[Nummer 4]
Tsjip
Harry pakte een stroopwafel en het gesprek ging over op hun families.
‘Ik ben half en half,’ zei Simon. ‘Mijn pa is een Dreuzel. Ma vertelde pas dat ze een heks was toen ze getrouwd waren. Dat was wel even schrikken.’
De anderen lachten.
‘En jij, Marcel?’ zei Ron.
‘Nou, ik ben opgevoed door mijn oma en die is heks,’ zei Marcel, ‘maar mijn familie dacht heel lang dat ik honderd procent Dreuzel was. Mijn oudoom Alfred probeerde me steeds te verrassen, om zo een beetje toverkracht uit me los te wringen - hij heeft me zelfs een keer van de pier in Blackpool geduwd en toen ben ik bijna verdronken - maar er gebeurde helemaal niets, tot mijn achtste. Oudoom Alfred kwam thee bij ons drinken en hij hield me net aan mijn enkels uit het zolderraam toen oudtante Edna riep dat er schuimtaartjes waren en hij me per ongeluk losliet. Maar ik stuiterde - dwars door de tuin en zo de straat op. Iedereen was dolblij. Oma huilde zelfs, zo gelukkig was ze. En je had hun gezichten moeten zien toen ik die brief van school kreeg - ze dachten dat ik misschien niet voldoende tovertalent had om in aanmerking te komen. Oudoom Alfred was zo blij dat hij die pad voor me heeft gekocht.’
Uit: J.K. Rowling, Harry Potter en de Steen der Wijzen. Amsterdam/Antwerpen: De Harmonie/De Standaard, 2000.