De Nederlânske auteur en Jan Publiek.
Yn ‘De Nederlandse auteur en zijn publiek’, ‘een sociologischlitteraire studie over de ontwikkeling van het letterkundig leven in Nederland sedert de 18de eeuw’ fan Dr G.W. Huygens (1946) fine wy de folgjende nijsgjirrige meidielings oer Piter Jelles:
‘Opmerkelijk is het, dat de in '60 geboren P.J. Troelstra, een romantische natuur, die in zijn jeugd de beroemdste kolossen der wereldlitteratuur las, zelf middelmatige verzen schreef en gedurende enige tijd een bevlieging kreeg voor het Fries (niet de moedertaal van deze Leeuwardenaar) waarin hij gedichten vervaardigde die in onze dagen ‘volks’ genoemd zouden worden, opmerkelijk is het, dat deze aankomende intellectueel ondanks zijn dichterlijke aanleg, weinig onder de indruk is gekomen van de tachtigers.’
Yn elk gefal: dizze ‘Amsterdammenaar’ wit it moai op to tarjen.
Hoe soe sa'n auteur oer syn publyk tinke? En oarsom?