Tsjip/Letteren. Jaargang 10
(2000)– [tijdschrift] Tsjip/Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 18]
| |||||||||||||
Po(p)eziePopmuziek in de lessen Nederlands voor de bovenbouw/de derde graad? Voor leerlingen klinkt dat misschien hemels, voor sommige leraars lijkt dit ongetwijfeld heiligschennis. Moet die pop(ulaire) cultuur nu echt in de lessen? Is dat geen niveauverlaging, geen toegeven aan de massa? Of kan er toch een ‘meerwaarde’ gerealiseerd worden dankzij die (teksten uit de) popcultuur? Deze tekst is een poging om drie mogelijke invalshoeken te suggereren waarbij de inbreng van liedteksten in de lessen poëzie in de hogere jaren inderdaad iets ‘meer’ oplevert. Eerst zijn er songs als instap of omkadering, dan volgt een analyse van de poëtische kracht van songteksten en tenslotte is er een reflectiemoment over poëzie en liedteksten aan de hand van zakelijke teksten.Ga naar eind1 De voorbeelden komen uit de derde graad van het secundair onderwijs en meer bepaald het vijfde jaar (dat zijn de leerlingen aan wie ik les geef), maar de ideeën kunnen getransponeerd worden naar alle graden van alle vormen van onderwijs. | |||||||||||||
Liedjes als instap of omkaderingLeerlingen zouden, volgens de nieuwste literaire didactiek, vanuit hun ervaring literatuur moeten leren beleven. Niet alleen maar analyse dus, maar ook beleving en liefst in de hogere jaren de koppeling van de twee. Deze visie op literatuuronderwijs is ongetwijfeld verrijkend voor de leerlingen - én voor de leraar, maar voor een aantal teksten absoluut niet evident en zeker niet voor wat oudere teksten; die leiden nogal gemakkelijk tot doceren voor de leraar en luisteren voor de leerlingen en dan begint eneindigt de les vaak met analyse of gegevens doorspelen zonder veel leeservaring of leesplezier. Om een ervaringsgerichte aanpak van poëzie in de klas te realiseren, kan (pop)muziek helpen. Een voorbeeld uit het vijfde leerjaar om dat te illustreren. ‘Egidius’ is een poëtische klassieker, maar zeker geen eenvoudige tekst voor leerlingen; de doodservaring zoals die daar beschreven wordt, de middeleeuwse taal, het ingewikkelde rijmpatroon zijn voor hen erg vreemd. Toch heeft die tekst iets wat leerlingen kan ontroeren, kan aanspreken en als de leraar die emotie bij leerlingen kan aanboren, begint die tekst uit een ver verleden te leven voor hen. Wanneer je bijvoorbeeld eerst de popklassieker ‘Tears in Heaven’ van Eric Clapton laat horen, wordt die middeleeuwse tekst een stuk duidelijker en emotioneel aanvaardbaarder voor leerlingen. Clapton zingt daar namelijk over zijn gestorven kind en hij stelt zich een ontmoeting in de hemel voor; hij ontdekt dan dat ‘beyond the door / there is peace I'm sure / and there'll be no more / tears in heaven’ - zijn kind is daar gelukkig - en hij maakt voor zichzelf de conclusie dat ‘I must be strong / and carry on / ‘cause I know / I don't belong / here in heaven’ - hij moet nog verder leven op aarde en dat is niet zo prettig. Inhoudelijk komt dat heel sterk overeen met wat die middeleeuwse dichter van ‘Egidius’ meemaakt: het verlies van de geliefde, de onbereik- | |||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||
baarheid van de hemel, het harde aardse leven. Het sterke aan het gebruik van ‘Tears in Heaven’ in combinatie met ‘Egidius’ is dat leerlingen door de tekst, de moderne en herkenbare situatie die beschreven wordt door Clapton en door de muziek in de juiste emotionele sfeer gebracht worden om van ‘Egidius’ te kunnen genieten. Uit eigen ervaring weet ik daarbij dat leerlingen dan niet alleen de les interessanter vinden, maar ook dat zij de tekst en alles wat er rond hangt, beter (willen) kennen, bestuderen en fundamenteel de inhoud en emotie van ‘Egidius’ beter in zich opnemen. Een gelijkwaardige manier van instap of omkadering kan gebruikt worden bij bepaalde periodes uit de cultuur- of literatuurgeschiedenis. Leraren die praten over literatuurgeschiedenis verwijzen wel eens naar parallellen in de beeldhouwkunst of de schilderkunst, maar zelden naar de muziek. Waarom bijvoorbeeld niet wijzen op de invloed van punk, rap, pop of hardrock in de moderne kunstgeschiedenis, of naar de wereld van de popmuziek in een aantal literaire teksten zoals bijvoorbeeld Tom Lanoye en zijn vertaling en bewerking van de koningsdrama's van Shakespeare? | |||||||||||||
Een raptekst als poëzieEen tweede mogelijkheid om liedteksten in de lessen literatuur te gebruiken, is te vertrekken vanuit de vraag of die teksten literaire kwaliteiten hebben, met andere woorden of ze tot de literatuur behoren of niet. Je kan dit doen door leerlingen een (beperkte) literaire analyse te laten maken van een liedtekst en die te laten vergelijken met wat ze weten/kennen van de literaire kwaliteiten van ‘echte’ poëzie. Rapmuziek en rapteksten lenen zich hier goed toe en er bestaat wel wat origineel Nederlands rapwerk. Een van de bekendste en interessantste Nederlandse groepen is Osdorp Posse. Werken met een stukje uit hun omvangrijk oeuvre is heel relevant voor leerlingen. Een voorbeeld uit Afslag Osdorp met zes mogelijke opdrachten: Abstract met tact
Abstract met tact heb ik een stijl gepakt
En verkapt en vertakt zodat m'n pijl niet zakt
Dus pak je shit maar in, d'r zit geen pit meer in
Want als ik dit begin, komt er geen shit meer in
Het gebied van taal, ik houd niet van kaal
Maar sta niet voor paal als ik mijn lied verhaal
In deze rap-rijmstijl, want ik heb mij stijl
Uit een vette rhyme-file als ik een vette rijm keil (geil)
[...]
Fok it!, soms denk ik ‘nu denk ik iets’
Maar als ik daar dan over nadenk denk ik eigenlijk niets
Het is net alsof je droomt dat je ligt te dromen
Denkend dat je alles door hebt lig je toch volkomen
Hulpeloos te slapen in de realiteit
Terwijl een wereld van gedachtes jouw ware leven lijdt
Dus meeloper, jij bent pas een echte meeloper
Als je met antimeelopers mee gaat lopen
Door te zeggen dat je mede-meelopers meelopen
En zo open op respect van hun voorlopers hopen
Dit is de tijd van de originaliteit.
En creativiteit en vaardigheid
Die deze tijd bevrijdt van criminaliteit
En negativiteit en onzekerheid
Dus strijd, voor jezelf een perfecte omgeving
Want jouw directe omgeving is jouw directe beleving
Het gaat er inderdaad om dat jij erbij stilstaat
Dat jij nou stilstaat, en de tijd maar doorgaat!
De zin van deze zinnen kan jij nimmer meer verzinnen
Want ik had ze al verzonnen, en ik ben binnen!
[...]
| |||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||
| |||||||||||||
Literaire kwaliteitIs dit alles nu niveauverlagend en puur een inspelen op de leefwereld van de leerlingen? Het is duidelijk dat de tekst van Osdorp Posse heel wat literaire kwaliteiten heeft en perfect naast andere literaire teksten kan geplaatst worden. Leerlingen ontdekken op deze manier ook dat bepaalde liedteksten niet zo eenvoudig zijn en heel wat poëzie in zich dragen. Leerlingen weten daarbij ook wel, en anders laat je ze dat maar ontdekken, dat niet alle ‘Tien om te zien’-teksten de kwaliteiten van deze ‘Abstract met tact’ hebben. En voor de leraar die dat rapgedoe maar niets vindt om poëzie en liedteksten naast elkaar te leggen, wachten nog altijd Bram Vermeulen, Kris de Bruyne, Stef Bos en Raymond van het Groenewoud, waar je dezelfde procédés kunt gebruiken, met vaak gelijkaardige resultaten. | |||||||||||||
Een reflectiemomentEen derde manier om met liedteksten wat te doen in de klas, is te lezen en te reflecteren over de vraag of een liedtekst nu eigenlijk wel poëzie is of over de vraag waarom jongeren wel teksten van Clouseau over liefde en dood kennen, maar geen gedichten over die twee grote poëzieonderwerpen. Deze vragen kunnen leiden tot een reflectie over de essentie van poëzie en tot een reflectie over onze houding tegenover liedteksten. Om de vraag wat zuurstof te geven, kan de leraar werken met uitspraken van poëziekenners of liedschrijvers. Hugo Brems, Leuvens hoogleraar en groot poëziekenner, stelt in De Standaard vast dat poëzie wel in officiële kringen belangrijk geacht wordt, maar registreert ook het feit dat poëziebundels onverkoopbaar en onbekend zijn. Hij schrijft:
‘Maar wie dan verder kijkt, merkt dat er erg veel belangstelling blijkt te bestaan voor een hele reeks andere kunstvormen. Er wordt veel muziek gekocht en beluisterd, in alle genres. Films, ook andere dan louter ontspanningsfilms, lokken een groot publiek; heel wat goede romans bereiken grote oplagen, theater heeft niet te klagen. En om iets dichter bij de poëzie te blijven: allerlei gezongen poëzievormen hebben een vast en ruim publiek. Evenzoveel argumenten om te geloven dat niet alle oorzaken van de klacht bij het publiek gezocht moeten worden.’
Zanger Kris de Bruyne zegt over poëzie en liedteksten:
‘Ik vind het zeer moeilijk om de literaire waarde van liedjesteksten te beoordelen. Een paar jaar geleden heb ik samen met Stijn Meuris een boekje samengesteld met de honderd beste teksten van Belgische groepen. Onzin natuurlijk, want welke criteria gebruik je? Een nummer bestaat bovendien bij de gratie van de chemie tussen woord en muziek. Nu is er wel een onderscheid tussen song- en rockliteratuur. De songs zijn beschrijvende, al dan niet lyrische verhalen met een herkenbare plot. Dylan die schrijft: “Sad-eyed lady of the lowlands, with the sad-eyed prophet who says that no man comes”, dat blijft nog overeind als je de muziek wegneemt. In de rockliteratuur gaat het om de gebalde, brute kracht van zinnen die perfect op | |||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||
de melodie geplakt zijn. Zo iets van Chuck Berry: “She was just seventeen, you know, what I mean and the way she looked was beyond compare.” Ik kan enorm genieten van de schoonheid van zo een stoot.’ Hugo Brems legt uit waarom de vermelde andere kunstgenres meer succes kennen dan poëzie:
‘Het zal wel zo zijn dat in dingen als film, theater, chanson meer mensen zo'n ervaring vinden die ze voor zichzelf als juist erkennen. Dat daarin dingen gezegd worden die iets met henzelf te maken hebben, en die ze ook als zodanig ervaren. Ik geloof dat het eraan ligt dat die kunsten “open” zijn. Ze zijn niet behept met de vraag naar hun identiteit, naar hun make-up, naar hun middelen en vormen. Het zijn dikwijls onzuivere vormen van kunst, waarin het typisch artistieke verbindingen aangaat met het alledaagse, en zo - als een zoet gif - ongemerkt gaat werken. De toeschouwer, luisteraar, lezer gaat in op de beleving, zonder een moment stil te staan bij de vorm. Ik geloof dat de poëzie het slachtoffer is van de gezonde afkeer van veel mensen voor het artistieke in zuivere toestand. Wat vermoeit in de zuivere poëzie, is de overdaad aan poëzie, ja, de overdaad aan poëtische woorden, metaforen, verhevenheden, kortom: de buitensporige condensatie die de verzen reinigt van elk antipoëtisch element en het gedicht ten slotte doet lijken op een chemisch product.’ Laat leerlingen eerst de essentie van de visie van elke auteur in hun eigen woorden duidelijk formuleren. Laat ze dan een klassengesprek of discussie voorbereiden of een commentaartekst schrijven. Ze kunnen gebruik maken van de ervaringen met de eerste twee invalshoeken omdat deze reflectie dan sterker onderbouwd kan worden. Met de reflectie over deze uitspraken kan het gesprek over de (literaire) waarde van liedteksten dan beginnen. | |||||||||||||
CodaKunnen liedteksten en popmuziek een meerwaarde geven aan de lessen Nederlands? Ongetwijfeld! Een aantal teksten uit de popwereld heeft literaire kwaliteiten en vormt ideaal materiaal om de leerlingen zelf te laten werken; heel wat teksten spreken de leerlingen sterk aan en kunnen gebruikt worden om de lessen boeiender te maken zonder dat er moet gesproken worden over niveauverlaging. De confrontatie tussen de popteksten en andere (canon)teksten, de confrontatie tussen pop en cultuurgeschiedenis en het inbouwen van een moment van reflectie als eindproduct zijn erg zinvol omdat ze de leerling en de leraar attent maken op verbanden zodat beiden aandachtigere lezers en luisteraars worden. |
|