Tsjip/Letteren. Jaargang 14
(2004)– [tijdschrift] Tsjip/Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 14]
| |||||||||||||||||
Christelijk is niet hetzelfde als christelijk
| |||||||||||||||||
Christelijk en christelijkDe grootste groep scholen in Nederland is algemeen christelijk, katholiek of openbaar. Op deze scholen wordt iedereen toegelaten; het is de school uit de buurt of de school die goed bekend staat. Daarnaast bestaan er groepen scholen die werken met een specifiek toelatingsbeleid gericht op een bepaalde doelgroep. Zo zijn er binnen de laatstgenoemde groep hervormde scholen, reformatorische scholen, gereformeerde scholen en evangelische scholen. Ook islamitische scholen hebben een toelatingsbeleid gericht op een bepaalde doelgroep, maar vallen buiten bestek van dit artikel. Hervormde en reformatorische scholen vinden hun achterban in de orthodoxe stromingen van de Hervormde Kerk en de Gereformeerde Gemeenten. Zij hechten sterk aan een letterlijke uitleg van de bijbel, wat zich kan uiten in kledingvoorschriften en ‘wereldmijding’. Deze achterban stemt veelal SGP. Gereformeerde scholen zijn scholen die verbonden zijn aan de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt). Ouders uit andere kerken kunnen na een gesprek toegelaten worden. Deze scholen zijn trouw aan de bijbel, wat zich hier | |||||||||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||||||||
overigens niet vertaalt naar kledingvoorschriften of ‘wereldmijding’. De achterban stemt vooral Christen Unie. Evangelische scholen zijn een jonge richting binnen het onderwijs. Zij vinden hun achterban allereerst binnen de brede evangelische beweging in Nederland, en daarnaast uit de evangelische stromingen binnen de Protestantse Kerk in Nederland, de PKN, en de Christelijk Gereformeerde Kerken. Zij hechten aan een sterke ‘beleving’ van het geloof, zijn trouw aan de bijbel, maar met een ‘vrije vormgeving’, met andere woorden: met zo weinig mogelijk vastgestelde regels. Ook deze achterban past politiek gezien bij de Christen Unie. | |||||||||||||||||
BoekenkeuzeWanneer we spreken over boekenkeuze zien we het volgende verschijnsel binnen de genoemde christelijke scholen: de algemeen christelijke scholen zullen een brede keuze hebben, met nauwelijks of geen uitsluiting van bepaalde schrijvers. Men laat zich leiden door de algemeen heersende moraal in Nederland, waarbij boeken die strijdig zijn door discriminatie of racisme verboden zullen zijn, maar waarbij de keuze verder zal worden overgelaten aan de leerling en zijn ouders. Op gereformeerde, reformatorische en evangelische scholen zal in geval van boeken met vloeken, grof taalgebruik, seks, occultisme en magie een andere keuze gemaakt worden. Op gereformeerde scholen zullen bovengenoemde boeken ‘liever niet’ gelezen worden, maar zal een sterk beroep gedaan worden op de verantwoordelijkheid van de leerling en zijn ouders. Deze boeken, bijvoorbeeld de Harry-Potterboeken, zullen niet worden geadviseerd, maar ook niet worden verboden, met een appèl op de eigen verantwoordelijkheid. Op reformatorische scholen zal een verbod zijn op boeken met vloeken, grof taalgebruik, seks, occultisme en magie. Problematisch zijn boeken die gaan over een levensstijl anders dan die van hen. Deze scholen zullen proberen te voorkomen dat leerlingen hiermee in aanraking worden gebracht. Aan Harry-Potterboeken zullen geen woorden worden vuil gemaakt: die lees je niet. Evangelische scholen hebben in dezen een soort middenpositie. Ook zij zullen de nadruk leggen op eigen verantwoordelijkheid bij boeken met grof taalgebruik, vloeken en seks, maar zullen een uitdrukkelijk verbod of zware waarschuwing uitvaardigen bij occulte boeken. Harry Potter is not done, maar wordt wel besproken in publicaties vanuit de evangelische wereld. | |||||||||||||||||
Verouderd imagoHoe staat het met het imago van boeken uitgegeven door uitgeverijen met een christelijke identiteit? Daarvoor willen wij beginnen met een voorbeeld. Wij maken gebruik van het boek Een ondoordachte belofte, geschreven door Alien Mol. Dit boek gaat over Cherie en Janna. Zij luisteren in de schoolbus naar hun walkmans en worden betrapt door de chauffeuse van de bus. De walkmans moeten worden ingeleverd. Er gaat een aantal dagen overheen voordat Cherie en Janna zich moeten melden bij de schooldirecteur. Daar krijgen ze een preek over het gevaar van luisteren naar muziek met een beat en ze moeten voor straf vier weken lang tijdens de middagpauze werken in de schoolbibliotheek. Daarnaast zullen de ouders worden ingelicht. De moeder van Cherie laat duidelijk merken hoe teleurgesteld zij is in haar dochter: ‘“Oh, Cherie, Cherie,” had mams zachtjes gezegd. “Ik hou zo vreselijk veel van je. Je hebt ons vertrouwen beschaamd, dat is waar, maar veel erger is het dat je je ziel vergiftigd hebt. Oh Cherie, ik kan je heel gemakkelijk vergeven, maar jij moet de Heere om vergeving vragen. Vergeet dat alsjeblieft niet, Cherie.”’ (p. 39)
Dit citaat geeft een idee van een christelijk jeugdboek uit de reformatorische hoek. De auteur woont in de Verenigde Staten van Amerika, is dochter van Nederlandse emigranten, en blijft als zodanig duidelijk hangen in de jaren vijftig. De Nederlandse uitgever De Banier, een reformatorische uitgeverij, geeft haar boeken uit. Ze worden dan ook vooral gelezen in kringen uit een orthodox protestantschristelijk milieu. Deze boeken zijn geen brede vertegenwoordiger van ‘het christelijke jeugdboek’, zij vertegenwoordigen slechts een kleine stroming. Helaas blijkt maar al te vaak dat ‘nietchristenen’ blijven hangen in dit imago: een soort verouderd ‘Van der Hulst-imago’ bij boeken op christelijke grondslag. Auteur Janne IJmker is één van de vertegenwoordigers van de nieuwe generatie christelijke kinderboeken. Ter voorbeeld een citaat uit Mijn vriend Samuel:
‘Die keer verleidde ik Nelia om mijn taak over te nemen. Ik beloofde haar een potlood. Ze eiste er tekenpapier bij. Met moeite en pijn in mijn hart haalde ik de twee middenbladen uit mijn herbarium. Het was voor mij de enige mogelijkheid om aan tekenpapier te komen. Ik scheurde hiervan vier tekenvelletjes en gaf Nelia er een van. De rest bewaarde ik voor andere omkooppogingen.’ (p. 25) | |||||||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||||||
Wellicht is het interessant een overzicht te geven hoe het nu gesteld is met het christelijke jeugdboek. Welke veranderingen vinden onder meer plaats en wat betekent dit voor scholen met een christelijke identiteit? | |||||||||||||||||
OntwikkelingenEen kleine tien jaar geleden kwam een aantal christelijke jeugdboekenliefhebbers bij elkaar. Ze spraken erover dat er zo weinig kwaliteit op de markt kwam vanuit het christelijke jeugdboekenwereldje - en waarom dat zo was. En natuurlijk: of er iets aan gedaan kon worden. Dit resulteerde in de oprichting van de Werkgroep Christelijke Kinderboeken. Deze Werkgroep heeft zich vanaf die tijd actief opgesteld. Er zijn ieder jaar actieboeken verschenen voor twee doelgroepen - van vier tot acht jaar envan negen tot twaalf jaar - geschreven door bekende christelijke kinderboekenauteurs. De Christelijke Kinderboekenmaand werd in het leven geroepen, waarvan de start elk jaar samenvalt met de jaarlijkse CLK-beurs, de vakbeurs voor de brede christelijke boeken- en platenwereld. Er werd bovendien een prijs ingesteld om kwaliteit binnen de christelijke kinderboekenwereld te belonen: Het Hoogste Woord, de prijs voor het beste christelijke kinderboek van het jaar. Een christelijke kinderjury met de Eigen Wijs Prijs volgde al snel. Tenslotte kon een eigen website niet achter blijven. De site www.christelijkekinderboeken.nl informeert kinderen, hun ouders en het onderwijs over christelijke kinderboeken en aanverwante activiteiten. De doelstelling bij al deze activiteiten is vooral het stimuleren van auteurs, uitgevers, redacteurs, boekhandelaren en bibliotheken om een betere kwaliteit christelijke kinderboeken te schrijven, uit te geven, te verkopen en uit te lenen. | |||||||||||||||||
Een christelijk jeugdboekNatuurlijk ontstond ook de discussie wat nu precies een christelijk kinderboek is. Dit hoeven niet altijd verhalen te zijn waarin de kerk, het gebed en het bijbellezen aan tafel de belangrijkste ingrediënten vormen. Meer waardering vindt het standpunt waarbij het verhaal geschreven is vanuit de normen en waarden die te vinden zijn binnen het christelijk geloof. Helaas moeten wij constateren dat ook dit jaar weer het imago van christelijke jeugdboeken blijft steken in de jaren vijftig. Zelfs in de onlangs verschenen Encyclopedie van de jeugdliteratuur, samengesteld door onder anderen Joke Linders, worden uitsluitend allang overleden christelijke auteurs genoemd en wordt de huidige nieuwe generatie volkomen genegeerd. De Werkgroep Christelijke Kinderboeken heeft dus nog enig ‘zendingswerk’ te verrichten. Op boekenlijsten in het regulier voortgezet onderwijs vindt men boeken van schrijvers als Anke de Vries, Carry Slee, Bobje Goudsmit, Evert Hartman en Theo Hoogenkamp. Schrijvers daarentegen als Ben Slingenberg, Frans van Houwelingen, Janne IJmker, Henk Koesveld, Hans Mijnders, Anja Elshout en Guurtje Leguijt zijn onbekend. Volgens ons een gemiste kans. Henk Koesveld, zelf schrijver van historische jeugdboeken over de Middeleeuwen, beschrijft in de bundel Bouwsel voor 't leven de praktijk als christelijke schrijver van jeugdboeken:
‘Het is echter minder gemakkelijk dan het lijkt. Voor je het weet roffelen je | |||||||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||||||
vingers wat geijkte en misschien gewenste kreten op het toetsenbord. In je verhaal wordt gebeden, wie weet ook nog gedankt. Er wordt door kinderen een kijkdoosje gemaakt om geld op te halen voor de zending... Zodra een christelijk kind dit leest is er misschien herkenning en dat hoeft niet verkeerd te zijn. Als een onkerkelijk kind dit leest, zal het niet alles begrijpen. Ook nog niet zo erg. Wat ik wel jammer vind is dat het christelijk element zo voorspelbaar goedkoop in het verhaal naar voren komt.’
Daarnaast beschrijft Koesveld in hetzelfde artikel: ‘Zo zou het in een christelijk boek moeten zijn. Heel gewoon, goed geschreven en spannend en dan toch flonkert daar geloof. Vooral het flonkeren. Zomaar even neerzetten zonder de vaart uit je verhaal te halen.’
De groep christelijke auteurs die kwalitatief goede verhalen willen schrijven, zonder de moraliserende psalmen- en bijbeltoepassingen, groeit gelukkig gestaag. Steeds vaker ziet men er uitdaging in om christelijke elementen subtiel te verwerken, in plaats van een kind er met de neus bovenop te duwen. In 2002 won Ben Slingenberg Het Hoogste Woord voor zijn boek Een e-mail van Lumie. Naar aanleiding hiervan werd hij geïnterviewd door Andries Knevel in het televisieprogramma Het elfde uur. Knevel was duidelijk verbaasd dat in het boek het christelijk geloof nauwelijks ter sprake komt. Hierdoor was het boek immers niet alleen leuk om te lezen voor kinderen met christelijke achtergrond, maar ook kinderen met een nietchristelijke achtergrond konden het boek met veel plezier lezen. Het antwoord van Slingenberg was duidelijk: ‘Ik wil geen opvoederige boeken schrijven met een christelijk sausje. Geloofsopvoeding hoort thuis. En het hoort in de kerk. In een boek vind ik het heel belangrijk, en dat kun je ook een christelijk principe noemen, dat kinderen leren mee te voelen, mee te lijden, mee te leven.’ | |||||||||||||||||
Boekfragmenten in taalmethodenWat betekenen deze ontwikkelingen nu voor scholen met een christelijke identiteit? Via de diverse taalmethoden komen leerlingen veelvuldig in aanraking met een breed scala aan boekfragmenten. Een veelgehoorde klacht van leerkrachten Nederlands op deze scholen zijn de welhaast provocerend gekozen fragmenten. Over de taalmethode zelf is men tevreden en men wil hier bijzonder graag mee werken, maar de leerkrachten lopen desondanks tegen principiële problemen aan. Met regelmaat worden in de methoden fragmenten gekozen van auteurs als Paul van Loon en J.K. Rowling. Leerkrachten zouden graag zien dat de fragmenten met meer voorzichtigheid zouden worden gekozen. Natuurlijk zijn er leerlingen die thuis Harry-Potterboeken en de Griezelbus-serie lezen. Er zijn ouders die daar geen problemen mee hebben. Maar net zoals christelijk niet hetzelfde is als christelijk, zo leven er bij ouders met dezelfde achtergrond verschillende meningen. Scholen zijn verplicht om met alle ouders rekening te houden. Het gaat erom dat jongeren plezier in lezen en taal krijgen en dit is niet alleen te realiseren met fragmenten uit boeken als deze. Er is een enorm aanbod aan de meest prachtige adolescentenromans. Uitgeverijen kunnen bij het kiezen voor fragmenten in taalmethoden gebruik maken van dit enorme aanbod en zouden best rekening kunnen houden met doelgroepen die principiële bezwaren hebben met bepaalde teksten. Daarbij kan misschien ook aangetekend worden dat voor jongeren de weg naar auteurs als Van Loon en Rowling gemakkelijker te nemen is, deze titels lijken hun weg wel te vinden naar de jongeren. Beter is het hen via taalmethoden ook in aanraking te brengen met titels die zij minder snel tot zich zullen nemen. | |||||||||||||||||
Boeken voor de lijstNiet alleen komen leerlingen met boeken in aanraking via de taalmethoden, natuurlijk bestaat ook nog steeds het bij scholieren beroemde ‘lezen voor de lijst’. Literatuurlijsten zijn zeer gevarieerd, zoveel verschillen als er zijn tussen de verschillende christelijke scholen, zoveel variaties zijn er in literatuurlijsten. Scholen op reformatorische grondslag zullen de zogenaamde moderne Nederlandse auteurs voor het merendeel mijden, terwijl scholen op gereformeerde grondslag deze auteurs niet bij voorbaat afwijzen. Voor alle scholen geldt wel dat men vooral voldoende alternatieven beschikbaar wil hebben - Robert Haasnoot naast Maarten 't Hart, Joke Verweerd naast Lydia Rood. Toch worden leerkrachten Nederlands op scholen met een christelijke identiteit geconfronteerd met reacties van anderen wanneer de door hen samengestelde literatuurlijst te veel afwijkt van de normen en waarden van ‘algemene’ scholen. De algehele teneur is dat er weinig tot geen begrip is voor doelgroepen met een christelijke identiteit. Verdediging van de eigen normen en waarden gelden meer als regel dan het bewaren van respect voor elkaars werkwijze. Misschien dat men verwacht dat de literatuurlijsten van scholen met een christelijke identiteit in plaats van met de tijd meegaan, zijn blijven stil staan bij titels als In zijn armen de lammeren van Cornelis Lambregtse en De dood van een non van Maria Rosseels. De | |||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||
ervaring leert echter dat de literatuurlijsten bestaan uit een interessante mix van klassiekers en moderne literatuur. En is het niet zo dat in de canon van literatuur ook al jarenlang dezelfde titels voorkomen? Uitgeverijen met een christelijke achtergrond geven met regelmaat kwalitatief zeer goede romans uit met literaire competenties. Zo kunnen ook literatuurlijsten van christelijke scholen blijven evolueren. | |||||||||||||||||
Literatuurlijst van christelijke kinderboeken
| |||||||||||||||||
TenslotteLiteratuuronderwijs op scholen met een christelijke grondslag is een boeiende wereld die niet stil blijft staan, maar voortdurend in beweging is. Een nieuwe generatie auteurs vindt haar weg op de boekenmarkten. Een generatie die het christelijke geloof op een natuurlijke manier verwerkt, waardoor een bredere doelgroep nu ook plezier kan hebben van de door hen geschreven boeken. Wij hopen dat wij door middel van dit artikel duidelijk hebben kunnen maken hoe het gebruik van boeken in het literatuuronderwijs op scholen met een christelijke identiteit wordt beleefd.
Marjolein Lolkema en Annemarie Prins zijn beide lid van de Wergroep Christelijke Kinderboeken en jurylid voor Het Hoogste Woord. Daarnaast zijn zij redactielid van www.christelijkekinderboeken.nl. Marjolein Lolkema werkt bij de Bibliotheekstichting Zwartewaterland. | |||||||||||||||||
Gebruikte en aanbevolen literatuur
|
|