ondersteunden de werkzaamheden en dienen te worden beschouwd als exponenten van het triomfantelijke koloniale discours dat wortelde in de 19e eeuw. In hun artikelen staan niet de lijdende bevolking of uitgebuite arbeiders centraal maar de grootsheid van het project en de efficiëntie waarmee het werd uitgevoerd.
Hiermee is Congo-Océan een werk over de botsing van discoursen, officiële versus alternatieve vertogen. Deze casestudy naar een spoorlijn leent zich hiervoor door de duur van de werkzaamheden en de vele woorden die er destijds aan zijn gewijd. Kortom, een treffend voorbeeld van het (intellectuele) debat over het koloniale oeuvre. Naast optimisme kwam er in de loop van het interbellum meer ruimte voor twijfel, pessimisme en openlijke kritiek. Toch gaat Van der Poel niet zo ver om in deze periode al van een heuse ‘anti-koloniale literatuur’ te spreken. Maar, betoogt ze, dit vertoog legt wel de fundamenten voor nieuwe genres die opbloeien na de Tweede Wereldoorlog, als de Franse gebieden in Afrika onafhankelijkheid verwerven.
Want de geschiedenis van deze spoorlijn zinkt met de onafhankelijkheid van Afrika niet in de vergetelheid. Afrikaanse auteurs zetten het debat nu voort. Sommigen rekenen in hun geschriften radicaal af met het koloniale project; anderen daarentegen ontvouwen ook een andere kijk. Camara Laye beschouwt in zijn autobiografische L'Enfant noir (1953) de spoorweg als speerpunt van moderniteit die Afrikanen, naast veel ellende, ook de mogelijkheid bood zich te ontworstelen aan de plattelandssamenleving en een carrière op te bouwen in de stad. De Afrikaanse literatuur verrijkt het bestaande zwart-wit beeld. Het reductionistische schema onderdrukker-onderdrukte wordt genuanceerd zoals blijkt uit de roman Monnè, outrages et défis (1990) van Ahmadou Kourouma.
De analyse van de Afrikaanse postkoloniale literatuur onderstreept dat de literaire representatie van het koloniale tijdperk inmiddels enorm is verbreed en vooral ook verrijkt, juist omdat het aan het oorspronkelijke dualisme voorbij is gegaan. Met het naar tijd en plaats begrensde Congo-Océan toont Van der Poel hoe onbegrensd de koloniale geschiedenis in feite is.
·> niek pas (1970), historicus. Als universitair docent verbonden aan de Universiteit van Amsterdam