van de wicca loopt volgens een redelijke schatting in de tienduizend, en alles wijst erop dat dit getal zal blijven stijgen. In beide gevallen zijn de meest te onderscheiden kenmerken van de wicca haar natuurgebonden houding, en haar filosofie over de scheppende polariteit op alle niveaus, van godin en god tot priesteres en priester.’
Onder begeleiding van de heer d'Haens, docent geschiedenis, hebben Natacha en Marlies een fraai profielwerkstuk afgeleverd. Wat het eerst in het oog springt is de vormgeving, een vierkant boekje, net iets groter dan het formaat van uw eigen Tsjip/Letteren, de kaft met zwart fluweel bekleed. De bladzijden zijn gemaakt van met de hand op maat gescheurd crèmekleurig papier, hetgeen associaties oproept met handgeschept papier of oud perkament, en de tekst is met de hand geschreven. Hierdoor zijn vorm en inhoud goed op elkaar afgestemd. Het werkstuk is ingedeeld in een inleiding en drie hoofdstukken, te weten ‘Moderne Hekserij’, ‘De Geschiedenis van de Hekserij’ en een afsluitend hoofdstuk met daarin de eigen mening, de conclusie/het slot en tenslotte de bronvermelding. In het hoofdstuk ‘De Geschiedenis van de Hekserij’ wordt ingegaan op heksenvervolgingen in en om Nijmegen, de woonplaats van de leerlingen. Er wordt apart aandacht besteed aan Mariken van Nieumhegen:
‘Het bekende verhaal over Mariken van Nieumhegen is geschreven rond 1485/1510. In dit verhaal speelde Sander van Loenen als vertegenwoordiger van de Duivel, die tevens dus als eerste heks in Nijmegen is verbrand, tegen het onschuldige meisje Mariken, die door de Duivel werd bezeten.’
Voor Natacha Majado was de keuze voor het onderwerp niet zo'n vreemde sprong, zoals uit haar slotwoord blijkt: ‘Ik vond het heel interessant om dit werkstuk te maken, al wist ik er zelf al een hele hoop over omdat ik zelf een heks ben, ik doe het alleen nog niet zo lang.’
Wat betreft de (gefaseerde) aanpak geeft Natacha aan dat zeker in het begin ze duidelijk het gevoel had dat de leerlingen van deze eerste lichting profielwerkstukken als soort van proefkonijnen gebruikt werden. Er was veel onduidelijkheid over wat er moest gebeuren, wat er verwacht werd; het gaf de indruk dat de begeleiders ook niet precies wisten waar het naar toe moest gaan. Naarmate het proces vorderde ging dit overigens steeds beter. Het werken vanuit een hoofdvraag en deelvragen hielp het uiteindelijke werkstuk van een overzichtelijke structuur te voorzien.
Over haar begeleider was Natacha zeer tevreden: ‘Meneer d'Haens was echt geweldig. Ik doe graag dingen op mijn eigen manier, en daarvoor gaf hij ons voldoende vrijheid, maar ook inhoudelijk heeft hij ons enorm geholpen, vooral bij het vinden van geschikte bronnen en hoe met de informatie om te gaan.’
Bij het samenwerken is het volgens Natacha vooral belangrijk dat de partners goed met elkaar kunnen opschieten, vanwege de steun die ze aan elkaar kunnen hebben, maar vooral ook ‘omdat het dan tenminste ook gezellig is, af en toe’. Een duidelijke taakverdeling is ook een van de voorwaarden. Qua studielast was de opdracht goed te doen. Nadat eenmaal een paar goede, informatieve en ter zake doende bronnen gevonden waren, was het vooral een kwestie van lezen, samenvatten en verbanden leggen. Natacha ervoer het werken aan het profielwerkstuk niet als een te zware belasting die in de weg ging zitten bij het studeren voor de examens. Om dat te bereiken was een goede planning overigens wel van groot belang.
Als presentatievorm kozen Natacha en Marlies voor de kraampresentatie, waarbij een met fluweel beklede tafel, wierook, runenstenen, halfedelstenen, tarotkaarten, pendels en kruiden de juiste entourage vormden voor hun profielwerkstuk. De interesse van het publiek ging daarbij echter meer uit naar de parafernalia dan naar het werkstuk zelf. De presentaties en werkstukken van de andere leerlingen vond Natacha erg verschillend van aard en kwaliteit, maar als geheel wel erg leuk om te zien.