Tsjip/Letteren. Jaargang 11
(2001)– [tijdschrift] Tsjip/Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het fictiedossier in het vmbo
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VoorbereidingDe leerlingen worden in klas drie op het fictiedossier voorbereid. In deze klas maken ze kennis met de theorie van fictie-werken. Ze leren op eenvoudige wijze wat termen als chronologie, perspectief, karaktertekening, tijd en plaats betekenen. De leerlingen lezen minimaal drie boeken en maken hiervan verslagen. De beknopte inhoud van een verslag dat in de derde klas gemaakt wordt, ziet er als volgt uit:
Naam: Klas: Titel van het boek: Schrijver: Genre: Wat vind je van dit boek? Leg uit in welke tijd het afspeelt. Verklaar de titel. Vertel in het kort de inhoud van het verhaal. Waar speelt het verhaal zich af? Noem de hoofdpersonen. Wat doen de hoofdpersonen (alleen de belangrijkste punten noemen). Wie vertelt het verhaal? Kon je de afloop van het verhaal voorspellen? Kan het verhaal echt gebeurd zijn of is het verzonnen (leg uit waarom)? Geef je mening in minimaal 30 woorden over dit boek.
Voor de basisberoepsgerichte leerweg blijft dit model in klas vier gehandhaafd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
SluitstukDe boekverslagen vormen een onderdeel van de boekenlijst. De leerlingen van de basisberoepsgerichte leerweg lezen zes boeken in twee jaar en de leerlingen van de kaderberoepsgerichte, gemengde en theoretische leerweg tussen de acht en de tien boeken. Ik heb met ze afgesproken dat theaterbezoek telt als een gelezen boek. Zowel voor derde- als vierdeklassers organiseer ik in school theatervoorstellingen. Voor een deel worden de leerling-vouchers van CKV hierbij ingezet Jaarlijks probeer ik ook een voorstelling in een ‘echt’ theater te organiseren. Het lezen van strips accepteer ik als één gelezen boek. Het fictiedossier vormt samen met het mondelinge tentamen over de gelezen boeken het sluitstuk van het schoolexamen in de vierde klas. Het is een verplicht handelingsdeel en levert een van de zeven tentamencijfers op. Leerlingen krijgen van mij het volgende formulier voor het maken van het fictiedossier: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het fictiedossier en de boekenlijstAlgemene informatie
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het verplichte deel
Het keuzedeel (kies drie opdrachten)
Leerlingen op het a- en b-niveau hebben vier verplichte en twee keuzedelen.
In de opdrachten zitten overigens elementen die bij de functionele | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schrijfopdracht in het centraal schriftelijk examen voorkomen (de brief, het verslag, een affiche). In de vierde klas worden de leerlingen geconfronteerd met een planner: van week tot week laat ik ze daarop weten wat er op het programma staat. In de eerste weken van het nieuwe schooljaar leg ik in drie lessen uit wat het fictiedossier inhoudt en hoe er aan gewerkt kan worden. Ook geef ik aan wat ik van een fictiedossier verwacht. Hieronder laat ik het formulier met tips zien dat ik leerlingen geef. Het geeft hen houvast bij de vormgeving van het fictiedossier. Daarnaast geef ik ze een checklist voor de belangrijkste onderdelen van het dossier. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tips voor het maken van een fictiedossier
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Checklist om na te gaan of alles kloptOmslag Zorg voor een mooie omslag met een passende titel voor je werkstuk. Je naam, het vak(ken) en je klas moeten onderaan de omslag staan. Plaats en datum ook.
Voorwoord Je kunt gebruik maken van een voorwoord om bijvoorbeeld mensen te bedanken of iets bijzonders te vermelden.
Inhoudsopgave Is je werkstuk in de juiste hoofdstukken verdeeld? Klopt de pagina-nummering? Vooraan laatje zien wat de inhoudsopgave is.
Inleiding Beschrijf kort watje hebt gedaan, hoe je het hebt gedaan en waarom je het zo hebt gedaan. Hoofdstukken Klopt de volgorde van de hoofdstukken? Heb je gebruik gemaakt van een duidelijke alinea-indeling? Begint elk hoofdstuk op een nieuwe pagina?
Conclusie Beschrijf wat je van het maken van het werkstuk vond. Wees kritisch! Heb je aanbevelingen? Heb je voldaan aan je verwachtingen? Heb je op eventueel gestelde vragen een antwoord kunnen geven?
Bijlage Heb je gebruik gemaakt van extra materiaal?
Literatuurlijst Schrijf in deze lijst al je bronnen op (internet, encyclopedie, interviews enzovoort). Doe dat zo: Geljon, C., Literatuur en leerling, Coutinho, Bussum 1994.
Voor de leerlingen in de basisberoepsgerichte leerweg wordt een eenvoudiger checklist gehanteerd. Daarin wordt gekeken naar de omslag, de inhoudsopgave, de inleiding, de indeling in hoofdstukken en hun conclusie - hun mening. In die eerste weken van de vierde klas geef ik ze ook een richtsnoer mee voor het maken van een goed leesverslag. Dit ziet er zo uit: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vragen en tips voor een goed leesverslagAls je een boekverslag gaat maken kun je veel aan de onderstaande tips en vragen hebben. Het is belangrijk datje een verslag maakt en niet alleen de vragen beantwoordt. Werk met deelonderwerpen, bijvoorbeeld het deelonderwerp ‘de tijd’ (je kunt natuurlijk ook een origineler woord bedenken). Soms kun je vragen niet beantwoorden, omdat daarover weinig of | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
niets in het boek staat. Maak gebruik van gegevens op internet. Neem niet zomaar klakkeloos verslagen over. Wijzig ook niet bepaalde onderdelen van zo'n verslag, zodat het dan lijkt of het van jou is. Zorg ervoor dat het echt een verslag van jou wordt, je moet dus wel dat boek lezen. Geef steeds beknopt de inhoud van het gelezen boek weer.
Voor al je gelezen boeken geldt datje op de volgende wijze noteert welke boeken je hebt gelezen: naam schrijver, titel (cursief of onderstreept), uitgever, plaats van uitgave, druk, jaar (schrijf op z.j. als het jaar niet vermeld is).
Voorbeeld: Tim Krabbé, De vertraging. Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam, eerste druk, 1994.
Voor het maken van het verslag verwerk je de volgende vragen en opmerkingen.
Inhoud en keuze boek
De personen
De tijd
De plaats
Wie vertelt het verhaal?
Waar gaat het boek over?
Jouw mening
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Proces van de voortgangHet blijft voor leerlingen moeilijk om in september al te overzien wat in april gevraagd wordt. Door het schooljaar heen vragen leerlingen regelmatig wat nu precies bedoeld wordt met het samenstellen van een fictiedossier. Juist die vragen zorgen ervoor dat de leerlingen naarmate het schooljaar vordert gestructureerder over het samenstellen van zo'n dossier gaan nadenken. Belangrijk is dat de leerlingen met elkaar erachter proberen te komen wat er van hen verwacht wordt. Consequent wordt een appèl gedaan op hun eigen inzicht en zelfwerkzaamheid. Problemen moeten ze eerst zelf of met elkaar op te lossen. Ik maak de leerling duidelijk om niet te lang te wachten met het lezen van boeken. Rond december maak ik een start gemaakt met poëzie-analyse. Sinterklaas is een motiverende periode. In januari behandel ik proza-analyse. In deze blokken heb ik opnieuw tijd ingeruimd om het fictiedossier uit te leggen. Zo rond de kerstvakantie is hun theoretische bagage zodanig, dat in het samenstellen van een fictiedossier, in | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
grote lijnen, geen probleem meer vormt. Begin februari hebben de leerlingen de mogelijkheid om naast examentraining te werken aan het lezen van boeken of te werken aan het fictiedossier. Begeleiding vindt individueel of in kleine groepjes plaats. Vaak is de leerling aan het werk op de computer. Tussentijds vraag ik hoe de verschillende opdrachten verlopen. Daarbij geef ik ze opnieuw aanwijzingen om het fictiedossier te vervolmaken. Opvallend is dat het eerste product vaak een gedicht is. Dit gedicht is bijvoorbeeld gemaakt door een jongen die in 1999 eindexamen op c-niveau gedaan heeft:Ga naar eind1 Kosovo
Vluchtende mensen
op straat soldaten
een bomenwerper in de nacht
waarom moet er agressie zijn
vluchtende mensen
op straat soldaten
brand in de nacht
waarom die agressie
Vlucht mensen,
Een soldaat!
Hij schreef verder: ‘Ik heb dit gedicht geschreven, omdat in de boeken van Marga Minco en het in het nieuws van nu over oorlog gaat. Dat heeft mij aan het denken gezet en vandaar dit gedicht.’
Een jongen die in 1999 op b-niveau examen heeft gedaan, dichtte het volgende: De Spreekbeurt
Het is nu vakantie en ik denk bij m'n eigen
Hoe moet ik mijn spreekbeurt nou weer afkrijgen
Het is natuurlijk kut
Want wat heeft het ook voor nut
Mijn spreekbeurt is dus niet klaar (je zal me wel niet geloven)
Maar het is echt waar
Ik ging dus naar de bieb maar daar was niets te halen
Geen boek of informatie over m'n spreekbeurtverhalen
Er zit dus niets anders op
Dan met een chagarijnige kop
Naar meneer Dorus te stappen
Om hem te vertellen over mijn ‘spreekbeurtgrappen’
Ik kan er niets aan doen
En daarom ga ik met wat poen
Naar meneer Dorus om hem om te kopen
En daarna met een zeven de deur uit te lopen
Dus alstublieft meneer Dorus maak me iets blijer
Een goede voldoende is toch weer een meijer
Eind februari maak ik de eerste afspraken om een groepsopdracht uit te voeren. Bijvoorbeeld het maken van een videofilm of een fotoreportage met tekst. De basis is een door hen zelf gemaakt verhaal. Vooral de laatste tijd merk ik dat het gebruik van video en de digitale camera uitstekend geschikt zijn om opdrachten uit te voeren. Leerlingen hebben nauwelijks problemen meer met deze hulpmiddelen. Ook leveren leerlingen hun fictiedossier aan in de vorm van een cd-rom. In april leveren de leerlingen hun fictiedossier in. Dan volgt de beoordeling. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De beoordelingDe beoordelingen vormen tijdrovende klussen. Lastig ook, als het gaat om een objectieve beoordeling. Des te meer criteria ik inbouw om tot een objectieve normering te komen, des te meer tijd het nakijken kost. Vijftig dossiers kosten me zo'n vijfentwintig uur nakijken. En dit in twee weken tijd. Ik let in mijn beoordeling op de volgende punten:
De meeste leerlingen halen een voldoende. Door de concentrische aanpak heb ik zicht kunnen houden op de voortgang van de werkzaamheden van de leerling en heb ik bijtijds aanwijzingen kunnen geven. Ik merk dat leerlingen moeite hebben met het juist opschrijven van de inhoudsopgave, het correct noteren van de boekenlijst en dergelijke. De leerlingen geven vaak een eerlijke mening over hun zelfgemaakt dossier. Bijvoorbeeld deze leerling, die in het afgelopen jaar op c-niveau eindexamen deed:
‘Leessmaak en Interesse Mijn interesse in boeken is niet echt veranderd, ik heb nu wel 10 boeken gelezen maar ik hoor mezelf nog steeds niet zeggen “Jongens ik ga vandaag niet voetballen, ik ga maar eens een boek lezen” Dat word dus niks. Mijn leessmaak is wel een beetje veranderd, nu weet ik dat realistische verhalen mij meer aanspreken dan fantasie verhalen dat vind ik maar niks. Ik zou ook nooit een boek van 250 bladzijdes kunnen lezen mijn voorkeur gaat eerder uit naar een dun boek dat je in een avond uit kan lezen, als ik een dik boek bij de bieb leen denk ik steeds bij eigen ik lees hem morgen wel maar bij een dun boek denk ik, nou ik zal | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat boekie vanavond even uitlezen bijvoorbeeld Orfie en Liefdesverdriet dat waren allebei redelijk dunne boeken maar het waren wel zeer mooie boeken. Liefdesverhalen spreken mij ook wel aan bijvoorbeeld Liefdesverdriet Lange Maanden en Geen tijd verliezen, ik weet niet precies waarom maar ik vind ze altijd heel mooier net zoals oorlogsverhalen zoals Stille Getuigen en Vogelvrije vrienden. Omdat ik vele verhalen heb gehoord over de 2e Wereldoorlog van m'n moeder over m'n bap. En tenslotte vind ik avontuurverhalen zoals loop voor je leven ook altijd wel mooi. Dus als ik nu weer eens een boek moet lezen weet ik in ieder geval wel welk genre boek ik moet gaan lezen.’
En de mening van een leerling die in 2000 op a-niveau eindexamen heeft gedaan: ‘Leessmaak
Mijn leessmaak is wel veranderd want
eerst vond ik een boek lezen
Het ergst wat er bestond maar nu vind
ik het niet meer zo erg.
Sommige boeken zoals een boek over
actie vind ik wel leuk
Om te lezen alleen het boek moet niet
zo dik zijn anders
Is mijn zin om te lezen snel weg.’
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LeesplezierIk vind het belangrijk dat de leerling leesplezier ontwikkelt en behoudt. Cross-overliteratuur, die de grenzen overschrijdt tussen ‘hoge en lage’ literatuur voor pubers en adolescenten, zorgt voor leesplezier voor jong en oud en is zeer geschikt voor de vmbo-leerling. Gelukkig komt in het onderzoek van Saskia Tellegen en Mirjam Lampe over het leesgedrag van vmbo-leerlingen glashelder naar voren dat er wel degelijk met plezier in het vmbo gelezen wordt.Ga naar eind2 Een hoopgevende conclusie. Mijn ervaring is dat leerlingen veelal met voldoende animo gewerkt hebben aan hun fictiedossier. Zij kijken daarna kritischer naar hun leesgedrag. Het stimuleert hen om ook later weer eens een boek te pakken. |