van een extrinsieke motivering: ‘Dit schilderij hangt hier omdat we dit huis cadeau hebben gekregen van mijn schoonouders. Die stonden erop dat het hier op deze plaats zou blijven hangen.’
Het voorbeeld lijkt te suggereren dat een extrinsieke motivatie een beetje kolderiek of op zijn minst oneigenlijk is. Dat idee wil ik echter niet overbrengen. Als ik me op het standpunt van Bourdieu plaats, moet ik zelfs zeggen dat een extrinsieke motivatie normaal is. En Bourdieu gaat nog een stap verder. Hij plaatst stevige aanhalingstekens bij intrinsieke, esthetische redenen, het type antwoorden waarvan ik hierboven een aantal voorbeelden gaf.
Over mijn voorbeelden van esthetische antwoorden kun je ook zeggen dat ze zonder uitzondering een esthetisch gevoel representeren. Een dromerige sfeer, aangename kleuren enzovoorts. Bourdieu betoogt dat niet het affectieve maar het cognitieve domein bepalend is binnen de artistieke smaak. Een voorbeeld om dit te verduidelijken.
U gaat naar de tandarts en u ziet dat er op de tafel in de wachtkamer een fraai kunsttijdschrift ligt. De afbeelding op de cover trekt op de één of andere manier uw aandacht. U slaat het blad om en leest in het colofon: ‘De afbeelding op de omslag ........’ Waar de puntjes staan ligt een dikke inktvlek. U leest dus alleen ‘De afbeelding op de omslag’. U hebt geen idee of de afbeelding die u aansprak een reproductie is van middeleeuwse kunst, kunst van de Aboriginals of zeer moderne kunst.
Stel dat er nog een tweede exemplaar van hetzelfde nummer van dit kunsttijdschrift op de leestafel ligt. Wat doet u nu? Er zijn twee mogelijkheden. U bladert na de constatering van de inktvlek terug en gaat genieten van de intrigerende afbeelding op de omslag of u pakt even het tweede nummer waarbij niet met inkt geknoeid is om te lezen uit welke tijd en uit welk cultuurgebied de kunstafbeelding komt en wie eventueel de maker ervan is.
Als we Bourdieu moeten geloven zal vrijwel iedereen die in kunst geïnteresseerd is, kiezen voor optie 2. Dus eerst de informatie raadplegen in het niet bevlekte nummer. Het cognitieve, kennisniveau, komt dus op de eerste plaats. Met ‘eerste plaats’ doel ik hier op de tijdsdimensie. Kennisneming gaat vooraf aan affectief genieten.
Maar ‘eerste plaats’ gaat verder dan alleen het tijdaspect. Het cognitieve domein heeft ook een sterke invloed op, misschien moeten we zelfs zeggen is bepalend voor, de esthetische genieting. In het colofon zou bijvoorbeeld kunnen staan: ‘De omslag toont een fragment van een altaarstuk van de Gebroeders van Eyck....’ Of er staat: ‘In het kader van het nieuwe schoolvak CKV maakten leerlingen van de Jacob van Maerlantschool uit Voorne middeleeuwse kunst....’ Bourdieu stelt dat u bij de eerste informatie echt heel anders naar de afbeelding kijken dan na kennisneming van de tweede informatie.
Voordat er sprake is van kunstgenieting, zo betoogt Bourdieu, wordt er dus bewust of onbewust een kennisbril opgezet. Mijn voorbeeld had betrekking op de beeldende kunst. In het geval van muziek of literatuur gaat het in wezen niet anders. Conform het bovenstaande is ‘artistieke competentie’ in de visie van Bourdieu een activiteit van herkenning en differentiatie. ‘Dit schilderij is symbolistisch en niet expressionistisch omdat......’ Op het niveau van differentiatie kun je meer en minder ver gaan: ‘Dit moet een gedicht van Herman Gorter zijn’ of ‘Dit is typisch een gedicht van Gorter uit zijn sensitivistische periode.’
De hier besproken cognitie brengt Bourdieu in verband met het begrip distinctie of, zoals het in het Frans heet, distinction. Ik zal bij dit basisbegrip verderop in dit artikel nog nadrukkelijk stilstaan. Eerst wil ik iets zeggen over cultureel standsverschil.