Opvoeding in de kakanische literatuur
We komen terug op ons weerbarstig thema. Toch weer niet zo'n wereldvreemd thema, als men bedenkt dat de puber er elke dag mee te maken krijgt. Om de kakanische tijdgeest op dat gebied treffend te illustreren, onderstaande passage uit de Radetzkymarsch. De middelste Von Trotta, de ‘Bezirkshauptmann’, brengt elke zondagochtend de achttienjarige Carl Joseph opvoedingsprincipes en ‘nuttige’ kennis bij zoals zijn vader dat ook bij hem had gedaan. Om tien voor negen kondigt livreiknecht Jacques de komst van Von Trotta senior aan:
‘“Junger Herr, der Herr Papa kommt.” Carl Joseph zog noch einmal an seinem Rock, rückte das Koppel zurecht, nahm die Mütze in die Hand und stemmte sie, wie es Vorschrift war, gegen die Hüfte. Der Vater kam, der Sohn schlug
die Hacken zusammen, es knallte durch das stille, alte Haus.’
Dan de ‘les’:
‘Plötzlich fragte er: “Was ist Subordination?”
“Subordination ist die Pflicht des unbedingten Gehorsams,” deklamierte Carl Joseph, “welchen jeder Untergebene seinem Vorgesetzten und jeder Niedere...”
“Halt,” unterbrach ihn der Vater und verbesserte: “sowie auch jeder Niedere dem Höheren” - und Carl Joseph fuhr fort: “zu leisten schuldig ist, wenn...,” “sobald,” korrigierte der Alte, “sobald diese die Befehlsgebung ergreifen.” Carl Joseph atmete auf. Es schlug zwölf.’
Voor meer voorbeelden van autoritairpatriarchale opvoeding in kakanische stijl verdient het aanbeveling om - ook ter afwisseling - illustratieve passages te lezen uit kakanische romans van tijdgenoten of verwante auteurs, waarbij ook contrasterende voorbeelden denkbaar zijn. Ik denk aan:
- | Der Abituriententag uit 1928 en de novelle Nicht der Mörder, der Ermordete ist schuldig uit 1920 van Franz Werfel; |
- | de roman Der arme Verschwender uit 1936 van Ernst Weiss; |
- | de verhalen ‘Das Urteil’ en ‘Die Verwandlung’ uit 1915 van Franz Kafka; |
- | Die Verwirrungen des Zöglings Törless uit 1905 van Robert Musil; |
- | Die Welt von gestern uit 1944 van Stefan Zweig, et cetera. |
Men kan ook Radetzkymarsch vergelijken met Die Buddenbrooks uit 1901 van Thomas Mann en misschien ook met De Boeken der kleine Zielen van Louis Couperus, geschreven tussen 1901 en 1903.
Van het fenomeen opvoeding is het een kleine stap naar een analyse van de hiërarchische sociale structuur in de Donaumonarchie van rond 1890 en de daaruit resulterende omgangsvormen. Roth beschrijft in de Radetzkymarsch de ziekte en het overlijden van livreiknecht Jacques, de trouwe dienaar van twee generaties Von Trotta. Natuurlijk is Jacques' sterven allegorisch voor de ondergang van Kakanië. In Roth's nostalgische vervolgroman Die Kapuzinergruft zal de hoofdpersoon - een verarmde achterneef van de held van Solferino - ervaren hoe onbarmhartig anders de wereld geworden is in het kleine Oostenrijk van na 1918.
Na een eerste koortsaanval is de oude Jacques, tot opluchting van de baron, weer opgekrabbeld:
‘“Jetzt ist mir eingefallen,” sagte Jacques, “dass ich heut” Herrn Baron du gesagt hab! Ich hab mich plötzlich erinnert!’
‘Macht nix, Jacques!’ sagte Herr von Trotta. “Das war das Fieber!”’
Guido Robbens is geboren in Gent. Na zijn studie Germaanse Filologie aan de Rijksuniversiteit van Gent werd hij leraar Duits. Momenteel werkt hij op het Rodenborch-College te Rosmalen. Daarnaast is hij lid van het actiecomité ‘de Heelmeesters’.