daarna verslag van zijn onderzoek naar twee Groot-Nederlandse tijdschriften rond de Eerste Wereldoorlog, Dietsche Stemmen en De Toorts, die de Dietsche Gedachte een warm hart toe droegen. Deze tijdschriften, die uitgingen van een fundamenteel ras- en taalverwantschap tussen Vlaanderen, Nederland en Zuid-Afrika, namen actief deel aan het publieke debat over de degeneratie van bepaalde bevolkingsgroepen. Zo werd in Dietsche Stemmen het gedicht ‘De zang van Groot-Vlaanderen’ gebruikt om deze degeneratiegedachte te vertolken. Overigens liet Ham ook zien hoe beide tijdschriften apocalyptische metaforen gebruikten die anno 2009 nog steeds gereproduceerd worden.
Sander Bax (Universiteit van Tilburg) sprak op zijn beurt over de rol van Harry Mulisch als opiniemaker in literaire tijdschriften. Aan de hand van een case study van de zelfpositionering van Harry Mulish, liet Bax zien dat deze schrijver op verschillende momenten op allerlei niveaus (sociaal-economisch, maatschappelijk, institutioneel) invulling gaf aan het concept autonomie. Het symposium werd afgesloten met een paneldebat met Xandra Schutte, Arjan van Dixhoorn en Arendo Joustra (hoofdredacteur Elsevier), die onder leiding van Catrien Santing (Rijksuniversiteit Groningen) in discussie gingen over de rol die in de toekomst voor het gedrukte tijdschrift is weggelegd. De panelleden waren het er niet over eens of het opinietijdschrift op papier nog levensvatbaar is. Op de stelling dat het opinietijdschrift de functie van de literaire kritiek moet incorporeren nu de literatuurkritiek steeds meer uit kranten verdwijnt, reageerden de panelleden positief: er zit misschien wel brood in een tweedelijnskritiek à la Magazine littéraire, London Review of Books of tls.
De lezingen van het symposium zullen in een volgend ts-nummer worden gepubliceerd.