| |
| |
| |
Er zijn geen grenzen. Toch?
Boekverbrandingen kennen we alleen nog van de akelige foto's uit het geschiedenisboek, censuur is ondenkbaar geworden in onze westerse wereld, maar nog steeds pogen mensen grenzen te trekken waar een auteur, een filmmaker, een kunstenaar niet overheen mag. Reden om eens een blik te werpen op die grenzen.
Joop Dirksen
Onlangs was in de dagbladen te lezen dat de paus geen bezwaar heeft tegen de boeken van Harry Potter. Ik vond dat zorgwekkend nieuws. Het impliceert immers dat de mogelijkheid heeft bestaan dat de Heilige Vader Harry wél had afgekeurd. Na de eeuwen waarin het geestelijken behaagde mensen met afwijkende meningen op de brandstapel te zetten en een twintigste eeuw waarin de kerk volstond met het uitvaardigen van lijsten met verboden en/of afgeraden boeken, is er ontegenzeglijk wel enige vooruitgang geboekt, maar blijkbaar is het nog niet overal doorgedrongen dat de menselijke geest niet aan banden te leggen is; dat de kunst, de literatuur, de menselijke fantasie geen grenzen op te leggen zijn. Natuurlijk zijn er op gezette tijden toch (geestelijke) overheden, of individuen die via de rechtbank proberen om meningsuitingen van andere mensen onmogelijk te maken. De ergernis richt zich vaak op voorspelbare aspecten van het menselijk leven: seksualiteit, agressie, religie, ras. Bekende voorbeelden van gerechtelijke pogingen om auteurs het zwijgen op te leggen, of om toch minstens wat pagina's uit hun werk verboden te krijgen, waren het ‘ezelproces’ waarin G.K (van het) Reve werd beschuldigd van godslastering, het proces tegen W.F. Hermans die de katholieken beledigd zou hebben, het ‘schrijversproces’ tegen Anna Blaman die te nihilistisch zou zijn, en van recenter datum het proces tegen Michel Houellebecq die de moslims beledigd zou hebben, tegen Hans Dorrestijn die zijn ex in een kwaad daglicht gesteld zou hebben. Het meest tragische geval is ongetwijfeld de fatwa die over Salman Rushdie werd uitgesproken omdat hij de profeet Mohammed beledigd zou hebben - een doodvonnis dat nog steeds niet officieel is herroepen.
| |
‘Dit zou niet moeten mogen!’
Iedereen heeft wel de ervaring dat een uitspraak, een mening, een verhaalfragment of filmfragment hem of haar op een gevoelige plek treft. Een reactie die dan voor de hand ligt, zou kunnen zijn: ‘Dit zou niet moeten mogen!’ In de loop van de bijna twintig jaar dat ik leeskringen organiseer voor de ouders van leerlingen van ‘mijn’ school heb ik van individuele leden van die steeds wisselende groepen volwassenen bij de bespreking van heel wat boeken zo'n opmerking te horen gekregen.
Een overzicht van wat volgens sommigen van hen zoal ‘niet zou moeten mogen’, van wat men niet zwart op wit beschreven wilde zien:
- | Ischa Meijer, Brief aan mijn moeder: het ‘afmaken’ van een moeder door haar eigen kind; |
- | Jef Geeraerts, Gangreen 2: de nauwkeurige weergave van de wreedheden, het sadisme; |
- | Louis Paul Boon, Eros en de eenzame man: al die ontluisterende seksscènes; |
- | Jeroen Brouwers, Bezonken rood: alle details over de gruwelen van de jappenkampen; |
- | Rudi van Dantzig, Voor een verloren soldaat: het verkrachten van een kind; |
- | de boeken van Ronald Giphart: de seks, de seks, de seks; |
- | Jean Paul Franssens, Vriend Dood: het gevoelloze van de lustmoordenaar; |
- | Tom Lanoye, Kartonnen dozen: de perversie van de geur opsnuiven van vuil ondergoed; |
- | Rascha Peper, Rico's vleugels: een pedofiel zó sympathiek presenteren; |
- | Arnon Grunberg, Blauwe maandagen: al die uitgebreide beschrijvingen van zijn escortactiviteiten; |
- | Nanne Tepper, De eeuwige jachtvelden: incest tussen broer en zus als vanzelfsprekend gepresenteerd, zonder één woord van afkeuring; |
- | Yasmine Allas, De generaal met de zes
|
| |
| |
| vingers: dat een asielzoekster zó kritisch kan schrijven over een vrijwilligster die haar probeert te helpen bij het inburgeren; |
- | Kadar Abdolah, Spijkerschrift: idem; |
- | Heleen van Royen, De gelukkige huisvrouw: de platte beschrijving van een bevalling; |
- | Joost Zwagerman, De buitenvrouw: de racistische uitspraken; |
- | Geerten Meijsing, Tussen mes en keel: de gedetailleerde adviezen voor een geslaagde zelfmoord. |
En deze lijst is nog bepaald niet compleet!
Een aardig detail in dit verband is dat ik lang geleden met deze leeskringen gestart ben om ouders te laten ervaren hoe op onze school met literatuur werd omgegaan, naar aanleiding van een woedende brief van een moeder die ervoor pleitte om het boek Het debuut van Hester Albach te verbieden, niet vanwege de gebrekkige literaire kwaliteiten, maar vanwege de vele expliciete seksuele passages. Haar dochter was dat boekje aan het lezen en de moeder vond dat hier een grens overschreden was.
Opgeteld zouden er heel wat gaten vallen in ieders boekenkast als alle boeken waar iemand moeite mee heeft, inderdaad verboden zouden worden. Dat tekent meteen de dwaasheid van het streven an sich: gekwetst worden is een tamelijk persoonlijke zaak: u en ik hebben dankzij onze opvoeding, ons verleden, het feit dat we sommige ervaringen niet helemaal goed verwerkt hebben, verschillende zenuwen bloot liggen. U begrijpt waarschijnlijk niet waar ik me soms druk over maak en ik snap wellicht úw gevoeligheden niet. Elk boek is dus wel een potentiële ‘kwetser’.
| |
Karakters en hun (on)verenigbaarheid
Wat een auteur opschrijft, verraadt veel over hoe hij in elkaar steekt. Ook een auteur die niet autobiografisch schrijft, vertelt in zijn aan zijn fantasie ontsproten verhalen wat zijn angsten, zijn fantasieën, zijn gedrevenheden zijn en doet dat in de stijl die de zijne is, openhartig of verhuld, bloemrijk of nuchter. En net als in het werkelijke leven denk je bij de confrontatie met het werk van de ene auteur: ‘Dat is iemand met wie ik wel eens in de lift opgesloten zou willen zitten,’ en bij een ander: ‘Mijn type niet!’ Soms valt de auteur die je dacht te kennen uit zijn boeken, bij een ontmoeting in werkelijkheid mee, soms tegen, maar vaak blijkt de indruk ontstaan bij het lezen keurig te kloppen.
De reactie van de lezer op de tekst vertelt veel over de persoon van de lezer. Wat hem aanspreekt of juist niet, komt rechtstreeks voort uit het karakter van die lezer. Vertel me wat u mooie boeken vond en ik zal u vertellen wie u bent. Doordat zowel het karakter van de auteur als dat van de lezers een belangrijke rol speelt bij de vraag of het ‘klikt’ tussen beiden, zal de ene auteur een grote groep van geestverwanten trekken, mensen die zich thuis voelen in de sfeer, die de auteur in zijn werk weet te creëren, terwijl een ander schijnbaar moeiteloos veel lezers afstoot.
Er is overigens vaak ook een rechtstreeks verband te constateren tussen waardering voor de auteur als persoon en waardering voor zijn werk. Veel lezers zijn bevooroordeeld ten opzichte van het werk van Mulisch omdat ze de mens Mulisch arrogant vinden overkomen. De televisie is wat dat betreft natuurlijk een invloedrijk medium: een aardige presentatie van de auteur opent weidse perspectieven voor de verkoop van zijn werk.
| |
Leesmotieven en hun gevolgen
Het is belangrijk om op dit punt even stil te staan bij de motieven die een lezer ertoe brengen om te lezen. Lezen kan een pure ontspanning zijn, even in een andere wereld verkeren om er verfrist uit terug te keren. Lezen kan een zoeken zijn naar bevestiging van het eigen wereldbeeld, van de eigen opvattingen. Lezen kan ook een confrontatie zijn met andere werelden, andere ideeën, bedoeld (ook) als een bijdrage aan persoonlijke groei. Het zal duidelijk zijn dat de eisen aan het gelezene verschillen al naargelang het leesmotief anders is.
Het succes van Bouquetreeksen en soortgelijke lectuur demonstreert dat veel mensen op zoek zijn naar het sprookje, even in een droomwereld willen leven. Daar is natuurlijk niets op tegen. Zo'n lezer, of een lezer in zo'n stemming - want veel lezers lezen natuurlijk ook in verschillende situaties uit verschillende motieven, dus verschillende soorten boeken - wil geen pijnlijke verrassingen op zijn pad tegenkomen: een ‘unhappy ending’ is hier ondenkbaar.
Iemand die alleen maar vermaakt wil worden, zal streven naar feelgood-ervaringen. Ook daar is niets op tegen. Er zijn in ieder mensenleven voldoende pijnlijke ervaringen om het voorstelbaar te maken dat veel mensen in hun vrije tijd daar niet nog eens wat ellende vanuit een fictieve wereld aan toe gevoegd willen zien.
| |
| |
Wie zich dus niet wil ergeren, moet zijn boeken, zijn auteurs met zorg kiezen. Recensies, flapteksten, eerdere ervaringen kunnen er allemaal toe bijdragen dat men geen teksten onder ogen krijgt die kwetsen. Wie seks onder de echtelijke lakens wil houden, moet geen Giphart uit de kast pakken. Wie politiek correcte teksten wil, laat Céline ongelezen. Wie de islam als heilig beschouwt, zal Houellebecqs Platform ongelezen laten. Niemand hoeft de confrontatie aan te gaan met hem/haar onwelgevallige teksten! Maar wie literatuur gaat lezen, moet zich realiseren dat dat heel waardevol zou kunnen zijn, juist doordat de fictieve wereld even onvoorspelbaar en vaak even pijnlijk confronterend kan zijn als, - en soms nóg confronterender dan - de werkelijke wereld.
Zo'n lezer moet zich realiseren dat geraakt worden, of zelfs gekwetst worden, hier niet alleen onvermijdelijk is, maar ook zelfs heel positief.
| |
De positieve kant van gekwetst worden
Wie als literatuurlezer tevreden een boek dichtslaat, heeft zijn eigen gelijk zitten bevestigen. Literatuur die niet schrijnt, raakt, pijn doet, werkt alleen maar conformerend. Wie meer mens wil worden dankzij literatuur is dus gebaat bij feelrotten-teksten.
Iedereen heeft immers zijn heilige huisjes, zijn taboes. Voor een deel zijn die cultureel bepaald, voor een deel zijn ze persoonlijk. Waarom zou u ze ontzien? Zodra iets heiligs geraakt wordt, biedt die botsing de lezer de kans om voor zichzelf duidelijk te krijgen wat er nu eigenlijk heilig aan is, of het nog steeds waardevol is als taboe, wat de intrinsieke waarde is ervan. Persoonlijke groei is, in mijn ogen, greep krijgen op wat een mens drijft én afremt, op wat een mens kwetsbaar maakt en wat hij voor kwetsen wil behoeden. Iedere ouder wil de tere huid van zijn kind beschermen en realiseert zich tegelijkertijd dat die huid, wil het kind uiteindelijk overleven, aan de koude, harde buitenwereld blootgesteld zal moeten worden. Iedere volwassene heeft in meerdere of mindere mate wel de neiging om zich oogkleppen op te zetten, zijn eigen kijk op de werkelijkheid als de ware te beschouwen, zijn eigen normen en waarden als dé normen en waarden te beschouwen. Wat de een waardevol vindt, kan de ander waardeloos vinden en door een confrontatie van die standpunten krijgen beiden de kans om hun gelijk nog eens tegen het licht te houden. Een aldus bevochten visie is een sterkere visie.
De gelovige die meteen naar de rechter loopt als een ongelovige zijn geloof bekritiseert of bespot, heeft een rechterlijke bevestiging nodig om de eigen geloofstwijfels weer een tijdje ver van zich te houden. Als dat geloof sterk is, maakt het de gelovige niet uit wat een andersdenkende erover naar voren brengt. Wie zich via boeken in zijn ras aangevallen voelt, zit al evenzeer met een gebrekkig gevoel van eigenwaarde. Wie vatbaar is voor scheldpartijen, beledigingen, moet eerst eens in de spiegel kijken waar zijn lichtgeraaktheid vandaan komt.
Opmerkelijk overigens dat we nu collectief voorzichtig zijn met de islam, terwijl het katholicisme er best stevig van langs mag krijgen. In de tijd van Van Agt - toen al - was ‘roomse gluiper’ een vanzelfsprekend epitheton in veel politieke artikelen. ‘Islamitische gluiper’ roept wellicht een fatwa over je af. Ook seksueel ‘afwijkend’ gedrag brengt tegenwoordig niet zo heel veel geschoktheid meer teweeg - met uitzondering van pedofilie, dankzij Marc Dutroux - maar wat maar enigszins ruikt naar racisme, zorgt nog voor heel wat weerstand. Het is blijkbaar een
teken van geëmancipeerdheid als je fors geformuleerde, tegen jou (en/of je geloof, je seksucele geaardheid, je ras) gerichte uitspraken schouder ophalend naast je neer weet te leggen, en niet meteen de neiging hebt om naar de rechter te rennen - zoals je vroeger naar je moeder rende - om via een derde je gelijk te bevechten. Mensen, rassen, seksuele geaardheden, godsdiensten in je uitingen willen ontzien, heeft iets in zich van onderschatting van die mensen, van zo'n ras, van die geaardheid of dat geloof.
| |
Kanttekeningen
Er zijn nog wat kanttekeningen te maken. De eerste betreft de inconsequentheid van onze houding op de wat langere termijn. Iedere puber en adolescent zal lachen om, of zich ergeren aan pogingen van zijn ouders om hem te beschermen tegen teksten of beelden die schokkend zouden kunnen zijn. Zodra die adolescent een volwassene is geworden en zelf kinderen heeft, komt blijkbaar onweerstaanbaar de neiging op om ouderlijk gedrag te gaan vertonen, en is de herinnering aan de jeugdige lachlust of ergernis verdwenen. Jongeren die de zorg van ouders en ouderen om hun confrontatie met bijvoorbeeld de boeken van Jan Wolkers als ouderwets en betuttelend ervoeren, maken zich zorgen om de confrontatie van hún kinderen met de
| |
| |
boeken van Giphart. Die tere kinderhuid!
Dit tekent toch nog steeds onze krampachtigheid ten aanzien van seks in het contact met onze kinderen, in de opvoeding: opwinding ervaren in de veilige afzondering van de (eigen!) echtelijke slaapkamer zal voor niemand een probleem zijn, maar alle opwinding daarbuiten heeft voor velen de geur van slechtigheid. Bij veel leerlingen valt het gevolg van die ongemakkelijke houding vaak te constateren: ze kiezen met open ogen voor hun literatuurlijst boeken waarvan ze weten dat die ‘heftig’ over seks gaan, en mopperen dan braaf, ‘welopgevoed’ in hun leesverslag dat er ‘toch wel érg veel seks in dat boek voorkwam’. Je hóórt hun ouders die met rode konen van beschreven of verfilmde seksscènes genieten en vervolgens ‘foei’ roepen. Een tweede kanttekening betreft onze tweeslachtigheid ten aanzien van geweld en agressie: van oudsher presenteert de literatuur allerlei vormen van bruut, nietsontziend geweld: moord en doodslag vieren hoogtij door de eeuwen heen. Allemaal goed en wel, als er aan het einde maar een geruststellende afloop is: liefst moet het kwaad op een of andere manier bestraft worden, het goede zegevieren. We willen wel meegesleept worden in allerlei gruwelijkheid, op het puntje van onze stoel zitten te genieten van alles wat God en de mensheid verboden hebben, als we ons genot maar kunnen verantwoorden doordat uiteindelijk al dat slechts past binnen onze opvattingen, verklaarbaar is, en/of bestraft wordt. Een schurk, een slechterik, moet dus gestoord zijn, dan is hij geëxcuseerd, of doortrapt slecht, maar dan verdient hij het natuurlijk om gestraft te worden.
Het probleem ontstaat waar iemand als wij, gewoon omdat hem dat opwindt, geweld gaat plegen, en dan ook nog
eens ontsnapt aan bestraffing - zie bijvoorbeeld Bret Easton Ellis' American psycho. Dan worden we geconfronteerd met de agressie die diep ook in onszelf schuilt en die wij - soms met enige moeite - veilig onder onze sociaal acceptabele buitenkant verborgen willen laten. We hebben dus behoefte aan geweldsliteratuur met een moraliserende strekking: we willen liever niet geconfronteerd worden met het feit dat slechtigheid zonder zin bestaat, of dat in de werkelijke wereld slechtheid vaak helemaal niet bestraft wordt, ja zelfs wel beloond wordt.
Een derde kanttekening betreft het gebruik van de literatuur als wapen in een privé-aangelegenheid: een auteur heeft via zijn toegang tot het medium ‘literair werk’ een voorsprong op mensen in zijn omgeving die die mogelijkheid missen. Hans Dorrestijn, zijn naam viel eerder al, gaf een fictionele weergave van zijn mislukte huwelijk, maar zijn ex-vrouw vond zich dermate goed herkenbaar en dermate slecht afgeschilderd dat ze het boek wilde laten verbieden. Maarten 't Hart vocht een ruzie met een huurder uit via een roman - overigens bepaald geen meesterwerk. De Vlaming Herman Brusselmans moest zijn opmerkingen in een roman over het uiterlijk van een met name genoemde Vlaamse (volgens Brusselmans zelf niet zo) schone bekopen met een veroordeling. Joost Zwagerman liet in de eerste druk van Vals licht een hoertje vertellen over haar werkervaringen met een bekend Engels popidool en een zeer herkenbaar afgeschilderde Nederlandse tvpresentator, wiens naam dan nog net niet genoemd werd. Een poging om de levensechtheid van het verhaal te vergroten, of een manier om een ander een hak te zetten? Opvallend overigens dat dit stukje tekst in de volgende drukken aangepast was: toch angst voor overschrijding van een grens?
| |
Grensverleggende literatuur
De conclusie van dit artikel moet zijn dat er geen algemene regels te formuleren zijn - als dat al wenselijk zou zijn - waar auteurs te ver gaan met hun beschrijving van gevoelige onderwerpen. Integendeel, juist hun exploratie van de gevoelige terreinen des levens zorgt voor vooruitgang, nieuwe visies, een kritische beschouwing van wat werkelijke waarden zijn en welke normen achterhaald zijn. Ieder van ons heeft andere gevoeligheden, en wie die wil ontzien, zorge ervoor dat hij sommige boeken niet ter hand neemt en andere op tijd weglegt.
Wie wél tegen zijn grenzen wil aanlopen omdat dat een leerzame ervaring kan zijn, prima, hem worden allerlei mogelijkheden daartoe geboden: ‘grensverleggende’ literatuur verschijnt met grote regelmaat. Kwaliteit is een duidelijk beoordelingscriterium bij literatuur, ‘kwetskracht’ duidelijk niet. Er zijn geen grenzen!
Joop Dirksen, redacteur van Tsjip/Letteren, is leraar Nederlands en CKV-1 aan het Pleincollege Eckart in Eindhoven. Hij is auteur van de Handleiding Leesdossier en van Dossier lezen, een literatuuronderwijsmethode.
|
|