Redactioneel
Een half jaar geleden bleek dat Multatuli de canon aanvoerde. Het onderzoek naar de Nederlandse literaire klassieken werd uitgevoerd door de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letterkunde, dbnl. De bijna 1.500 leden van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde vonden dat de canon wordt aangevoerd door de schrijver van de Max Havelaar. Op enige afstand volgen Vondel en Hermans. De auteur van Van den vos Reynaerde, Couperus, Reve, Hooft, Elsschot, Bredero en Nijhoff maken de top-tien vol. Dezelfde namen vielen ook dertig jaar eerder in Lijstebrij, een uitgave van de CPNB ter gelegenheid van de Boekenweek 1973, bestemd voor middelbare scholieren in de bovenbouw van havo en vwo. Wij zijn benieuwd of dezelfde namen in 2033 terugkomen.
Voor de stand van zaken anno 2003 ligt het eerste nummer van Tsjip/Letteren voor u.
U bent ineens met veel lezers meer. Geruime tijd geleden gaf Biblion aan de uitgave van Tsjip/Letteren, alsook die van een aantal andere tijdschriften willen stopzetten. Over de toekomst van ons tijdschrift werd in 2002 gedacht en gesproken. ThiemeMeulenhoff neemt de uitgave over en daarmee is het bereik vele malen groter geworden. Dat is plezierig voor redactie en medewerkers - weten dat je wordt gelezen door een veel grotere groep -, maar het betekent ook een nog grotere verantwoordelijkheid en betrokkenheid.
Een stukje voorgeschiedenis: aan de wieg van Tsjip/Letteren stonden Koos Hawinkels en Wam de Moor. Laatstgenoemde, tevens aanjager en motor, zou vanaf de oprichting bijna negen jaar hoofdredacteur blijven. In april 1991 verscheen het eerste nummer van Tsjip. Het blad was het product van een van de werkgroepen van de Stichting Promotie Literatuuronderwijs, de SPL. De andere werkgroepen zouden vrij snel een zachte dood sterven. In 1998 fuseerde Tsjip met Letteren, het tijdschrift van de Vereniging Europese Letteren. In de loop der tijd zijn soms spraakmakende themanummers gemaakt, over de Tweede Wereldoorlog, seks en erotiek, het (in 1996 nieuwe vak) Culturele en Kunstzinnige Vorming, de Openbare Bibliotheek, en nog verder terug in de tijd over leeskringen en leerlinggericht literatuuronderwijs.
Wat wil Tsjip/Letteren? In de eerste plaats u informeren over wat speelt op het gebied van de literaire, culturele en kunstzinnige vorming. En dat informeren vatten we breed op: van het uitwisselen van goede praktijkvoorbeelden tot het doorgeven van wetenschappelijke wetenswaardigheden die relevant zijn voor het vak. In drie nummers per jaar is het aanzwengelen van een discussie misschien een wat hoog gegrepen ideaal. Wel kan Tsjip/Letteren leiden tot stof voor gesprekken in de secties moderne vreemde talen, Nederlands en CKV.
Het hoofdonderwerp van het eerste nummer van de nieuwe jaargang is de canon. Een oud, maar immer actueel thema in de literatuurlessen, zowel voor Nederlands, als de moderne vreemde talen. Ook CKV-docenten hebben in de praktijk te maken met canonisering. Worden immers ook niet bij film, beeldende kunst, muziek of toneel vergelijkbare vragen gesteld, afwegingen gemaakt of ‘het past’ in de betreffende traditie van de kunstdiscipline? Van Gone with the wind, de Mona Lisa, Le sacre du printemps tot Ibsens Poppenhuis....
In dit nummer zijn artikelen van zeer verschillende aard terug te vinden. De wetenschappers Dick Schram en André Mottart gaan in op het begrip ‘canon’, beiden vanuit een eigen invalshoek. Joop Dirksen, redacteur van het eerste uur, gaat in op de vraag waarom de ene auteur na zijn dood ‘nog springlevend’ is en de andere vergeten en verloren. Coen Peppelenbos beziet de canon vanuit zijn verschillende rollen en komt tot een straffe conclusie. Voormalig vakdidacticus Nederlands en auteur van CKV-methode, Cor Geljon, gaat in op het onderzoek van Marc Verboord naar de invloed van ouders, school en de populaire cultuur op het leesgedrag op de lange termijn. Mireille Oostindië ging in gesprek met twee ‘groten’ in de wereld van de jeugdliteratuur: Harry Bekkering en Helma van Lierop. Zij halen de nog verse ‘grensverkeer’-discussie op: mag het jeugdboek in de onderwijscanon? Daarnaast is er een bijdrage van Ruud Kraaijeveld, hij houdt een pleidooi voor het gebruik van de adolescentenroman in de Tweede Fase. Over de invloed van de uittrekselsites en hun invloed op het leesgedrag van scholieren, schrijft Martijn Nicolaas. Ook is er een stuk over de al dan niet vermeende canoniserende werking van de boekenpakketten voor scholieren. De bijdrage van de vaste columnist Jacques de Vroomen is eveneens in ‘canonstijl’.
Buiten het thema vindt u nog twee interessante stukken. Michel van der Maas had een gesprek met lerarenopleider Maarten van der Burg over moeilijke leerlingen en Ad van der Logt schrijft over het gebruik van webquests in de literatuurles.
Veel leesplezier.
Anne-Mariken Raukema