gezeten zou hebben. Hij stelt direct vast dat er veel te weinig tijd is om literaire teksten te lezen, maar maakt weloverwogen keuzes: ‘Als je enthousiast bent en literatuur belangrijk vindt, kun je er altijd tijd voor maken en gelukkig heb ik een collega die er net zo over denkt.’
Op zijn school behandelen de docenten Frans in overleg met Nederlands in de vierde klas van het vwo de Romantiek. In de afgelopen twee jaar stond in de vijfde en zesde de negentiende eeuw centraal: in klas vijf de poëzie, in klas zes de auteur Honoré de Balzac. In de klas werd gezamenlijk Le colonel Chabert gelezen. Tussendoor hielden leerlingen presentaties over de achtergronden, waarvoor de docent de onderwerpen had aangedragen, zoals de muziek, de schilderkunst en de politiek in die periode. Fonk: ‘Soms zit je dan wel eens met gekromde tenen te luisteren, maar de winst is veel groter, omdat ze het allemaal echt heel serieus aan elkaar vertellen. Daarnaast heb ik ook een televisiefilm over het leven van De Balzac laten zien, waarin een van de thema's in zijn werk, het wraak willen nemen, heel duidelijk naar voren komt. Het is een leuke tweedelige serie met Gérard Depardieu, waarin je ziet hoe De Balzac als kleine jongen door zijn moeder wordt afgewezen en hoe dat later in zijn werk terugkeert. Zoiets boeit de leerlingen en daarbij komt dat Le colonel Chabert een heel spannend verhaal is. Het gaat over een Napoleontische kolonel die na een veldslag als dood is opgegeven, maar na jaren omzwervingen terugkomt in Parijs. Zijn vrouw is hertrouwd, al zijn bezittingen is hij kwijt en zijn vrouw heeft maar een belang: te zorgen dat niemand gelooft dat hij werkelijk Chabert is.’
Dit schooljaar deed hij in klas vijf de achttiende eeuw met als thema het
personage van de bediende. Hij combineerde dat met de toneelvoorstelling van
Le barbier de Seville van Beaumarchais, waar veel elementen uit de commedia dell' arte in voorkomen. Als voorbereiding moesten de leerlingen naar een aflevering van
The nanny of
The fresh prince of Bel Air kijken. Ze moesten daar de types uithalen en dan vooral letten op de rol van de bediende. Het bleek een schot in de roos. Ze kwamen met hele leuke verhalen uit die afleveringen, waar direct de blauwdruk van de commedia dell' arte overheen gelegd kon worden. Zoiets werkt heel goed en het geeft ze ook een kapstok bij de behandeling van de tekst. Fonk: ‘Ik doe dus veel aan oude literatuur en het is verrassend om van leerlingen te horen dat ze de lessen over De Balzac een groot succes vonden. Het gaat er toch steeds maar om dat je een link legt met de interesse en belevingswereld van de leerlingen waardoor zo'n klassiek werk gaat leven. Als voorbereiding op een tragedie van Racine leg ik de link naar soap opera's, waar ze dagelijks naar kijken. Daar gaat het ook niet om het handelen en de gevoelens zelf, maar het praten over handelingen en emoties en zo geef je ze alvast een richtlijn mee hoe ze zo'n stuk moeten volgen. Anders denken ze: waar gaat dit over, er gebeurt helemaal niets.’
Van de literatuurgeschiedenis behandelt Fonk niet veel, de literaire tekst staat bij hem centraal. De leerlingen op De Breul moeten per klas een boek zelfstandig lezen. ‘Maar dat doet niemand. Ze jatten het overal vandaan en dat kan me ook niets schelen. Dat is geen reden voor ons om dat dan maar te schrappen en je doet er natuurlijk wel van alles aan om dat te voorkomen.’
Het accent valt dus op de gezamenlijke klassikale behandeling. Volgend jaar behandelt Fonk in klas zes Platforme van Michel Houellebecq. ‘Dat is een gewaagde keuze, maar ik durf het best aan. Ik maak daar in de vakantie een leeswijzer bij, want ze kunnen niet het hele boek lezen. Daarin staan samenvattingen van enkele hoofdstukken en de rest lees ik in de klas. Dat doen ze in Frankrijk overal; daar bestaan zelfs complete uitgaven van dit soort leeswijzers.’