TS. Tijdschrift voor tijdschriftstudies. Jaargang 2014
(2014)– [tijdschrift] TS– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 161]
| |
Tien vragen aan een tijdschriftexpertPaul van Capelleveen is conservator bij de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Hij is daar verantwoordelijk voor de bijzondere gedrukte werken vanaf 1800 (waaronder de Koopman Collectie, een verzameling Franse literatuur, geïllustreerde werken en kunstenaarsboeken). Ook is hij collectiespecialist boek- en bibliotheekwetenschap en redacteur van de webpagina's over Nederlandse poëzie en filosofie. Voor zijn onderzoek gebruikt hij vooral Nederlandse en Engelse tijdschriften.
1. wanneer en waarom bent u met onderzoek naar tijdschriften begonnen?
Begin jaren tachtig maakte ik een bibliografie van alle versies van alle gedichten van Gerrit Komrij tot dan toe. Daarvoor heb ik in de Koninklijke Bibliotheek alle mogelijke literaire bladen doorgekeken (en vaak ook gelezen), van de eerste tot de laatste pagina, waarbij ik soms niets en soms veel vond. Maar Komrij publiceerde ook in kranten en weekbladen en die moest je bij de KB in een speciaal depot aan de rand van het Haagse centrum gaan doornemen, waarbij het de gewoonte was geworden van de heren die daar hun eigen koninkrijkje hadden gevestigd, dat de lezer zelf de zware folianten vanuit het depot naar zijn tafel moest torsen. Vrij Nederland herinner ik me als redelijk te doen, maar er waren wel heel erg veel van die gebonden delen. Dat type doorploegwerk is nu dankzij Delpher (www.delpher.nl) wel een stuk minder zwaar geworden, al moeten we nog even wachten tot al het moderne spul ook daarin beschikbaar komt.
2. wat is het merkwaardigste tijdschrift dat u ooit onder ogen is gekomen?
Dat zal een provotijdschrift zijn geweest dat ik aan bezoekers van de KB wel eens toon, omdat iedereen er heel vrolijk van wordt, door de inconsequente vormgeving, het steeds afwijkende formaat en de aanstekelijke stenciltechniek: Ontbijt op bed (1966-1967). Inhoudelijk het raarst was ongetwijfeld Der Zwiebelfisch (1909-1931), een Duits tijdschrift over boekgeschiedenis, typografie en bibliofilie dat grotendeels werd volgeschreven door Hans von Weber, een uitgever met een giftige pen die het achteraf gezien zelden mis had.Ga naar voetnoot1 | |
[pagina 162]
| |
3. bij welk tijdschrift had u graag in de redactie willen zitten?
Ik zit nu in twee redacties, namelijk van Quaerendo en van De Boekenwereld, dus mijn animo om nog meer te doen is aan de behoudende kant. Wat ik wel gewild zou hebben, is deel uitmaken van de redactie van het tijdschrift The Dial, dat door Charles Ricketts en Charles Shannon werd uitgegeven tussen 1889 en 1897, een tijdschrift van en met kunstenaars uit de omgeving van Oscar Wilde. Voordeel: ik had veel meer geweten over de precieze gang van zaken, die nu vaak duister is omdat de heren hun zakelijke archief grotendeels hebben weggedonderd. Nadeel: omdat de mores toen anders waren had ik het archief misschien zelf wel weggegooid...
4. van welk tijdschrift herleest u oude nummers voor uw plezier?
Ik lees van alles en nog wat door elkaar, dus nu eens een oud nummer van Tirade en dan weer van Maatstaf omdat ik die af en toe bij het opruimen van een kast aantref. Literaire tijdschriften dus, maar eigenlijk lees ik liever The Publisher's Circular en dat soort bibliografische tijdschriften, zoals het Nieuwsblad voor de Boekhandel, omdat je er altijd weer iets in vindt dat je de vorige keer over het hoofd zag of met opzet oversloeg. Voor een boek over Lucebert las ik hele jaargangen van Het Parool. Dat was meer een mengeling van plezier en werk natuurlijk.
5. van welk tijdschrift betreurt u de ondergang het meest?
Tijdschriften moeten niet te lang bestaan, ik treur niet. Net als websites en blogs, je kunt gewoon een nieuwe beginnen.
6. wat was een typische tijdschriftgerelateerde vondst?
Het lastige met tijdschriften is dat ze vaak incompleet zijn, dus dat je altijd nog vondsten kunt doen. Bij mijn onderzoek naar het werk van de kunstenaar Ricketts bijvoorbeeld zijn er Engelse tijdschriften waarin bijlagen verschenen die in de British Library-set niet gevonden worden waardoor belangrijke vroege tekeningen van deze kunstenaar moeilijk beschikbaar zijn, om maar niet te spreken over de advertentiekaternen die vaak interessante gegevens bevatten. Door veel gegevens bijeen te harken kun je bijvoorbeeld een poging doen om het raadsel omtrent de tweede druk van Oscar Wilde's The Picture of Dorian Gray op te lossen, door dus advertenties en aankondigingen te combineren met archivalia kom je soms een eind.Ga naar voetnoot2
7. wat is uw grootste ambitie op het gebied van tijdschriftonderzoek?
Dat ik ze op een dag allemaal gelezen heb én onthouden heb wat waar staat. | |
[pagina 163]
| |
8. stel dat u morgen een tijdschrift zou lanceren, hoe zou dat eruit zien?
Het zou een online literair tijdschrift zijn dat de auteurs uitstekend zou betalen en dat een zodanige status zou hebben dat de lezers er dus nog voor zouden betalen ook, als in de financiën niet al door advertenties zou zijn voorzien. Het zou prachtig worden vormgegeven, zeer onregelmatig verschijnen en na een tijdje verdwijnen.
9. droomt u weleens van tijdschriften en zo ja, zijn dat prettige dromen?
Nee, geen dromen, maar in de werkelijkheid blijf ik natuurlijk dromen dat ik in een antiquariaat of bij een boekenstal een stapel vind met daarin die nooit eerder geziene bijdrage die..., enzovoort. Laatst had ik dat in Ancona, waar ik op een zondagmiddag een stapel van een meter kunsttijdschriften doornam. Resultaat: niets. Toch een leuke middag.
10. op welke tijdschriften bent u geabonneerd?
Omdat ik in een bibliotheek werk en omringd ben door meters papieren tijdschriften en gigabytes aan e-tijdschriften en thuis niet weet waar ik alles moet laten, heb ik alleen abonnementen op tijdschriften die de steun hard nodig hebben, zoals De Parelduiker. Ik raad daarom iedereen ook De Boekenwereld en Quaerendo aan. Na lezing geef ik ze weg. |
|