Praten over boeken
Tijdens een stageperiode vernam ik dat de leerlingen in havo-2 de opdracht hadden gekregen het boek Weg van de zon van Lydia Rood te lezen. De leerkracht had dit boek zelf niet gelezen en was dit ook (nog) niet van plan.
Ik vroeg of ik dit boek met de klas mocht behandelen op een wijze zoals ik dit op de lerarenopleiding had geleerd - ongeveer de methode van Aidan Chambers zoals beschreven in het vorige nummer van Tsjip/Letteren. Voor de behandeling haalde ik informatie over de schrijfster uit Schrijfwijzer; Schrijver gezocht; Encyclopedie voor jeugdliteratuur en Lexicon jeugdliteratuur. Ik haalde recensies over het boek van internet: recensies uit De Standaard en De Limburger. Uit Het Parool haalde ik een interview met Lydia Rood door Peter van Brummelen. Ik maakte zelf ook een analyse van het boek. Dit alles lijkt heel wat, maar kost toch niet veel tijd.
Mijn doel was om de leerlingen wat meer bekend te maken met de verschillende manieren waarop je een boek kunt analyseren. Een paar dagen voor ik deze les moest geven, vernam ik van de leerkracht dat de klas het boek maar een ‘stom boek’ bleek te vinden. Ik besloot direct te analyseren waarom de leerlingen tot deze conclusie kwamen - wat kon de oorzaak zijn van deze unanieme neersabeling van wat mij toch een goed boek leek? De knelpunten konden zijn dat het boek drie verhaallijnen, veel flashbacks en veel namen bevat. Waarschijnlijk was het boek meer geschikt voor een derde klas en het betrof hier een tweede klas havo aan het begin van het leerjaar. De leerkracht vertelde dat ze het boek had gekozen omdat het ‘immers in het pakket “Lijsters” voor tweedejaarsleerlingen zat.’
Tijdens de les had ik een vragenlijst bij de hand, maar ik had me al voorgenomen deze niet al te strak te hanteren. Jammer was dat het begin van de les verloren ging in ‘boegeroep’ over het boek: ‘Stom dit en stom dat, moeilijk, lastig, saai.’
Heel bewust hield ik mijn eigen mening zo lang mogelijk voor mezelf. Ik wilde niet dat ze door mijn mening