Discussie uit de klas
Eerder dit jaar heb ik niettemin geprobeerd om de discussie uit de klas te halen. Ik heb op de website van de Volkskrant een discussie georganiseerd waar leerlingen van vier scholen aan meededen. De deelnemende leerlingen kwamen uit 4-havo en 4- en 5-vwo. Scholen die deelnamen waren het Onze Lieve Vrouwe Lyceum in Breda, het Lek en Linge College in Culemborg, het Cals College in Nieuwegein en mijn eigen school, de Berger Scholengemeenschap in Bergen. De leerlingen konden discussiëren over negen boeken: Turks fruit van Jan Wolkers, Indische duinen van Adriaan van Dis, Het geheim van Anna Enquist, De tweeling van Tessa de Loo, De Aanslag van Harry Mulisch, Het lied en de waarheid van Helga Ruebsamen, Nooit meer slapen van W.F. Hermans en De buitenvrouw van Joost Zwagerman.
Over al die boeken is op de website van de Volkskrant achtergrondmateriaal te vinden, en over elk boek kunnen leerlingen daar met elkaar discussiëren.
De discussie vond plaats op een vooraf bepaald moment: op dat moment zaten leerlingen in al die verschillende scholen klaar achter de computer.
De eerste reden om de discussie uit de klas te halen was bijna puur getalsmatig. Als je leerlingen zoveel mogelijk vrijheid wilt geven in de keus van het boek dat ze willen bespreken, heb je veel discussiepartners nodig. Op het drukste moment - dit is een ruwe schatting - waren er 250 leerlingen aan het discussiëren. We merkten al gauw dat de discussiemodule van de Volkskrant zoveel bezoekers in een keer niet kon verwerken. Een andere reden om de discussie uit de klas te halen was meer inhoudelijk. Literatuur is een schitterend probleem, zeg ik altijd tegen leerlingen. Naarmate je meer vragen stelt over een boek dat je leest, wordt het boek beter zichtbaar in al zijn facetten, al zijn lagen. Ook hier heb je meer discussiepartners nodig die over meer boeken meer vragen stellen. Het is ook goed als al die vragen een poosje toegankelijk blijven, allemaal overwegingen die als vanzelfsprekend naar het internet leiden.
Maar ook hier zag je de weerbarstige praktijk. Na ongeveer een uur discussiëren bleek heel duidelijk dat de bijdragen die van heinde en verre binnenkwamen vaak zeer oppervlakkig waren, soms gewoon onbenullig. Als moderator ben je tijdens de discussie tamelijk machteloos: ik zette zelf berichtjes neer, stelde vragen, probeerde mensen te prikkelen, maar het haalde weinig uit. Zelfs de collega's van de krant die ook online waren (allemaal redacteuren en medewerkers van de Volkskrant-rubriek ‘Cicero’) sorteerden weinig effect.
De conclusie van dat eerste project is dat we nog veel moeten leren. We moeten zorgen dat onze discussiemodule ook bij grote drukte goed blijft functioneren. De discussie moet meer inhoud krijgen, maar hoe je dat realiseert is ons nog niet helemaal duidelijk. De betrokken collega's op elke school deden vol overtuiging mee, maar ze hadden vaak weinig tijd om de discussiedag voor te bereiden. Nu was het voor de leerlingen niet helemaal duidelijk wat er van ze werd verwacht. Alle scholen gebruikten de opdracht die ik voor dit project had gemaakt, maar het is me duidelijk dat daar een volgende keer een zeer uitgebreide handleiding bij moet.
In een betere wereld zal de leerling van een school uit Hengelo op het internet ontdekken dat hij niet de enige is die het nieuwe boek van Erwin Mortier heeft gelezen. Elders moeten zeker nog tien leerlingen te vinden zijn die dat boek ook hebben gelezen. Samen kunnen ze - aan de hand van een opdracht - discussiëren over de roman, een leesverslag maken of een website bouwen die laat zien hoezeer dat boek van Mortier te maken heeft met andere boeken. Die website zou onderdeel kunnen zijn van een netwerk, een geheel van websites over boeken, bij elkaar gehouden door verwijzingen, links. Is het niet zo dat we zelden praten over een boek op zich, dat we altijd bezig zijn met de samenhang?