| |
| |
| |
Een zoektocht naar jeugdliteratuur op het internet
Leerlingen maken in de basisvorming meer boekverslagen per jaar. Van lieverlee oefenen ze personages, perspectief en tijd in een roman te beschrijven. Kan de docent activerende didactiek inzetten bij het bevorderen van de leessmaakontwikkeling in de basisvorming? Deze vraag hoop ik in dit artikel positief te kunnen beantwoorden.
Om de leerlingen actief aan de slag te laten gaan met het maken van een boekverslag maak ik gebruik van de webquest. Eerst bespreek ik wat een webquest is en welke didactische principes er aan ten grondslag liggen. Vervolgens geef ik een korte beschrijving van actief leren, zoals dat door Ebbens en Ettekoven is beschreven. Hoe de docent leerlingen met behulp van een webquest actief kan laten leren wordt aangetoond in het voorbeeld van een webquest over jeugdliteratuur.
Ad van der Logt
| |
Meer dan een zoektocht
Een webquest wordt omschreven als een onderzoeksgerichte opdracht waarbij de informatie te vinden is in bronnen op internet. Uitgaande van de onderwijskundige ideeën van Marzano heeft Bernie Dodge, hoogleraar onderwijstechnologie aan San Diego State University, het format van de webquest geïntroduceerd en beschreven.
Een webquest bestaat volgens hem uit de volgende onderdelen:
- | Een inleiding met de eerste informatie over het onderwerp; |
- | een uitvoerbare en interessante taak; |
- | een aantal informatiebronnen dat nodig is voor het uitvoeren van de taak; de selectie van de bronnen door de docent voorkomt dat de leerlingen op de digitale snelweg de weg kwijtraken en hun opdracht niet meer afmaken; |
- | een beschrijving van alle handelingen die de leerlingen moeten verrichten om hun taak af te kunnen maken; de docent zorgt er voor dat de handelingen die de leerlingen moeten uitvoeren, in kleine stappen worden beschreven; |
- | aanwijzingen die de leerling precies informeren hoe de gevonden informatie verwerkt moet worden; |
- | een afsluiting waarin de leerlingen (meestal via een evaluatieschema) wordt geleerd te reflecteren op wat zij hebben gedaan en wat ze ervan hebben geleerd. |
| |
Actief leren
Als uitvloeisel van het APS-project ‘Alle leerlingen bij de les’ verscheen een kleine twee jaar geleden het boek Actief leren van Ebbens en Ettekoven. Zij beschrijven hierin vier typen leeractiviteiten van leerlingen die door de docent in een les of lessenserie aangeboord moeten worden. De leeractiviteiten, die zij onderscheiden, zijn zichtbaar in tabel 1.
Bij de leeractiviteit ‘toepassen’ moet opgemerkt worden dat deze dus niet inhoudt: het maken van een aantal opgaven wiskunde, waarvan de theorie door de docent is uitgelegd. Een nieuwe, onbekende situatie is essentieel voor deze leeractiviteit.
De eerste twee leeractiviteiten worden door Ebbens en Ettekoven gedefinieerd als ‘leren 1’, de laatste twee als ‘leren 2’. De eerste fase van leren 2 zien zij als een experimenteerstadium tussen leren 1 en 2.
| |
Marzano
In Actief leren geven Ebbens en Ettekoven aan dat het concept van actief leren dat zij met een grote groep docenten hebben ontwikkeld, is terug te vinden in de verschillende onderwijskundige theorieën.
Zo valt er ook een overeenkomst te constateren tussen de theorie van Marzano en het actieve leren van Ebbens en Ettekoven. Marzano onderscheidt vijf betekenisvolle leertaken die als volgt omschreven kunnen worden:
Dimensie 1: |
een positieve houding en opvatting over het (eigen) leren
In deze dimensie wor- |
| |
| |
Tabel 1 |
Leeractiviteit |
Omschrijving |
Voorbeelden |
onthouden |
het onthouden van de aangeboden informatie |
luisteren, oefenen, benoemen |
begrijpen |
het in eigen woorden vertelen van de leerstof die door de docent of door de methode is aangebracht; een samenhang kunnen ontdekken tussen de verstrekte gegevens |
bediscussiëren, een verklaring geven, grote lijnen aangeven, beredeneren |
integreren |
het activeren van kennis uit voorgaande leerjaren en/ of het verbinden van nieuwe kennis aan oude kennis over het te behandelen onderwerp |
vergelijken, analyseren, beargumenteren, voorspellen |
toepassen |
het gebruiken van de opgedane kennis in een nieuwe, onbekende situatie |
selecteren, evalueren, een keuze maken, besluiten op basis van argumenten |
|
den de voorwaarden beschreven om tot leren te komen. |
Dimensie 2: |
het verwerven en integreren van nieuwe kennis en vaardigheden In deze dimensie worden twee vormen van kennis onderscheiden: declaratieve kennis en procedurele kennis. Het eerste begrip betreft de kennis die leerlingen moeten kennen zoals woordjes en grammaticale regels; het tweede begrip is de kennis over wat leerlingen moeten doen: het maken van staartdelingen, het lezen van een kaart uit het aardrijkskundeboek. |
Dimensie 3: |
het uitbreiden en verfijnen van kennis en vaardigheden
Leerlingen kunnen met acht vaardigheden hun kennis uitbreiden, aldus Marzano. Die vaardigheden worden deels ook genoemd door Vermunt in zijn leerstijlenonderzoek: vergelijken, classificeren, induceren, deduceren, analyseren, construeren, abstraheren en analyseren van perspectieven. |
Dimensie 4: |
betekenisvol gebruik van kennis en vaardigheden Betekenisvolle kennis kan slechts opgebouwd worden met behulp van betekenisvolle opdrachten. Marzano onderscheidt er vijf: besluitvormingstaken, onderzoek, experimenteel onderzoek, probleem oplossen en uitvinden/ontwerpen. |
Dimensie 5: |
productieve leer- en denkgewoontes In deze dimensie beschrijft Marzano hoe leerlingen in staat zijn hun eigen leergedrag vorm te geven. Zelfregulerend, kritisch en creatief denken zijn daarbij de aandachtspunten. |
Ebbens en Ettekoven constateren dat dimensies twee tot en met vier aansluiten bij de vier stadia van het concept van actief leren. Bij beide benaderingen gaat het in principe om het ontwikkelen van bewust leergedrag.
| |
Webquest over jeugdliteratuur
Met een aantal studenten heb ik een poging gedaan om het format van de webquest te integreren in de didactiek van het actief leren. In dit artikel wordt de webquest over jeugdliteratuur verder uitgewerkt. Deze webquest is geschikt voor leerlingen in de basisvorming en kan, zoals ook zal blijken, uitgebreid worden tot een vrij grote lessenserie. We hebben geprobeerd een complete webquest weer te geven zodat de docent deze meteen in zijn onderwijspraktijk kan toepassen.
| |
Een stapje verder
De docent kan besluiten het product van de webquest als eindstation te zien. Een volgend onderwerp uit het curriculum moet immers behandeld worden. Hij kan natuurlijk ook besluiten een volgende activiteit te koppelen aan de webquest. Daarbij kan hij in overweging nemen om de leeractiviteit
| |
| |
‘toepassen’ in te voeren in het curriculum. Wat kan de docent dan doen?
Bij de webquest over jeugdliteratuur is gemakkelijk een vervolgtraject in te passen. Laat de leerlingen uit de derde klas bijvoorbeeld de folder bespreken in een les jeugdliteratuur in de brugklas. Boekpromotie door experts! Of laat de leerlingen hun product (digitaal) opsturen naar de schrijver(s) en laat ze één van hen uitnodigen voor een bezoek aan de school. Laat leerlingen op basis van de folder een enquête houden onder de leerlingen van klas een en twee; laat ze de uitslag publiceren in de schoolkrant. Stuur de folder op en laat de leerlingen mailen met de auteur(s). Sommige leerlingen zijn misschien zelf in staat een webquest over een auteur of onderwerp samen te stellen als zij van de docent het format krijgen.
Er zijn verschillende mogelijkheden om na een webquest de transfer te maken naar andere vakdomeinen als schrijven en spreken. Bovendien heb ik aangetoond dat het wel degelijk mogelijk is om de leeractiviteit een andere inhoud te geven en leerlingen in een totaal nieuwe situatie te plaatsen.
De docent kan de onderliggende didactiek van de webquest een groot aantal keren in zijn lespraktijk inzetten. Ook voor kleinschalige opdrachten is de webquest een uitstekend didactisch middel om de leerlingen actief op onderzoek te laten gaan. Verschillende thema's van de jeugdliteratuur kunnen tot onderwerp van een webquest worden gemaakt. Een grote winst behaalt de docent door de combinatie van de actieve inzet van de leerlingen en het nastreven van verschillende leerdoelen. Als de docent overweegt een vervolgtraject in te zetten, wordt een integratie van de verschillende vakonderdelen mogelijk. Maar bovenal zal het realistisch gehalte van de webquest de leerlingen uitdagen actief aan het werk te gaan.
| |
Tot slot
In verband met een eventuele publicatie is weinig aandacht besteed aan het ‘opleuken’ van de webquest. Er zijn geen plaatjes en bewegende beelden aan de tekst toegevoegd. De docent hoeft geen computerfreak te zijn om een webquest te ontwikkelen. Hij kan er wel voor kiezen om de webquest on line aan te bieden, bijvoorbeeld in een elektronische leeromgeving als blackboard of WebCT. Maar zelfs dat is niet noodzakelijk. De hyperlinks (zie de bronnen) in een Word-document kunnen ook geactiveerd worden als de leerlingen de beschikking hebben over een internetverbinding.
Ad van der Logt is docent Nederlands aan het Ashram College in Alphen aan den Rijn. Daarnaast is hij lerarenopleider bij het ICLON in Leiden. Het ontwikkelen van een webquest stond centraal op een college vakdidactiek Nederlands in het cursusjaar 2001-2002. De docenten-inopleiding hebben hun eigen webquest later uitgeprobeerd in hun dagelijkse lespraktijk. Dit artikel kwam mede dankzij hen tot stand.
| |
Gebruikte literatuur
S. Ebbens en S. Ettekoven, Actiefleren. Bevorderen van verantwoordelijkheid van leerlingen voor hun eigen leerproces. Groningen: Wolters-Noordhoff, 2000. |
|
J.D.H.M. Vermunt, Leerstijlen en sturen van leerprocessen in het hoger onderwijs: naar procesgerichte instructie in zelfstandig denken. Lisse: Swets & Zeitlinger, 1992. |
| |
Meer informatie
Een format over het maken van en achtergrond over een webquest is te vinden op: http://www.jacobus.nl/geschiedenis/webquests/.
| |
| |
| |
Webquest: de promotiefolder
Inleiding
Je zit nu in de derde klas en je hebt al heel veel jeugdliteratuur gelezen Je bent een expert op dit gebied. Je hebt in de afgelopen vijf jaar de hele schoolbibliotheek verslonden. Als een brugklasser iets wil weten over goede en spannende boeken, ben jij de aangewezen persoon om het die brugpieper te vertellen. Van jouw kennis willen we graag gebruik maken. We willen je vragen of jij samen met een vijftal leerlingen uit je klas de brugklassers eens kunt uitleggen wat nu goede jeugdboeken zijn.
| |
Opdracht
1 | Met vijf andere leerlingen kies je een van de volgende vijf schrijvers uit:
Joke van Leeuwen, Carry Slee, Ted van Lieshout, Thea Beckman en Els Pelgrom. |
2 | Je leest in je groep allemaal een boek van die schrijver. Let op: iedereen leest een ander boek. |
3 | Je maakt met je klas een promotiefolder waarin deze vijf schrijvers worden besproken. Jij bent met je groepje verantwoordelijk voor een beschrijving van een van die vijf schrijvers. De folder moet in totaal tien pagina's bevatten. Elke groep is verantwoordelijk voor twee pagina's. De folder is bestemd voor leerlingen uit de brugklas, Leerlingen moeten zo enthousiast/nieuwsgierig worden na het lezen van de folder dat ze een boek van een van de besproken auteurs gaan lezen. |
4 | De twee pagina's moeten in elk geval bevatten: informatie over de schrijver, foto van de schrijver, informatie over de boeken die hij of zij heeft geschreven, korte inhoud van de boeken die je in je groepje hebt gelezen, je mening over het gelezen boek, een korte beschrijving van de hoofdpersoon en een typerend citaat. |
| |
Proces
Stappenplan voor het maken van een promotiefolder:
1 | Bekijk een promotiefolder (te vinden in de bibliotheek of in de mediatheek). Kijk naar de indeling en de lay-out en bepaal samen hoe jullie pagina's er uit gaan zien. |
2 | Verdeel de volgende taken zo eerlijk mogelijk:
Schrijvers: twee leerlingen die de stukken tekst schrijven
Vrager: de leerling die de docent er bij mag roepen als er problemen zijn
Materiaalchef: de leerling die de benodigde spullen haalt en brengt Opzoeker: de leerling die de naslagwerken in de mediatheek raadpleegt
Computerfanaat: de leerling die de bronnen op internet bekijkt |
3 | Verzamel informatie over de schrijver. Zie hiervoor bovenstaande opdracht, punt 4. |
4 | Bespreek met je groepsleden wat je van het boek vond en verwerk de uitkomsten van deze discussie. |
5 | Ontwerp de teksten voor de promotiefolder. |
6 | Alle promotiefolders worden samengevoegd tot een grote folder van twaalf bladzijden. |
Tip: om een mooie promotiefolder te maken kun je de tekst liggend in kolommen opzetten.
De button ‘liggend’ vind je in Word onder Bestand, pagina-instelling, papierformaat. Bij afdrukafstand heb je de keuze tussen staand of liggend. Hoe je kolommen kunt maken vind je onder de button Opmaak
Voor deze webquest heb je drie weken de tijd. Het lezen van een boek is niet meegerekend. Als je aan deze webquest begint heb je al in een vorige periode van het jaar een boek van een van de schrijvers gelezen.
| |
Bronnen
http://www.schrijversnet.nl/
Hier vind je in de alfabetische lijst van schrijvers de namen van de zes geselecteerde auteurs. Bij elke auteur kun je klikken op de buttons: informatie over de schrijver, autobiografie, links en bibliografie (een lijst met boeken die hij heeft geschreven). Vaak is het mogelijk door te klikken naar de eigen website van de auteur. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat je de teksten van het internet letterlijk overneemt. Je bespreekt ze in je groep en jullie schrijven aan de hand van de gevonden informatie in eigen woorden de twee pagina's vol.
http://www.dit.is/jeugdliteratuur/
Een verzamelsite met heel veel informatie over jeugdliteratuur. Niet alle geselecteerde schrijvers zijn hier te vinden.
http://www.leesplein.nl/
Een verzamelsite over peuter-, kinder- en jeugdboeken. De button jeugdboeken bevat doorklikmogelijkheden naar schrijvers, boeken, onderwerpen, uitreksels en weetjes.
http://www.jeugdboekenschrijvers.nl/
Een site over jeugdliteratuur die nog ontwikkeld wordt. De mogelijkheid bestaat om meteen door te klikken naar de website van je favoriete auteur.
| |
| |
| |
Beoordeling en evaluatie
Je wordt beoordeeld op een aantal categorieën. Je vindt ze in de onderstaande tabel.
1 Heb je aan de webquest voldaan? (Heb je dus goed gewerkt tijdens de les en aan de eisen voldaan die in het proces staan?) |
Helemaal niet
Een beetje
Helemaal |
0 punten
2 punten
4 punten |
2 Is de promotiefolder goed te begrijpen door een leerling uit de brugklas? |
Niet te begrijpen
Voldoende te begrijpen
Goed te begrijpen |
0 punten
3 punten
5 punten |
3 Ziet de promotiefolder er goed verzorgd uit? |
Onverzorgd
Redelijk verzorgd
Verzorgd |
0 punten
1 punt
2 punten |
De behaalde punten worden bij elkaar opgeteld en gedeeld door de factor 1.1.
| |
Conclusie
De docent hoopt dat je het leuk hebt gevonden om op deze manier (met een webquest) achter informatie te komen. Nadat je de promotiefolder van je groep hebt ingeleverd moet je nog een paar vragen beantwoorden. De vragen staan hieronder. Je mag de antwoorden naar je docent(e) mailen of je mag ze schriftelijk indienen.
1 | Wat vond je van het onderwerp? |
2 | Wat vond je van de tijd die beschikbaar was. Was deze te kort, te lang of precies genoeg? |
3 | Was je het eens met je cijfer? Waarom of waarom niet? |
4 | Wat had je graag anders gezien in deze webquest? |
5 | Eventuele andere opmerkingen. |
|
|