column
Lectori Amorem
Jacques de Vroomen
Ik ging Nederlands studeren aan de Nijmeegse universiteit, heel, heel lang geleden. De Romeinen hadden ons land nog maar net verlaten. Een van mijn jaargenoten was Jan Koetsier. Jan kreeg kennis aan een meisje, zo heette dat toen nog, en Jan zat met een probleem. Kijk, wij kwamen allemaal van het gymnasium. Zoiets hoogs als Nederlandse taal- en letterkunde kon je met een HBS-diploma niet gaan studeren. Nou had Mia van Jan, zo heette ze, niet meer dan huishoudschool. Dus, zo besloot haar vriend, moest zij op een hoger niveau getild worden. De basis van echte ontwikkeling, laten we daar niet over gaan discussiëren, ligt in de kennis van de klassieke beschaving. In een tweedehands boekwinkeltje in Nijmegen kocht Mia's vriend een Nederlandse vertaling van Ovidius' Ars amandi (De kunst van de liefde), en met de Latijnse grondtekst ernaast zette hij zich samen met Mia aan het lezen. Waarschijnlijk was mijn jaargenoot van mening dat met de keuze van dit werk het mes van twee kanten sneed. Mia zou door de inhoud van Ovidius' tekst ook op interessante gedachten kunnen komen, maar meer dan een bijgedachte was die overweging toch niet. In wezen ging het Koetsier toch om ‘hogere beschaving’. Het beschavingsoffensief wilde echter niet vlotten. ‘Mia vond het saai,’ zei haar verloofde met een bezorgd gezicht, toen we een keer samen na een college dialectologie een pilsje pakten. Twee maanden later zaten we opnieuw naast elkaar op een barkruk. Jan keek nu een stuk opgewekter. Hij was gestopt met de studie Nederlands, deelde hij me mee. Zijn aanstaande schoonvader ‘was niet meer van de jongsten’ en hij kon de zaak overnemen, een goedlopende sigarenwinkel. Ik had enige tijd nodig om het achterliggende denken van mijn ex-studiegenoot volledig te doorgronden. Toen begreep ik dat het hier om louter liefde ging. Jan wilde geen gapende afgrond tussen hem en zijn geliefde. Daarom ging hij haar opvoeden
om haar wat dichter bij zijn eigen hoge niveau te brengen. Toen dat niet lukte, besloot hij de weg in omgekeerde richting te bewandelen. Hij verkocht zijn studieboeken en daalde af naar haar bescheiden level. De Ars amandi lag weer te koop in de etalage van dat tweedehands boekwinkeltje. Jan had het boek niet meer nodig. Hij kende de kunst van de liefde.
Jaren later heb ik nog eens een doosje sigaartjes bij hem gekocht. Hij was wat dikker geworden, maar oogde heel tevreden. In het voorraadkamertje achter de winkel hoorde ik Mia zingen. Philemon en Baucis.