| |
| |
| |
De holocaust: een verhaal voor de jeugd
Een brede visie op een enge gebeurtenis
In het kader van mijn opleiding schreef ik een scriptie over de holocaust in de jeugdliteratuur. Hierin vertrok ik vanuit de stelling van Katrien Vloeberghs: ‘Over de holocaust en het nationaal-socialisme werden de jongste dertig jaar heel veel jeugdboeken geschreven. Nochtans valt deze thematiek nauwelijks te rijmen met de normen en conventies van jeugdliteratuur. Hoe gaan auteurs om met deze paradox?’
In dit artikel wens ik me te beperken tot de inhoudelijke en thematische beschrijving van vijf romans die ik in mijn onderzoek heb gebruikt teneinde geïnteresseerde leraren te attenderen op deze boeken met een ‘slecht’ einde. Ze maken immers een aantal pertinente vragen en oorlogsgruwelen in de klas bespreekbaar.
An De Ridder
Gezien het ruime aanbod jeugdboeken over de holocaust, vormen de vijf hieronder besproken boeken - Oorlog zonder vrienden, Het verborgen dorp, De uitverkorene, Sonate in Auschwitz en Ik heb geen naam - geen representatie van het beschikbare. De meeste boeken gaan immers over een joods kind of een joodse familie die het slachtoffer zijn van steeds toenemende antisemitische maatregelen tot ze uiteindelijk gedeporteerd worden of moeten onderduiken. Het slot is daarbij meestal een happy end, een kwestie van de jeugdige lezers toch een beetje te ‘sparen’. Maar het kan ook anders. Boeken zoals Oorlog zonder vrienden, Het verborgen dorp en De uitverkorene bewijzen dit. Niet zelden kregen de auteurs van deze verhalen kritiek te verwerken omwille van hun ‘gewaagde’ perspectieven. Zij bekijken de oorlog eens niet vanuit het standpunt van het slachtoffer of wagen zich zoals Ron Langenus aan een origineel verhaal met verschrikkelijke afloop. Toch is reeds gebleken dat ook deze boeken in trek zijn bij de jeugd - en terecht.
Elk verhaal dat hier wordt besproken, wordt verteld door een kind. De vijf boeken zijn zo gekozen dat ze telkens een verschillend perspectief op de holocaust bieden. Wanneer men jonge lezers een perspectiefrijk beeld schetst, wordt het voor hen misschien duidelijker dat er in een oorlog veelal geen sprake is van ‘witte’ of ‘zwarte’ personages. Het is een manier om aan te tonen dat veel mensen geen keuze hebben en zich uit noodzaak voor een bepaalde partij engageren, dat een oorlog zich in een schemerzone van de geschiedenis afspeelt.
| |
Foute kant
Oorlog zonder vrienden van Evert Hartman biedt een kijk op het verleden vanuit de ogen van een kind wiens vader bij de NSB in Nederland zit. Het toont hoe ook kinderen van de NSB het hard te verduren kregen. In dit boek is Arnold Westervoort de spilfiguur. Hij is lid van de Jeugdstorm. Zijn klasgenoten vinden hem en zijn familie verraders, ze pesten en bedreigen hem voortdurend. Om wraak te nemen geeft Arnold klasgenoten aan. Wanneer hij op een dag verliefd wordt op Marloes, een meisje uit zijn klas, begint hij te twijfelen aan het programma van het regime. Thuis zwijgt hij erover in alle talen. Arnold komt voor een ernstige keuze te staan. Hij kan de kant van zijn ouders kiezen en Marloes verraden of hij kan naar zijn hart luisteren en zijn eigen weg inslaan. Hiermee kaart Evert Hartman een belangrijk pedagogisch onderwerp aan. De psychologische tweestrijd in Arnold is een gevecht tussen zijn geweten en zijn ouders. Als kind is het belangrijk dat je naar je ouders luistert, maar dit wil niet zeggen dat je daarom zomaar alles moet aannemen wat je ouders denken en zeggen. Het kind is een mens met dezelfde waarde als een volwassene en eenieders mening moet gerespecteerd worden. In dit boek maant Arnolds gedrag de lezer niet aan tot roekeloze opstandigheid. Arnold is geen laffe verklikker. Zijn persoonlijke keuze is weloverwogen en zijn beslissing is ook niet zonder enige twijfel gemaakt. Hij twijfelt voortdurend wat het beste
| |
| |
zou zijn. Ondanks de kritiek die Evert Hartman te horen kreeg dat zijn personages te weinig psychologische dieptegang zouden hebben, wordt het personage Arnold juist gekenmerkt door zijn grote psychologische ommezwaai. Daar waar Arnold in het begin van het boek nog twijfelt aan de politiek die de NSB voert, lijkt hij aan het einde sterk overtuigd te zijn dat de NSB niet zijn voorkeur wegdraagt. Juist door deze twijfels en zijn gebrek aan kordaatheid wanneer dat van hem geëist wordt, kunnen we Arnold zeker niet als een held beschouwen.
Kinderen die dit boek lezen, worden op een subtiele manier bewust gemaakt van het feit dat kinderen die lid waren van de Jeugdstorm moedwillig dom gehouden werden over wat er in de concentratiekampen gebeurde, indien ze al van het bestaan ervan afwisten. Arnold komt op een bepaald moment in contact met het tijdschrift Vrij Nederland, een van de tijdschriften die in de oorlog illegaal verspreid werden. Hij komt daardoor te weten dat er kampen zijn en wat er zich daar afspeelt. Wanneer hij zijn vader erover aanspreekt, ontkent deze alle feiten. Hiermee leidt Hartman ons dan weer naar een andere interessante invalshoek, namelijk dat van de negationisten. Verder bevat het boek naast een woordenlijst ook een aantal foto's en ander authentiek materiaal.
Oorlog zonder vrienden werd in 1980 bekroond door talloze kinderjury's en kreeg de Europese jeugdboekenprijs voor actuele literatuur. Het thema van het boek wordt in het juryrapport als volgt omschreven: ‘Moeten zij die in hun jeugd sympathiseerden met het nazisme hun hele leven schuldig geacht worden?’
Hartman schreef bij voorkeur over onderwerpen die zijn publiek tot nadenken aanzetten. Het moeilijk bespreekbare thema, namelijk de houding van en tegenover kinderen van de NSB, schrikte Hartman niet af om er een jeugdboek over te schrijven. Hij heeft duidelijk goed nagedacht over hoe hij te werk zou gaan om zo min mogelijk argwaan op te wekken tegenover het NSB-milieu. Hij speelt het spel tactisch, subtiel en weet de lezer te verleiden om zich in te leven in het verhaal. Let wel: de lezer krijgt niet echt medelijden met de NSB'er, Arnold, maar de menselijke kant van de zaak wordt getoond, de vijand wordt als mens benaderd. Evert Hartman toont niet alleen hoe een kind van de NSB door het leven ging en met welke moeilijkheden het geconfronteerd kon worden, hij beschrijft ook waarom het voor sommige mensen zo aantrekkelijk was om bij de NSB te gaan en te blijven. Enkele critici hebben Hartman verweten dat hij pro-nationalistische sympathieën gekoesterd zou hebben en dat hij die aan jongeren zou hebben willen doorgeven. Het is echter nogal kleingeestig te denken dat jongeren door het lezen van dit boek er plots extreemnationalistische ideeën zouden op nahouden. Is het niet eerder uit onwetendheid dat sommigen zich in die richting gaan engageren? Men krijgt pas een brede visie op de maatschappij als men van vele perspectieven heeft. Hartman dacht er net zo over en hij antwoordde als volgt op de vraag hoe je kinderen politiek moet opvoeden: ‘Dan moet je met alle mogelijke argumenten komen aandragen, óf dat zo is, of er ook goede kanten aanzitten en wat de fouten ervan zijn en wat de fouten van ons systeem zijn. Dat vind ik opvoeden. (...) Maar waardevrij is onmogelijk.’
Oorlog zonder vrienden is tevens een waarschuwing tegen machtsmisbruik. Het is iets waarvoor we niet genoeg op onze hoede kunnen zijn. Hartman is er dan ook heilig van overtuigd dat de geschiedenis zich kan herhalen. Het is duidelijk dat Hartman zijn uiterste best deed om het moeilijke thema van de holocaust op een kindvriendelijke, maar realistische manier weet over te brengen.
| |
Feeërieke horror
In Het verborgen dorp combineert Ron Langenus de sfeer van een sprookje met de gruwel van de holocaust. Twee op het eerste gezicht onverenigbare genres blijken toch een geslaagde combinatie te kunnen vormen. Hoofdpersoon Bram en zijn ouders zijn joods. Bram en zijn vader kunnen ontsnappen wanneer de Duitsers een razzia houden. Ze zullen moeten onderduiken. Het wordt de lezers eens te meer duidelijk hoe schrijnend de omstandigheden waren voor de mensen die moesten onderduiken. Het verrassingseffect van het boek zit in de manier waarop Langenus het thema aangepakt heeft. Het is op zijn minst origineel, zoniet briljant te noemen. De taal van Langenus is zeer poëtisch. De manier waarop de natuur waargenomen en weergegeven wordt, doet soms zelfs romantisch aan. De gevleugelde woorden zijn als een spiegel van de fantasie waarmee een kind naar de werkelijkheid kijkt. Maar meer dan eens wordt het sprookje onderbroken door sobere en zeer treffende intermezzo's. Deze harde en naar de keel grijpende uitspraken wijzen ons op de benarde omstandigheden die het leven in de oorlog zo goed als onmogelijk maakten.
Niet zelden treedt een feeërieke passage naar de voorgrond wanneer Brams moeder, Sarah, ter sprake komt. Ze is voor Bram een soort prinses die hem de oorlog eventjes kan doen vergeten. Ze wordt dan ook vergeleken met Scheherazade, de vertelster van De vertellingen van duizend-en-één nacht. In combinatie met deze betoverende wereld staat de harde realiteit die zeker niet verdoezeld of tot een minimum herleid wordt. Bram is een nuchtere kerel van negen jaar die zich zeer goed bewust is van de oorlog. Hij beseft dat een kleine slordig- | |
| |
heid zijn dood kan betekenen. Bram en zijn ouders overleven het kamp en de oorlog is zo goed als ten einde als plots het verborgen dorp toch ontdekt wordt. Enkelen, onder wie Bram en zijn vader worden gevangen genomen. Even later krijgen ze een schop en moeten ze hun eigen graf graven en er dan samen in gaan liggen. Het is een beklemmend einde en het confronteert de lezer met de onmenselijke gruwelen van de jodenvervolging. De combinatie van het lugubere einde en de sprookjesachtige sfeer maken dit boek tot een pièce unique in de jeugdliteratuur.
| |
Indoctrinatie
De uitverkorene van Luc van Tolhuyzen toont de indoctrinatie van de Duitse jongeren in het Hitler-tijdperk. Zij werden gebrainwasht, men deed hen geloven dat zij de sterksten, de machtigsten en de mooisten waren. Wie niet was zoals zij, was gedoemd ten onder te gaan. Het boek maakt de lezers duidelijk dat deze gedachte voor de Duitse jongeren heel vanzelfsprekend klonk. Friedrich, het hoofdpersonage raakt in de periode net voor de Blitzkrieg geïntrigeerd door de nazi-ideologie. Hij is helemaal in de ban van het idee om mee te spelen in een nazi-propagandafilm. Hij wil de representatie zijn van het Arische ras. Friedrich is goed op weg om de uitverkorene te worden die de hoofdrol in de film zal mogen spelen, maar zijn ouders zijn daar helemaal niet zo tevreden mee. Hannes, het broertje van Friedrich, is gehandicapt en past dus niet in het ideaalbeeld. Zijn ouders zijn bang dat de nazi's Hannes zullen ontdekken.
De uitverkorene is een bijzonder verhaal in die zin dat het een unieke weergave is van hoe iemand totaal gehersenspoeld kon worden en geïntrigeerd kon geraken van de ‘nieuwe ideeën’. Het begint allemaal heel onschuldig. Friedrich en zijn zus zouden graag toetreden tot een jeugdbeweging, maar ze mogen niet van hun ouders. ‘Gelukkig’ wordt het al gauw door de overheid verplicht om bij de Meisjesbond en de Hitlerjugend te gaan. De Hitlerjugend moet voor veel kinderen in die tijd inderdaad heel aantrekkelijk geweest zijn. De eerste jeugdbewegingen bestonden nog maar van het begin van de eeuw. Het was het begin van een vrijetijdscultuur. Kinderen konden op kamp gaan, ze kregen de kans om naar het buitenland te reizen. Verder deed men vooral aan buitenactiviteiten zoals trektochten. Het kampvuur en de liederen die erbij gezongen werden, waren voor vele jongeren meer dan aanlokkelijk. De uitverkorene laat zien dat je kritisch moet zijn tegenover bepaalde ideologieën en dat er wel eens iets gruwelijks kan schuilen achter al die schone schijn. In het laatste hoofdstuk ziet Friedrich dat ook in en zo komt alles tenslotte toch nog tot een goed einde, in tegenstelling tot de andere hier besproken boeken. Het is een beetje jammer dat alles zo miraculeus goed afloopt. Dit boek en de opzet ervan waren misschien wel de ultieme kans om eens te tonen aan de jonge lezers dat niet alles even goed en vlot verliep zoals de jeugdliteratuur meer dan eens doet denken. In het echt is het maar al te vaak slecht afgelopen dus zou dat in een jeugdboek toch ook wel moeten kunnen. Dit alles neemt niet weg dat het boek de jongeren de kans geeft een idee te krijgen van de impact van de indoctrinatie en hoe gevoelig mensen daarvoor zijn.
| |
Kampleven
Sonate in Auschwitz van Roger Vanhoeck gaat over een joodse jongen, Serge Goldberg, en zijn familie. Op een dag wordt Serge samen met zijn moeder naar Auschwitz gedeporteerd. Daar aangekomen vindt hij zijn vader, die al veel vroeger weggebracht was, in de barak terug. Samen met zijn vader doorstaat Serge de meervoudige gruwelen en vernederingen.
Ze overleven het kamp, Serges moeder helaas niet.
De holocaust wordt in dit boek bekeken als een survival of the fittest. Eenmaal in Auschwitz is het boek voornamelijk een beschrijving van de toestanden en het bijna onmogelijke leven in een kamp. In hoofdstuk vier wordt bijvoorbeeld stap voor stap getoond wat er met de gevangenen gebeurde als ze nieuw waren in het kamp. Eerst de verdeling: mannen en vrouwen worden gesplitst, kinderen en oude vrouwtjes die onder een bepaalde lat door kunnen, worden weggebracht. De reden hiervoor is dat ze te zwak en te klein zijn voor het kamp. Maar even later stijgt er een dikke rookpluim uit de schoorsteen. Daarna worden ze ontsmet, moeten ze hun kleren afgeven en krijgen een ‘kampkostuum als een aardappelzak’. De jonge lezertjes worden niet gespaard van gruwelijke details - je kunt iemand geen idee geven hoe erg het geweest is zonder hem te confronteren met de waarheid. In hoofdstuk vijf begint het echte kampleven. Meer dan de helft van de gevangenen heeft last van zijn darmen maar gaat niet naar de dokter. Deze man staat immers voor de dood, want de zwakken gaan ‘eruit’. De lezer wordt hier geconfronteerd met de theorie van de eugenetica. Charles Darwins evolutietheorie
| |
| |
ging uit van het geloof dat enkel de sterksten geschikt zijn om te overleven. De eugenetica, die in de jaren 1920 in Amerika succes boekte, had als basisidee die evolutieleer. Men wilde de menselijke soort verbeteren door de zwakste schakels weg te halen. De Amerikaanse ideeën raakten ook in Duitsland bekend. Na de Tweede Wereldoorlog probeerden de leiders van de American Eugenic Society evenwel hun voormalige relatie met nazi-Duitsland te ontkennen. De gruwelen stapelen zich in het verdere verloop van het boek op. Het wordt de lezers al snel duidelijk dat er geen fijne momenten te verwachten zijn in dit kamp. Keihard zijn, is de boodschap. Maar natuurlijk is het boek geen loutere opsomming van feiten. De gebeurtenissen worden voor de jonge lezers ingebed in een iets bredere verhaallijn. Dit kenmerkt verschillende jeugdboeken over de holocaust: het blijft een verhaal. Sonate in Auschwitz eindigt met een relatief happy end, maar het blijft realistisch. Serges moeder is dood, maar Serge en zijn vader vormen een hecht team en overleven.
| |
Doorvoerkamp
Ik heb geen naam van Dagmar Hilarová en Miep Diekmann toont net als Sonate in Auschwitz hoe het leven in een concentratiekamp eruitzag. Het kamp betreft hier Theresiënstadt, een doorvoerkamp op zo'n zestig kilometer ten noorden van Praag. Dagmar Hilarová is een overlevende, ze behoorde tot de kinderdichters van het kamp. De belangrijkste vraag die in dit boek behandeld wordt, is hoe iemand zulke gruwelijke belevenissen kon overleven. Je mocht de moed niet laten zakken en je moest steeds weer blijven geloven dat het goede zou overwinnen. Dit was ongetwijfeld een heel moeilijke opdracht, maar het hoofdpersonage toont de lezer dat de mogelijkheid wel degelijk bestond. Liefde, kunst en humor waren de drie basisingrediënten om het kamp te overleven.
Het hoofdpersonage is gemodelleerd naar Dagmar Hilarová; voor haar hoeft een boek over de holocaust niet per se een triestig relaas te zijn. Ze wil voornamelijk de kracht en de moed tonen van diegenen die in het kamp gezeten hebben. Het boek is een aanklacht tegen het onmenselijke regime. Om dit aan te tonen worden ook hier de lezers niet gespaard van een aantal weerzinwekkende taferelen.
| |
Ten slotte
Vele critici vinden nog steeds dat een gruwelijk einde zoals in Het verborgen dorp niet kan in een jeugdboek. Nochtans bleek uit een enquête, gedaan in 2002 in Oost-Vlaanderen, dat zowel in het algemeen (vwo) als in het technisch secundair onderwijs (havo) 80% van de leerlingen verklaart niet gespaard te willen worden van gruwelijke details: ‘Misschien sparen bepaalde boeken de kinderen van vandaag, misschien sparen ze de volwassenen. Misschien wordt de schaduw van het verleden soms al te gemakkelijk weggeveegd, of lichter ingekleurd. Misschien zorgden de auteurs voor iets meer licht dan er in de nacht en nevel van toen was. Maar Maria, Esther, Nelli en Ludwig staan voor meer dan een miljoen kinderen die verdwenen in de inktzwarte bladzijden van deze episode in de geschiedenis.’
De hierboven besproken boeken laten in ieder geval toe deze gruwelijke episode in onze geschiedenis niet te laten vergeten.
An De Ridder studeerde in 2002 af in taal- en letterkunde aan de Universiteit Gent, groep Germaanse talen, met de scriptie De holocaust in de jeugdliteratuur.
| |
Gebruikte en aanbevolen literatuur
Evert Hartman, Oorlog zonder vrienden. Rotterdam: Lemniscaat, 1979. |
|
Dagmar Hilarová en Miep Diekmann, Ik heb geen naam. Den Haag: Leopold, 1980. |
|
Ron Langenus, Het verborgen dorp. Leuven: Davidsfonds/Infodok, 1999. |
|
Luc van Tolhuyzen, De uitverkorene. Leuven: Davidsfonds/Infodok, 2001. |
|
Roger Vanhoeck, Sonate in Auschwitz. Mechelen: Bakermat, 1995. |
|
Katrien Vloeberghs, ‘De holocaust in de jeugdliteratuur. Er was eens een gaskamer’. In: De Standaard der Letteren, 18 oktober 2001, p. 17. |
|
Max Verbeek, ‘Kinderboek mag leerzaam zijn’. In: Het Vrije Volk, 23 januari 1981. |
|
Arno Wamsteeker, ‘Schrijver van de maand - Evert Hartman’. In: KRO - Schoolradio Luisterwijzer, 9, 1979. |
|
|