Tien vragen aan een tijdschriftredactie
In juni 2014 verscheen het nulnummer van De Stadse Wal, een mooi vormgegeven tijdschrift dat zich definieert als een ‘Waalfrontperiodiek’. Inmiddels vonden drie nummers hun weg naar lezers in Nijmegen en ver daarbuiten. De redactie kiest bewust voor een gedrukt tijdschrift; op het internet zijn, behalve een Facebookpagina, nauwelijks sporen van het blad te vinden. Reden te meer om de initiatiefnemers een podium te geven in TS.
1. wat is de stadse wal en hoe is het ontstaan?
De Stadse Wal houdt zich op geheel eigen wijze bezig met zaken uit het heden en verleden op de stuur- en bakboordoevers van Nijmegen; van Millingen tot Druten met uitschieters over de Duitse grens en richting Noordzee. Maar de thuisbasis blijft Nijmegen. Het idee voor het tijdschrift ontstond tijdens een fotoproject van Manon Bruininga rond de herstelwerkzaamheden aan de Nijmeegse Waalkade. Toen zij in een heel klein bootje mee de rivier werd opgenomen, maakten de Waal en de stad Nijmegen pas echt indruk. De Stadse Wal was geboren.
2. wie zijn de mensen achter het tijdschrift?
Fotografe Manon Bruininga is dus de oprichter van het tijdschrift. Schrijver Frank Antonie van Alphen is redacteur en Heleen Lamers doet de vormgeving. Per editie van De Stadse Wal kunnen we rekenen op steeds andere gastmedewerkers: auteurs, fotografen, beeldend kunstenaars. We bemoeien ons alledrie behoorlijk met elkaar, maar als puntje bij paaltje komt, hebben we alledrie het vetorecht op ons eigen terrein. Dat werkt heel vrij en speels en tegelijkertijd helder en overzichtelijk. Er worden zo wel de nodige ideeën heen en weer gepingpongd, voordat de deadline is gehaald.
3. waarin onderscheidt de stadse wal zich van andere tijdschriften?
Wij houden van ambacht, iets dat met liefde is gemaakt, omdat het moet en niet anders kan. En dat moet op papier. We houden van papier en boekjes maken en knutselen met een eigenwijze keuze van formaat en papiersoort. De kleurencombinaties die vormgeefster Heleen Lamers hanteert, brengen die keuze tot leven. We maken het blad omdat wij een beetje gek zijn. En we vinden het te gek dat wij dit kunnen maken. Met een groot speels gevoel. En zolang het spelen blijft, gaan we door.