lijk gehouden worden. U bent leraar, geen administratief medewerker. Helaas willen docenten vaak te veel controleren. Doen ze alles wel? Op tijd? Netjes? Niet alles willen administreren, niet alles willen controleren. Het is een gave: loslaten en ruimte geven.’
In de kunstmentorlessen gaan de leerlingen vooral in de groep aan de slag: de uitwisseling van eigen ervaringen, meningen en ideeën staat centraal. Van stappenplannen moet Pijpers niets hebben, want ‘die zorgen ervoor dat voorspelbaarheid en saaiheid in de hand worden gewerkt’. Ook de vooronderstelling dat elke leerling op dezelfde manier zou leren vindt Pijpers stuitend. ‘Mooi voor leerlingen die ermee willen werken, voor de anderen een last.’ Een onderscheid tussen het havoen vwo-programma maakt Pijpers niet, omdat ook kunstvakopleidingen dat onderscheid ook niet maken en schouwburgen nooit naar een diploma vragen.
Pijpers houdt er eigenzinnige gedachten op na, die bij mij in eerste instantie bijzonder tot de verbeelding spreken, maar ik ben heel benieuwd hoe de ervaringen in de praktijk zijn. Het is ook zeer de vraag of andere docenten er even goed mee uit de voeten kunnen als Pijpers zelf. De methode vereist een losse houding van de docent, een behoorlijke mate van betrokkenheid van de leerling en een goede verhouding docent-leerling. De kans dat de vrijheid die leerlingen krijgen daadwerkelijk veranderd in gemakzucht en onverschilligheid is beslist niet ondenkbaar. Ik vrees daarom dat de methode vooral een Pijpers-methode is en dat zijn denk- en handelswijze niet door iedereen gedeeld zal worden.
De methode bestaat uit een leerlingenboek, voortgangsoverzichten voor de docent, een handleiding met muziekcd en aanvullend docentenmateriaal op de website van uitgeverij Lambo. Er is geen sprake van een theorieboek. Het leerlingenkatern leent zich voor het loslaten van het klassenverband, en zelfs het leerjarenverband, wat Pijpers ook nadrukkelijk voorstelt: er is één keer per week een CKV-middag en leerlingen moeten dan 70% x een uur aanwezig zijn. Naar eigen behoefte en inzicht kunnen ze intekenen. In groepjes werken de leerlingen aan hun bewustwording van smaakverschillen, verkennen ze de regionale podia, speuren ze rond op het internet of op de televisie naar kunstzinnige activiteiten of onderzoeken ze iets naar eigen keuze. Aandacht voor de diverse kunstdisciplines is alleen terug te vinden in aanwijzingen die voor het maken van een verslag gebuikt kunnen worden. Het uitgangspunt van De Map is verdedigbaar. In NRC Handelsblad van 6 april 2003 stond een interessant artikel naar aanleiding van het proefschrift van Henk Witteman over verschillende leerstijlen. Een van de conclusies is dat je van leerlingen niet mag verwachten dat ze uit zichzelf gemotiveerd zijn. Als je echter inspeelt op hun echte behoeften kunnen ze zo hard werken dat ze er zelf verbaasd van staan. Het geven van vrijheid en vertrouwen zijn volgens Witteman belangrijke voorwaarden voor een goed leerklimaat. De Map gaat eveneens uit van de gedachte dat zelfwerkzaamheid en het gevoel dat leerlingen zelf verantwoordelijk moeten zijn voor hun leerrendement belangrijke peilers van het belevingsvak CKV-1 zijn.
Toch ben ik niet enthousiast over De Map. De methode is te flodderig en te snel in elkaar gezet en zet de deur naar onverschilligheid wagenwijd open. Ik vrees dat ook leerlingen er niet enthousiast van worden en dat zij het vak CKV-1 een grote sof zullen vinden, een vooroordeel waar je juist tegenop moet boksen. Leerlingen worden nauwelijks uitgedaagd en zeker niet bijgeschoold. Zeker op havo- en vwo-niveau is dat wel nodig, want kennis en inzicht bieden leerlingen wel degelijk een houvast en kunnen goed als opstap dienen. Het ontbreken van een stappenplan zie ik niet als middel om voorspelbaarheid te voorkomen, maar creëert wel een te grote vrijheid die, inderdaad, onduidelijkheid in de hand werkt. Je mag er toch vanuit gaan dat veel leerlingen niet gewend zijn hun lessen grotendeels zelf in te vullen en zelfs niet daartoe bereid zijn. Kunst en kunstbeleving moeten meer zijn dan franje. Met deze methode is het gevaar groot dat veel leerlingen inderdaad niet verder komen dan die gewaarwording.