Redactioneel
LECTORI SALUTEM
Wat bezielt de organisatoren van de Nederlandse Boekenweek een thema te kiezen dat spoort met de meest elitaire kant van het voortgezet/secundair onderwijs? In Vlaanderen geldt tot op heden de Grieks-Latijnse afdeling als het puikje van het onderwijsaanbod, dat dan ook slechts een paar schamele procenten van de leerlingenpopulatie bevat. Is het anders in Nederland? Of werkt hier het studiehuis met een vak als KVC drempelverlagend? Ursula Sikkens getuigt van haar eerste ervaringen met dit nieuwe vak.
Tegenover het lage leerlingenaantal in de Latijnse afdelingen staan de cijfers van de uitgevers. Nog nooit is er zoveel vertaald uit het Latijn en het Grieks als tijdens het laatste decennium, en de klassiek-klassieke canon (Homerus, Plato, Vergilius, Ovidius) blijft goed verkopen. Wam de Moor brengt de klassieke schoolcanon in beeld. Piet-Hein van de Ven onderzoekt hoe klassiek literatuuronderwijs in de regel verliep en neemt er met enige weemoed afscheid van. Anton van Hooff vult de vrijgekomen ruimte meteen op met tal van leuke mogelijkheden die de computer biedt voor onderwijs in klassieke talen, literatuur en cultuur. En natuurlijk is er het fenomeen van de betere vertalingen. Braken we in het verleden de tong over de vernederlandste Griekse en Latijnse zinnen, nu krijgen we vertalingen die de klassieke ritmen integreren in een modern Nederlands. Anton van Hooffs tekst over de behandeling van Caesar hecht aan dit aspect - naast een actuele didactisering van deze wel zeer klassieke auteur - veel belang.
Wat zijn de redenen van deze ‘klassieke hausse’ van de laatste jaren? Reageren we - behoeders als we ons voelen van het culturele erfgoed - op het feit dat er steeds minder Latijn en Grieks onderwezen wordt? Of is het zo dat we nu met deze teksten op onbezonnen wijze kunnen stoeien juist omdat Latijn en Grieks niet meer zo nodig hoeven? Betuigen we gewoonweg wat minder eerbied tegenover klassieke teksten en creëren we wat meer ruimte voor intertekstuele antieke spelletjes? Misschien is het zo dat deze insteek komt in de plaats van een klassieke canon die als selectiemechanisme niet meer in deze wereld past. Was het immers niet vaak een canon omwille van zijn moraliserende waarde, omwille van zijn voorbeeldfunctie qua taalgebruik of om onze natie historisch te legitimeren: waren we immers niet ‘de dappersten aller Galliërs’? Freddy Decreus stelt in zijn bijdrage dan ook de mythen van de klassieke canon ter discussie en doet dit met figuren uit de Asterix-strip.
Maar wat maakt een (klassieke) tekst klassiek? De wijze waarop hij steeds in nieuwe contexten kan worden geïnterpreteerd. Alhoewel de mentaliteit in een tijdsspanne van 2500 jaar uiteraard veranderd is, zien we nog steeds dat de mens op zich niet veranderd is: hij houdt van of haat zijn medemens. Klassieke teksten slagen er blijkbaar in om deze oerervaringen steeds weer binnen hun nieuwe maatschappelijke contexten te formuleren, zij het filosofisch, literair, sociologisch, politiek... André Mottart en Ronald Soetaert pogen aan te tonen hoe het discours van Antigone tot vandaag de dag een web van betekenis blijft creëren, terwijl André Deleersnyders zoektocht door de geschiedenis heen naar steeds nieuwe betekenissen van antieke motieven eindigt in een vandaag populaire Gentse kroeg!
In die zin kunnen klassieke teksten na het vallen van de grote verhalen (marxistische, maoïstische en andere utopieën) een teruggaan betekenen naar de basis van onze West-Europese cultuur. Sommigen willen dit blijkbaar ook fysiek beleven. Het verhaal van Frank Tarenskeen over de Nijmeegse jeugdtheatergroep Teneeter en het relaas van Jacqueline Troost over de Romereizen met haar leerlingen leggen hiervan getuigenis af.
Verder kent deze Tsjip zijn eigen ‘klassieke’ teksten: de column van Jacques de Vroomen en de bijdragen aan de rubrieken ‘Leeswijzer’, ‘Na schooltijd’ en ‘Agenda’. We verwelkomen nieuwe acteurs in onze Tsjip-traditie: Joris Bekkers als nieuwe eindredacteur en Sofie De Jonckheere als jeugdboekrecensent. We nemen dankbaar afscheid van Aline Zantinge en we bedanken Michel van der Maas voor zijn eindredactionele werk van vorig jaar. Er zijn - de lezer moge het colofon bekijken - meer personele wijzigingen, maar desondanks gaan we onverdroten voort op de weg van literaire en culturele vorming. Daarvan getuige ook deze Tsjip/Letteren vol
VERHALEN UIT DE KLASSIEKE OUDHEID.
André Mottart