Tsjip/Letteren. Jaargang 10
(2000)– [tijdschrift] Tsjip/Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 41]
| |
De leeskring
| |
Sociale contactenBij de eerste bijeenkomst was het wel wat wennen. Het leeftijdsverschil was erg groot: de gemiddelde leeftijd van de deelnemers ligt tussen de 65 en de 70, terwijl ikzelf net 23 ben. Na een korte introductie van mezelf liet ik de deelnemers aan het woord. Het zijn zeven dames die allemaal op twee na in ‘De Vonk’ wonen. Het viel me op dat ze het moeilijk vonden om wat over zichzelf te vertellen. Ze vonden het moeilijk om naar buiten te treden en voor een groepje iets te zeggen. Op mijn vraag wat hun motivatie was om lid te worden van de leeskring kreeg ik verschillende antwoorden. Een veelgehoorde reden was dat ‘lezen een grote hobby is’, maar ook vaak werd ‘het onderhouden van sociale contacten’ genoemd. Ik had deze eerste bijeenkomst erg goed voorbereid. Ik had het boek goed gelezen en zoveel mogelijk recensies gekopieerd om tijdens de leeskring ook de mening van recensenten erbij te kunnen betrekken. Verder had ik een nota geschreven met de belangrijkste motieven, thema's, symboliek, personenbeschrijving. Ik wist nog niet hoe groot de literaire kennis van de deelnemers was, maar was er stiekem van uitgegaan dat die redelijk tot goed zou zijn. Het boek dat voor deze bijeenkomst gelezen moest worden was Verloren zoon van J. Bernlef. Een diverterend boekje dat zowel uiterst symbolisch (ingaand op de diepere aspecten van het boek: ‘Wat zit er voor idee achter?’) als puur verhalend (uitsluitend gericht op het verhaal) gelezen kan worden. | |
Leuk verhaaltjeBij de opleiding Nederlands had ik ondertussen wel geleerd om symbolische thema's en motieven uit een ver- | |
[pagina 42]
| |
haal te vissen. En ik had nu dan ook erg mijn best gedaan om deze kennis in de praktijk te brengen. Helaas, de leeskringdeelnemers hadden het boek toch iets anders benaderd. Zij hadden het voornamelijk gezien als een leuk verhaaltje over een man die aanspoelt op een onbewoond eiland. Ze vonden het wel allemaal een leuk boek, maar enige symboliek hadden ze er niet uit weten te halen. Vanuit mijn nota heb ik toen alle belangrijke elementen uit het boek besproken. Beginnend bij ‘Wat waren de hoofdpersonen van het boek en welke rol speelden zij?’ kwamen we tot de conclusie dat hoofdpersoon Rob niet voor niets zo heet (Rob-inson) en dat er toch heel wat meer achter dat leuke verhaaltje zat. We kwamen tot een mooie ontrafeling van het boek en ik merkte dat vrijwel alle leden van mijn groepje het leuk vonden om op deze manier een boek te bespreken: ‘Ooo, maar zo had ik er helemaal niet over nagedacht!’ | |
TrefwoordprocedureWel maakte ik me een beetje zorgen over het verdere verloop van de leeskringbijeenkomsten. Ik zag het niet zo zitten om iedere maand dezelfde procedure toe te passen. Iedere keer opnieuw het hele rijtje van personen, vertelsituatie, tijd, ruimte, thema en motieven nalopen leek me een beetje saai worden. Ik vroeg enkele medestudenten die het vak Literatuur en Educatie hadden gevolgd om hulp. Zij kwamen met de suggestie om de trefwoordprocedure toe te passen. Wam de Moor beschrijft in zijn artikel ‘Aspecten van literatuuronderwijs’Ga naar eind1. de methode van Bleich. Bleich gaat er van uit dat ‘objectiviteit niet bestaat. Altijd speelt de eigen historie van de lezer een rol. Iedereen denkt over de wereld in termen van zichzelf.’ Op basis van deze uitgangspunten ontwierp Bleich een methode om te komen tot een goede manier van literatuurbestudering. In enigszins aangepaste vorm leek deze aanpak me erg geschikt om toe te passen in de leeskring. Bij de eerstvolgende bijeenkomst stelde ik dan ook voor om aan de hand van de trefwoordprocedure het boek te gaan bekijken. Ik liet iedereen een aantal woorden opschrijven die zij het belangrijkst vonden in het boek. Anders gezegd: woorden die voor de lezer zelf de lading van het gehele boek dekten. Het boek waarom het dit keer ging, was Doeschka Meijsings Robinson. Aan de trefwoorden die loskwamen, merkte ik meteen het verschil tussen de manier waarop de leden van de leeskring het eerste boek gelezen hadden en de manier waarop ze het deze tweede keer benaderd hadden. Trefwoorden die ik hoorde waren ‘ijs’, ‘vuur’, ‘glas’ en ‘isolement’, waarbij het woord ‘isolement’ een duidelijk thema van het boek is en de woorden ‘ijs’, ‘vuur’ en ‘glas’ belangrijke symbolische motieven zijn. Ik merkte dat er driftig geprobeerd was om het boek dit keer niet meer te zien als een plat verhaal, maar om er meer diepgang achter te zoeken. Naast deze trefwoorden kreeg ik echter ook andere rijtjes te horen. Een lezeres noemden de woorden ‘een groot mensenkind’, ‘door iedereen gebruikt’ en ‘geen binding’. Een andere deelneemster noemde ‘verhuizing’, ‘moeder-dochter-relatie’ en ‘vriendschap’. Het eerste groepje trefwoorden laat duidelijk een heel subjectieve kijk op het boek zien. Deze mevrouw had het boek dus echt helemaal zelf geïnterpreteerd en was nog niet op zoek gegaan naar uittreksels. Het tweede groepje trefwoorden is meer op het boek gericht, meer inhoudelijk. Robinson en haar moeder gaan inderdaad verhuizen en de vriendschap tussen Robinson en Daniël Bierwolf speelt een grote rol. Het is erg interessant om door deze trefwoordprocedure erachter te komen op welke manier de lezers het boek benaderd hebben. Dat kan heel subjectief zijn, maar ook heel diepgaand (hoewel het een het ander natuurlijk niet uitsluit). Door alles naast elkaar te zetten en alle trefwoorden na elkaar te behandelen kom je steeds tot een andere kijk op het boek. Het ene moment zweef je op het gebied van de symboliek en het andere moment ben je puur inhoudelijk naar het verhaal op zich aan het kijken. Trefwoorden die een subjectieve kijk op het boek verraden, laten zien hoe de lezeres het boek geïnterpreteerd heeft. De behandeling van deze begrippen leidt er vaak toe dat eigen levenservaringen aan bod komen die het boek opgerakeld heeft. Nadat op deze manier zo'n beetje alles aan de orde was gekomen, stuurde ik het gesprek in de richting van het boek dat we tijdens de eerste bijeenkomst hadden behandeld. Veel mensen hadden de link al gelegd: de thema's van Robinson en Verloren zoon komen overeen. In beide boeken speelt het begrip ‘isolement’ een grote rol. Door deze boeken met elkaar te vergelijken kwamen we tot de conclusie dat er een aantal universele thema's bestaan die vaak terugkeren in boeken. Samen probeerden we een aantal thema's te bedenken aan de hand van verschillende boeken die we allemaal gelezen hadden. Door de trefwoordprocedure hebben de leeskringdeelnemers het idee dat ze zelf bezig zijn om het boek te analyseren. Bij de eerste bijeenkomst was ik nog vaak aan het woord, omdat ze enerzijds het boek heel anders benaderd hadden, anderzijds omdat de methode die ik toen gebruikte zich er niet toe leende om interactief bezig te zijn. Met de trefwoordprocedure is dit probleem grotendeels ondervangen. Doordat de deelnemers zelf moeten beginnen met het noemen en ver- | |
[pagina 43]
| |
klaren van hun trefwoorden, hebben ze het idee dat ze zelf ‘achter’ het boek komen. Ze zijn op deze manier ook meer geneigd om hun eigen mening te ventileren, ze blijven langer aan het woord. Ook verloopt het gesprek erg divers: van subjectief naar inhoudelijk en van inhoudelijk naar symbolisch. Het gesprek verloopt nu meer tussen de deelnemers in plaats van tussen mij en de deelnemers. Ik fungeer slechts als sturende factor. | |
BasisAf en toe vallen er wel eens vervelende stilten. Ineens weet niemand meer iets te zeggen en dan richten alle ogen zich op mij: ‘Misschien weet zij nu wel iets intelligents op te merken.’ Tijdens de eerste bijeenkomsten trok ik mij dit erg aan en begon ik verwoed naar een nieuw onderwerp te zoeken. Tegenwoordig ben ik wat rustiger geworden en laat de stilte eventjes duren. Er komt vanzelf wel weer iemand met een vraag of een opmerking. Het gesprek moet tenslotte niet van mij afhangen. Ik heb ook geleerd om de vragen die rijzen tijdens de bijeenkomst of die al bedacht waren tijdens het lezen van het boek, niet zelf te beantwoorden. Vaak komen ze er met z'n allen wel uit. Ik heb het idee dat de basis nu is gelegd. Iedereen heeft nu wel door hoe we een boek aanpakken tijdens de bijeenkomst en ze vinden de trefwoordprocedure een goed systeem om voorlopig nog mee door te gaan. Doordat we iedere bijeenkomst dezelfde methode gebruiken, weet men wat er van hen verwacht wordt. Er zijn altijd wel enkele deelnemers die in de bibliotheek naar recensies gezocht hebben, dus ze komen er met z'n zevenen voor een groot gedeelte uit. | |
PostmodernismeIk stuur het gesprek een beetje en zorg voor wat aanvullende informatie, bijvoorbeeld over stromingen waarin het behandelde boek past. De deelnemers zijn hierin erg geïnteresseerd en ze hangen aan mijn lippen als ik het heb over postmodernisme. Deze interesse wilde ik graag uitdiepen en ik gaf hun de opdracht om zelf eens na te denken over het begrip literatuur. Wat is volgens u literatuur? Welke kenmerken kent u er aan toe? De daaropvolgende bijeenkomst liet ik hen eerst zelf even brainstormen over wat literatuur nu werkelijk was. Er kwamen wel wat ideeën naar voren en voor ik mezelf in het gesprek mengde, liet ik de deelnemers eerst zelf nadenken in hoeverre ze het eens of oneens waren met deze begrippen. Er kwam een leuke discussie op gang. Veel ideeën die de lezeressen hadden, waren echter erg specifiek en persoonsgebonden: ‘Ik denk dat literatuur veel moeilijker is dan andere boeken.’ Of: ‘Ik denk dat er in literaire boeken altijd flashbacks voorkomen.’ Na verloop van tijd probeerde ik enige nuancering in hun denkbeelden aan te brengen. Ik legde uit dat literatuur niet altijd moeilijker hoeft te zijn, maar dat het vaak wel gaat om boeken waarin er sprake is van meerduidigheid. Daardoor is er vaak aanleiding tot meerdere interpretaties. Ook vertelde ik dat er in literaire werken vaak een zogenoemde versterkte materiaalbehandeling plaatsvindt. Dat houdt in dat de tekst vaak bewerkt is: er wordt geëxperimenteerd met het perspectief, er komen vaak nogal wat metaforen voor en inderdaad, flashbacks worden ook nogal eens gebruikt. Het gebruik van recensies en uittreksels door de deelnemers moedig ik niet aan. Ik kan me voorstellen dat ze graag een achtergrond willen hebben tijdens het lezen van het boek, maar ik vraag hun toch om het lezen van een recensie tot het einde te bewaren. Ik vind het leuk om tijdens de leeskring zelf te komen van een subjectieve interpretatie tot een diepere betekenis. Vaak worden in een recensie al alle thema's en motieven behandeld. Wel heb ik beloofd om bij de eerstvolgende bijeenkomst één recensie voor iedereen te kopiëren en gezamenlijk te gaan kijken naar de kenmerken. Wat staat er vaak in een recensie en hoe kunnen we deze het best gebruiken in de leeskring? | |
ProblemenWat zijn nu de problemen waar ik tegenaan liep en die ik niet verwacht had? De groep bestaat uit zeven dames waarvan er vijf in ‘De Vonk’ wonen en twee elders. De vijf dames die in ‘De Vonk’ zelf wonen, kennen elkaar al redelijk tot goed. Zij zien de leeskring niet per se als een manier om hun kennis over boeken te verbreden, maar vooral als een manier om in contact te kunnen komen met de medebewoners. Bij de dames die elders wonen, ligt het enigszins anders. Voor hen is de leeskring slechts een manier om meer literaire kennis op te doen. Zij zijn dan ook lid van meerdere leeskringen, elders in de stad. Deze situatie zorgt wel eens voor kleine probleemsituaties. Vijf van de zeven deelnemers willen nogal eens afwijken van de literaire discussie. Voor hen is het minstens zo belangrijk om even te kunnen bijkletsen over de kleinkinderen of over de buurvrouw met de enge ziekte. Twee van de zeven dames hebben hier echter geen oren naar. Zij kennen niemand echt goed en hebben er, zo lijkt het, ook niet echt behoefte aan om andere mensen te leren kennen. Voor hen is de leeskring puur een leerervaring. Ikzelf zie de leeskring als een belangrijk sociaal ontmoetingspunt, vooral voor deze vijfenvijfitgplussers, maar ik zal toch moeten schipperen tussen de verschillende ideeën van de deelnemers. Vooralsnog probeer ik de pauze zoveel mogelijk te reserveren voor persoonlijke gesprekken. En in | |
[pagina 44]
| |
het tweede gedeelte van de bijeenkomst, als de belangrijkste informatie over het boek toch al naar voren is gekomen, leg ik het accent meer op de persoonlijke ervaringen met het boek. Vaak komen dan gesprekken los over jeugdherinneringen die het boek opriep. Op deze manier krijgen de deelnemers dus nog een kans om over hun eigen leven te vertellen. De eigen ervaringen die ter tafel komen, zijn weer de basis voor een geheel nieuw probleem. Veel boeken die behandeld worden, beschrijven perioden die ikzelf nooit meegemaakt heb. Ik kan er wel veel over gelezen hebben, maar dat is dan ook alles. Het boek Gesloten huis van Nicolaas Matsier bijvoorbeeld, speelt zich voornamelijk af in de jaren '50. Ikzelf heb natuurlijk wel verhalen over bekrompenheid en spruitjeslucht gehoord van mijn ouders en grootouders, maar weet er verder weinig van. Dat zorgt nogal eens voor opmerkingen in de trant van ‘Ja, daar weet jij natuurlijk niks van, hè? Jij bent van een heel andere generatie. Ach, wat hebben jullie nou meegemaakt, niks toch?’ Ik moet dan altijd erg glimlachen en trek me er maar niks van aan.
Ik ben me ervan bewust dat de leeskring voor veel vijfenvijftigplussers niet alleen een manier is om kennis te maken met literatuur, maar dat ook het sociale aspect een grote rol speelt. Ik wil dan ook niet te veel de nadruk leggen op het literaire karakter van een boek, maar vooral ook op de eigen ervaringen met het boek en de ervaringen die worden opgeroepen door het boek. Dat zorgt altijd voor veel gespreksstof. Ik denk echter dat het een het ander niet uitsluit. Zeker bij gebruik van de trefwoordprocedure kan er een goede combinatie ontstaan van een mooie literaire analyse van een boek, gelegenheid tot uitwisseling van ervaringen en tegelijkertijd het onderhouden van sociale contacten. De leeskring heeft het gewoon allemaal! | |
[pagina 45]
| |
|