| |
| |
| |
Literatuurmethodes voor de Tweede Fase: een stand van zaken
In januari 2004 verschijnen er weer nieuwe edities van literatuurmethodes voor de Tweede Fase. Reden voor de secties van de moderne vreemde talen (MVT) en Nederlands de methode te heroverwegen of te vervangen. Stichting Lezen deed onlangs in het kader van het te ontwikkelen kenniscentrum literatuureducatie een onderzoek naar de huidige literatuurmethodes. Dit onderzoek was gebaseerd op een eerder onderzoek naar literatuurmethodes uit 1994, opgezet door Levende Talen, maar is minder uitgebreid. Het doel was niet een uitspraak te doen over wat de beste methode is, maar een algemene beoordeling te geven van de verschillende methodes, waarbij met name naar het vak Nederlands is gekeken. Met deze gegevens in de hand, wil ik in dit artikel een stand van zaken geven en docenten een handreiking bieden bij de (eventuele) heroverweging van hun methode of de keuze voor een nieuwe. Ik wil dit doen aan de hand van een aantal vragen die je als docent zou kunnen stellen over literatuurmethodes.
Martijn Nicolaas
In dit artikel komen acht methodes voor de Tweede Fase aan bod: Dossier lezen, Eldorado, Laagland, alledrie uitgegeven door ThiemeMeulenhoff; Literaire wereld, Literatuur: geschiedenis en leesdossier, beide van Malmberg; Literatuur in perspectief van Walvaboek; de nieuwe editie van Literatuur zonder grenzen uit januari 2003 van EPN en Metropool van Wolters-Noordhoff. Dossier lezen, Eldorado, Laagland en Literatuur zonder grenzen hebben een aparte havo- en vwo-methode. Literatuur in perspectief en Metropool hebben een boek dat bestemd is voor zowel havo als vwo. Literaire wereld is een havo-methode en Literatuur: geschiedenis en leesdossier is een vwo-methode. Niet meegenomen is Luiletterland, uitgegeven door SMD. Deze methode is uitverkocht en definitief uit de handel.
ThiemeMeulenhoff bereidt momenteel nieuwe edities voor van Laagland en Eldorado. Deze verschijnen begin 2004. Ook uitgeverij Malmberg zal in de loop van 2004 met een nieuwe editie van een van haar methodes komen maar daar is momenteel nog niet veel over bekend.
Ik bespreek de methodes aan de hand van de volgende vragen:
1 | In hoeverre beantwoordt de methode aan de eindtermen? |
2 | Welke methode past het beste bij mijn doelstelling van literatuuronderwijs? |
3 | Is geïntegreerd literatuuronderwijs (GLO) mogelijk met de methode? |
4 | Hoe is het leesdossier geïntegreerd in de methode? |
5 | Bevat de methode vernieuwende werkvormen? |
6 | Is traditioneel literatuuronderwijs nog mogelijk met de methode? |
| |
Eindtermen
In principe zou de vraag of een methode aan de eindtermen voldoet overbodig moeten zijn: de methodes zijn immers gebaseerd op de eindtermen. Toch is er in ieder geval één methode die niet aan de eindtermen beantwoordt: Literatuur in perspectief. In deze methode wordt geen aandacht besteed aan literaire ontwikkeling en literaire begrippen worden evenmin uitgelegd. Het is een literatuurgeschiedenis met vragen. De methodes verschillen verder in de nadruk die gelegd wordt op bepaalde subdomeinen. Bij een aantal methodes is bijvoorbeeld het subdomein ‘Literatuurgeschiedenis’ dominant aanwezig. Dit is het geval in Literatuur: geschiedenis en leesdossier, Eldorado (zelfs in het havo-deel zitten veel vragen over de literatuurgeschiedenis) en in iets mindere mate in Literatuur zonder grenzen - vwo. In deze methodes zijn de leerlingen meer bezig met het beantwoorden van vragen over de literatuurgeschiedenis dan met (voorbereidende) opdrachten voor hun leesdossier. In de nieuwe editie van Eldorado zal dit evenwicht hersteld zijn.
In de eindtermen staat dat de leerling een overzicht moet kunnen geven van de hoofdlijnen van de geschiedenis van de literatuur. Sommige methodes stre- | |
| |
ven daarbij naar volledigheid, sommige maken een wel erg beperkte selectie. Wanneer een methode een beperkte selectie geeft, moet in ieder geval aan genoemde eindterm voldaan zijn. Het is mijns inziens beter dat een methode een selectie geeft in de vorm van een schema (Metropool, Dossier lezen) omdat de literatuurgeschiedenis in dienst zou moeten staan van de literaire ontwikkeling en niet een doel op zich moet zijn. In Dossier lezen is het schema echter wel erg beknopt. Literatuur: geschiedenis en leesdossier en Literatuur in perspectief lijken naar volledigheid te streven. De vraag kan dan gesteld worden: wat moet de leerling met die uitgebreide opsomming van feiten? Bovendien valt het dan des te meer op als bepaalde auteurs ongenoemd blijven (waarom wel Martin Hartkamp en niet Cees Nooteboom in Literatuur in perspectief?) of in de recente literatuur bijvoorbeeld alle vrouwelijke schrijvers in een hoofdstuk geplaatst worden (Literatuur: geschiedenis en leesdossier). Veel methodes houden naast de officiële canon ook rekening met de schoolcanon, boeken die zeer geschikt zijn voor middelbare scholieren, maar niet zo snel in de officiële canon opgenomen zullen worden. Laagland bevat wat dat betreft een aardige selectie.
Geïntegreerd literatuuronderwijs heeft voor een geheel nieuwe manier van het weergeven van de literatuurgeschiedenis gezorgd: een basisboek met een algemene, Europese literatuurgeschiedenis met aandacht voor maatschappelijke ontwikkelingen en andere kunstvormen en vervolgens aparte werkboeken voor de verschillende talen waarin de literatuurgeschiedenis van het taalgebied aan bod komt. Eldorado en Literatuur zonder grenzen zijn op deze manier ingedeeld. Nadeel van deze indeling, is dat de leerling heen en weer aan het bladeren is, en dat er overlap van informatie ontstaat. Bovendien valt op dat er vervolgens in de vragen niet vaak naar het algemene boek verwezen wordt (in Eldorado bijvoorbeeld alleen met de opdracht: ‘Vat wat in het basisboek over deze periode staat samen op een bladzijde.’)
Het subdomein ‘Literaire begrippen’ komt bij alle methodes goed uit de verf. De ene methode is weliswaar wat uitgebreider dan de andere, maar de uitleg voldoet over het algemeen aan de normen. Sommige methodes maken gebruik van een ABC als naslagwerk (Literaire wereld, Metropool, Dossier lezen) andere gebruiken de indeling ‘proza en poëzie’ (Literatuur zonder grenzen, Eldorado, Literatuur: geschiedenis en leesdossier), ‘lezer, schrijver, maatschappij’ (Dossier lezen) of mengvormen. De meeste methodes toetsen de kennis door die te laten toepassen op verhalen en gedichten, sommige stellen ook meteen vragen na de uitleg van de begrippen (Literatuur zonder grenzen, Metropool).
De bedoeling van het subdomein ‘Literaire ontwikkeling’ is volgens de eindtermen: de ontwikkeling van de leessmaak en de ontwikkeling van de visie op de werkelijkheid en de plaats van de leerling daarin. Daarbij moet een gevarieerd aanbod aan teksten gelezen worden, waarbij verschillende tekstbenaderingswijzen gebruikt dienen te worden. Dit valt te bereiken door veel verschillende verhalen (en gedichten) aan te bieden, zodat de leerlingen kunnen oefenen met korte stukken proza en poëzie. Daarbij zullen vervolgens verschillende soorten vragen en opdrachten (van tekstervarend/belevend naar tekstbestuderend/analyserend) gesteld moeten worden, die niet te tekst- of thema-afhankelijk moeten zijn, zodat de leerling het geleerde in een breder kader kan plaatsen. Vervolgens zouden die teksten en de vragen en opdrachten erbij enigszins moeten oplopen in moeilijkheidsgraad.
Op Literatuur in perspectief na, bieden alle methodes verhalen, tekstfragmenten en gedichten aan. De hoeveelheid verschilt en hierbij zou je kunnen stellen: hoe meer stukken tekst, hoe meer oefening, met als bijkomend voordeel: veel mogelijkheden voor vrije keuze en differentiatie. Belangrijk is ook het soort vragen dat gesteld wordt. Als je succesvol aan smaakontwikkeling wilt doen, zijn vragen naar leesbeleving/ervaring even belangrijk als tekstanalytische vragen. Er is echter nog steeds een aantal methodes dat voornamelijk tekstbestuderende opdrachten aanbiedt: Eldorado, Literaire wereld, Literatuur: geschiedenis en leesdossier, Literatuur zonder grenzen - vwo. Overigens: in de nieuwe editie van Eldorado zal dit een stuk beter zijn: verschillende soorten tekstbenaderingswijzen wisselen elkaar af, onderverdeeld in basis-, verdiepingsen extra opdrachten.
Dossier lezen, Metropool, Laagland en Literatuur zonder grenzen - havo zijn methodes waar ook veel nadruk ligt op tekstbeleving/ervaring. Daarin gaat Dossier lezen het verst. In Metropool, Laagland en Literatuur zonder grenzen - havo zijn de laatste opdrachten van een thema of module vaak tekstbestuderend, waardoor er een goed evenwicht ontstaat in tekstbenaderingswijzen. Daarbij moet nog wel opgemerkt worden dat het gevaar bij een thematische aanpak is dat de opdrachten themaafhankelijk zijn en bij elk thema weer vergelijkbare vragen gesteld worden waardoor een echte ontwikkeling uitblijft. Hoewel het niet in de eindtermen voorkomt, zou het in onze multiculturele samenleving belangrijk moeten zijn om in de het literatuuronderwijs aandacht te besteden aan interculturele literatuur. Interculturele literatuur is migrantenliteratuur, niet-westerse literatuur, en recente literatuur waarin een confrontatie tussen culturen (in Nederland) een rol speelt. De mate van
| |
| |
‘interculturaliteit’ kan bepaald worden door te kijken naar de auteurs die genoemd worden in de tekst, van wie tekstfragmenten opgenomen zijn en titels aangeraden worden. Enkele methodes bevatten een intercultureel thema zoals Metropool (‘Grenzeloos’) en Literaire wereld (‘Vreemdelingen’); deze laatste bevat daarmee ook de meeste interculturele literatuur. Opvallend is verder dat in Literatuur in perspectief, Literatuur zonder grenzen en Literatuur: geschiedenis en leesdossier geen of nauwelijks interculturele literatuur voorkomt; de recente opkomst van Nederlands-Marokkaanse schrijvers als Hafid Bouazza en Abdelkader Benali wordt bijvoorbeeld niet genoemd.
| |
Doelstelling van literatuuronderwijs
Bij het bepalen van de doelstelling van het literatuuronderwijs heb ik gebruik gemaakt van het onderzoek van Tanja Janssen uit 1998 waarin zij vier docenttypes beschrijft aan de hand van de doelstelling waarmee ze literatuuronderwijs geven. Deze doelstellingen zijn culturele vorming, waarbij auteur en de historie centraal staan; esthetische vorming waarbij de tekst centraal staat; maatschappelijke vorming, waarbij de context centraal staat; en individuele ontplooiing, waarbij de lezer centraal staat. Vanuit de doelstelling heeft Janssen beschreven wat vervolgens het tekstaanbod en de rol van leraar en leerling daarbij is. Nu zal de meeste docenten een combinatie van deze doelstellingen voor ogen staan, maar het onderscheid werkt wel verhelderend. Ook in de meeste methodes komen alle vier de doelstellingen wel in meer of mindere mate aan bod, maar er valt bij de meeste methodes ook een dominante doelstelling aan te wijzen. Dit heeft sterk te maken met welke eindterm de meeste nadruk krijgt in de methode.
Culturele vorming is de overheersende doelstelling van Eldorado, Literatuur: geschiedenis en leesdossier, Literatuur in perspectief en Literatuur zonder grenzen - vwo. In deze methodes is de meeste ruimte gereserveerd voor vragen over (teksten uit) de literatuurgeschiedenis. Esthetische vorming is de belangrijkste doelstelling van Literaire wereld en Laagland: de nadruk (in het verwerkingsboek) ligt op tekstbestuderende vragen. In de thematische opgebouwde methodes komt een maatschappelijk vormende doelstelling naar voren: Literaire wereld, Literatuur zonder grenzen - havo en Metropool. Individuele ontplooiing is de overheersende doelstelling van Dossier lezen, de methode met de meest leerlinggerichte aanpak.
Aardig in dit verband is dat de nieuwe editie van het informatieboek van Laagland opgebouwd zal zijn volgens de vier pijlers binnen de literatuurwetenschap waarop de doelstellingen gebaseerd zijn: lezer, tekst, auteur en maatschappelijke context, in het vwo aangevuld met literair-historische context.
| |
Mogelijkheden met GLO
Geen enkele methode biedt echt geïntegreerd literatuuronderwijs aan, dat wil zeggen: één methode voor één vak literatuur met één docent. Dit is echter niet per definitie negatief te noemen. Maar weinig scholen bieden GLO in de meest geïntegreerde vorm aan, dus de methoden zijn wel op de huidige prak- | |
| |
tijk toegespitst, dus realistisch. Er zijn daarbij gradaties van samenwerken tussen de talen mogelijk, wat dat betreft wordt gesproken over beperkte, uitgebreide en volledige integratie. Met beperkte integratie wordt hier bedoeld: alleen wederzijdse afspraken over gebruik van dezelfde termen en begrippen, de vorm van het leesdossier en een gezamenlijk cijfer; bij uitgebreide integratie is er een gezamenlijk leesdossier, één literatuurgeschiedenis en worden gezamenlijke projecten en thema's georganiseerd; bij volledige integratie is literatuur echt een apart vak met aparte literatuurdocenten.
De meeste methodes bieden een gemeenschappelijk basisboek met aparte werkboeken voor de talen (Metropool, Dossier lezen, Eldorado, Literatuur zonder grenzen - vwo), dit zijn voorbeelden van beperkte integratie. Als daarbij de thema's overeenkomen, zoals bij Metropool het geval is, kun je spreken van uitgebreide integratie. Dit is ook het geval bij Literatuur zonder grenzen - havo, dat als enige een opdrachtenboek heeft voor alle talen tezamen en ook ‘taaloverstijgende’ opdrachten aanbiedt.
De uitgever van Laagland heeft een leuke gemeenschappelijke naam bedacht voor de literatuurmethodes, Globe, maar hier is slechts sprake van een beperkte vorm van GLO: alle talen hebben aparte boeken. In de nieuwe editie zal de gezamenlijke naam geheel verdwijnen. Het havo-deel bevat dan een gemeenschappelijk thema en het vwodeel een gemeenschappelijke literairhistorische periode. Dit is mijns inziens een goede stap in de richting van uitgebreide integratie. Literatuur: geschiedenis en leesdossier, Literaire wereld en Literatuur in perspectief bieden geen vorm van GLO aan. In deze methodes wordt wel in meer of mindere mate aandacht besteed aan literatuurgeschiedenis van de moderne vreemde talen, maar daar wordt verder in de opdrachten nauwelijks wat mee gedaan.
| |
Integratie leesdossier
Het leesdossier zou het product van het literatuuronderwijs moeten zijn. In de literatuurmethodes zullen de leerlingen dus voorbereid en geholpen moeten worden met de aanleg van dat leesdossier. In elke methode wordt dat ook gedaan, alleen de ene methode is er net iets beter in geslaagd dat leesdossier te integreren in de stof dan de andere. Wat opvalt, is dat een aantal methodes eerder een schrift met antwoorden op (voornamelijk) literair-historische vragen oplevert, dan een literair competente leerling met een leesdossier in de hand, waaruit blijkt dat hij echt een ontwikkeling heeft doorgemaakt in zijn leessmaak en die kan beargumenteren. Wat dat betreft is het leesdossier als product van het literatuuronderwijs in sommige gevallen voor een deel buiten de methode gebleven. Voorbeelden hiervan zijn: Literatuur in perspectief, Literatuur: geschiedenis en leesdossier en in iets mindere mate Eldorado. Natuurlijk is de weg naar het leesdossier geplaveid met oefenvragen bij teksten, maar gezien de tijd die er nog is voor literatuur in de Tweede Fase zou het aantal op reproductie van de literatuurgeschiedenis gerichte vragen beperkt moeten zijn. De naam van de methode Dossier lezen geeft al aan dat de auteur een sterk voorstander is van het leesdossier.
Toch leidt het boek niet automatisch naar opdrachten bij boeken. Wel staan aan het eind van het boek veel leestips rond zestien thema's waaruit leerlingen kunnen kiezen en zijn de vragen en opdrachten sterk gericht op leesbeleving en smaakontwikkeling met vragen als: ‘Hoe zou je reageren als je vriend(in) dit verhaal tegen jou zou houden?’ En: ‘Welke vorm van asociaal of onmaatschappelijk gedrag in de fragmenten vind je het meest en welke het minst acceptabel? Waarom?’
In Laagland is het lezen van boeken voor het leesdossier goed geïntegreerd in de methode: elk van de acht (havo) en twaalf (vwo) volledig uit verhalen, gedichten en romanfragmenten bestaande modules eindigt met een opdracht tot het lezen van een boek voor het leesdossier. Ook Literaire wereld is op een dergelijke manier opgebouwd, hoewel niet elk thema hier eindigt met het kiezen van een boek. Soms zijn het algemene literaire opdrachten, die voor een havo-leerling soms best pittig zijn. In Metropool staan aan het eind van elk thema de leesdossieropdrachten. Hoewel op dezelfde pagina wel thematisch gegroepeerde, goede leestips staan, gaan deze leesdossieropdrachten echter nooit uit van het lezen van een boek.
De uitgever van Literatuur zonder grenzen heeft een revolutionaire keuze gemaakt door de nieuwe editie van de methode de vorm te geven van een soort leesdossier: een multomap met losse katernen en vijftig complete leesdossieropdrachten voorgedrukt op A4-vellen die de leerling alleen nog maar hoeft in te vullen. Door de grote keuze, is er voldoende materiaal voor differentiatie. Ook zijn er van deze invulformulieren voor de leesautobiografie en de balansverslagen.
| |
Vernieuwende werkvormen
In alle methodes is aandacht voor de studiehuisdidactiek: de methodes zijn over het algemeen vrij redelijk individueel door de leerlingen door te werken en er is veel aandacht voor uitleg van de eindtermen, het schrijven van een leesautobiografie, voorbeelden van leesverslagen, werkwijzers en tijdsplanning. Zelfs de auteur van Literatuur in perspectief geeft in de inleiding veel uitleg over het maken van bijvoor- | |
| |
beeld een literair werkstuk.
Metropool, Literaire wereld, Dossier lezen en Literatuur zonder grenzen - havo hebben voor een (gedeeltelijk) thematische aanpak gekozen. Thema's als ‘liefde’, ‘helden’, ‘verzet’, ‘vreemdelingen’, ‘dromen’, ‘misdaad’ en ‘opvoeding’ zorgen voor vernieuwende manier om literatuuronderwijs te geven en oudere teksten in een actuele context te plaatsen. In de nieuwe editie van Laagland voor het havo zal één taaloverstijgend thema opgenomen zijn.
De vele werkbladen in Literatuur zonder grenzen bevatten erg veel verschillende werkvormen waarbij ook veel creatieve opdrachten zitten, bijvoorbeeld het maken van multimediapresentaties, brieven schrijven, collages maken of korte toneelstukjes of filmpjes maken. Dergelijke creatieve opdrachten komen in mindere mate ook voor in Metropool en de nieuwe editie van Eldorado.
Een ideaal middel om aan de ene kant differentiatiemateriaal aan te bieden en andere kant vernieuwend en actueel te blijven door opdrachten bij nieuwe boeken aan te bieden, is een methodesite. Dossier lezen, Eldorado en Literatuur zonder grenzen bieden een dergelijke site, respectievelijk www.dossierlezen.nl, www.eldorado-online.nl en www.litera tuurzondergrenzen.epn.nl. De site van Dossier lezen wordt goed bijgehouden en bevat opdrachten bij nieuwe boeken, zoals nu al bij Hokwerda's kind van Oek de Jong, en ook onder de themalijst worden recente voorbeelden toegevoegd. Op de site van Eldorado staan onder andere extra opdrachten en toetsmateriaal. Literatuur zonder grenzen biedt een site met een extra thema en een aantal literatuur-webquests. Dit zijn probleemoplossende opdrachten, waarbij leerlingen een klein onderzoek moeten doen naar een kwestie, zoals bijvoorbeeld ‘Bint en het fascisme’ of ‘Maria Montessori en Red ons Maria Montanelli’.
| |
Traditioneel literatuuronderwijs
Onder ‘traditioneel literatuuronderwijs’ versta ik hier: het behandelen van de Nederlandse literatuurgeschiedenis in chronologische volgorde met als doel gedegen kennis ervan; teksten lezen uit de verschillende periodes met als doel die teksten zoveel mogelijk te doorgronden. Zulk traditioneel literatuuronderwijs is nu nog mogelijk met vier methodes: Literatuur in perspectief, Literatuur: geschiedenis en leesdossier en in iets mindere mate met Laagland en Eldorado. Laagland en Eldorado hebben namelijk in meerdere mate dan de
| |
| |
twee andere methodes aandacht voor leerlinggerichte opdrachten en het leesdossier. Bovendien geldt het bij Eldorado en Laagland straks voor het havo niet meer: de tweede editie van Eldorado bevat een beperkte literatuurgeschiedenis van na 1880. Laagland biedt literatuurgeschiedenis op het havo slechts aan als appendix, zonder bijbehorende opdrachten. In de tweede druk van de vwo-edities van de twee methodes is wel een chronologische literatuurgeschiedenis opgenomen.
Ik hoop dat ik met dit artikel docenten een handreiking heb kunnen bieden bij de (eventuele) heroverweging van hun methode of de keuze voor een nieuwe. Door de verscheidenheid aan methodes die er momenteel is, zou elke docent een methode moeten kunnen vinden die goed bij hem of haar past. Hoewel geen methode natuurlijk ook nog altijd een optie is...
Martijn Nicolaas werkt bij Stichting Lezen binnen het project Cultuur en school aan het opzetten van een kenniscentrum voor literatuureducatie. Hiervoor was hij zeven jaar docent Nederlands op het Haags Montessori Lyceum.
| |
Meer informatie
Op de website van Stichting Lezen, www.lezen.nl, kunt u meer informatie vinden over het project Cultuur en school (onder de knop ‘literatuureducatie’), en over het onderzoek waarvan in dit artikel verslag wordt gedaan.
| |
Gebruikte en aanbevolen literatuur
Marianne Hermans, ‘Literatuurmethodes voor de Tweede Fase. Een interculturele stap vooruit?’ In: Leesgoed 6 (2000), p. 280-282. |
|
Tanja Janssen, Literatuuronderwijs bij benadering. Proefschrift Instituut voor de Lerarenopleiding, Universiteit van Amsterdam. Amsterdam, 1998. |
|
Dick Prak e.a., Handleiding geïntegreerd literatuuronderwijs. Amsterdam: Bulkboek, 1999. |
|
|