Pas op voor de Veluwe
Tot nu toe heb ik tweemaal meegewerkt - ik kan het iedereen van harte afraden - aan een methode: Goed Nederlands (voor de basisvorming) en Metropool (een literatuurmethode voor de Tweede Fase). Alhoewel het uitgangspunt voor beide methodes verschillend was, heb ik toch geprobeerd om zowel voor de jeugdliteratuur als voor de volwassenenliteratuur nieuwe namen en nieuwe fragmenten te vinden. Dus niet weer Thea Beckman met haar Kruistocht in spijkerbroek.
Ik stapte vaak naar de kinderboekenwinkel in Groningen om zo recent mogelijk jeugdboeken te krijgen. Educatieve uitgeverijen zijn daar niet zo blij mee. Ze hebben het idee dat de gemiddelde docent Nederlands een wat achterlopend figuur is, die nooit meer heeft gelezen dan wat in zijn studie is aangeboden. Nieuwe namen schrikken af; van schrijvers die ze niet twintig jaar geleden op de opleiding behandeld kregen, willen ze niets weten. Dat bent u natuurlijk niet, anders zou u niet dit blad lezen, maar al uw collega's zijn dat wel. Docenten kiezen vaak voor de grootste gemene deler bij het uitkiezen van een methode. Als ze daar veel teksten in tegenkomen die ze kennen dan zijn ze blij. Dan kopen ze zo'n boek. En een uitgever is niet tevreden als hij een mooi boek maakt, hij is alleen blij als hij een mooi boek verkoopt.
Bij het werken aan Goed Nederlands viel de boekenkeuze nog wel mee. We werden alleen geconfronteerd met totaal onverwachte reacties. Een school op de Veluwe wilde ons boek niet aanschaffen omdat er in het eerste deel een gedicht stond met de zin: ‘ik droeg als eerste een behaatje/ik was als eerste ongesteld’. Sindsdien moest ik iets behoedzamer omspringen met teksten. Als er gevloekt werd of ‘jeetje’ gezegd, dan kozen we liever een ander fragment. Elke vloek of verwijzing naar iets seksueels zorgt voor een keldering van de verkoopcijfers. Bij die megascholen die we nu hebben, betekent dat al snel een derving van duizenden exemplaren. Dan kun je nog zo'n mooi fragment hebben, de portemonnee komt eerst.
Bij Metropool was de opdracht in eerste instantie heel vrij. We zouden een methode maken die voor Geïntegreerd Literatuuronderwijs (GLO) geschikt kon zijn, maar ook los daarvan gebruikt kon worden. We zouden een nieuwe en frisse aanpak voorstaan met de nadruk op leeservaring en leesplezier. Ik had als redacteur van het deel Nederlands een grote vrijheid in het kiezen van auteurs. Gelukkig kwam er een heel fris boek uit, met veel nog niet eerder opgenomen teksten, een nieuwe manier van vragen en andere kijk op literatuur.
De gedachte achter Metropool was vrij simpel. Met het aantal uren dat in de Tweede Fase is vrijgemaakt voor literatuur, kun je niet meer op de ouderwetse manier lesgeven. De hele canon behandelen, beginnend met Van Veldeke en eindigend bij Vestdijk, is onbegonnen werk. Dat lukt niet meer in die uren. Dus kozen we ervoor om maar één periode (de Middeleeuwen) wat uitvoeriger te behandelen en de rest niet. Voor de rest zouden we jong, wild en verfrissend zijn.
Bij de eindredactie ging dat mis. Na enorm veel schrijven en herschrijven besloot de uitgeverij opeens dat de teksten te weinig body hadden. Wat het precies was wisten ze niet, maar ze misten body. Dus werd er nog iemand bijgehaald die alleen maar even de tussenteksten, dus niet de fragmenten en de vragen, zou voorzien van body. Ik was doodmoe na dag en nacht aan de methode te hebben geschreven, dus ik stemde monkelend toe. Toen ik de proefdruk kreeg schrok ik me wild.
Een groot deel van de fragmenten was toch gewijzigd, de vragen waren veranderd van ervaringsgericht naar meer tekstgericht. Naast een prachtig verhaal van Huub Beurskens (bijna nooit opgenomen in methodes) stond ‘Brommer op zee’ van J.M.A. Biesheuvel (ook een mooi verhaal, maar o zo vaak gebloemleesd). En zo waren er heel wat leuke fragmenten vervangen door succes-