde ick uwer ghenaden om dertich eerlijcke vromeGa naar voetnoot3) ridders, ende om een schip wel versien met spijse, met drancke, met artelrie,Ga naar voetnoot4) met wapenen, ende al des ons van noode soude mogen sijn. Ende als die coninc sijns soons begheerte verstaen hadde heeft hi terstont alle tghene doen bereyden dat tot sijnder reysen behoefde, vanden welcken dye ionghelinck Turias seer blijde was. |
|