| |
| |
| |
Even voorstellen... La familia Buendía - Honderd jaar eenzaamheid: een familieroman bij uitstek
De roman Honderd jaar eenzaamheid van Gabriel García Márquez kan op vele niveaus worden gelezen. Sommigen lezen het boek als sprookje, anderen als bijbelse parabel of als kroniek. Ook wordt deze roman wel gezien als een literaire weergave van de dramatische geschiedenis van Colombia, van Latijns-Amerika of van de mensheid. Ter ere van het thema van de afgelopen Boekenweek zal ik de tekst in dit artikel als familieroman onder de loep nemen. Na een beschrijving van de familie Buendía zal ik ingaan op de wijze waarop deze familie is ingebed in de historische en mythische wereld van Macondo. Bekeken zal worden in hoeverre de familie greep heeft op de werkelijkheid waarin zij zich beweegt. Tot slot komt de vertelstructuur aan de orde en volgen enkele suggesties voor het onderwijs.
Nicolien Montessori
| |
De stamouders
Samen waren Ursula en José Arcadio opgegroeid op de fortuinlijke tabaksplantage van hun wederzijdse betovergrootvaders. Hoewel het huwelijk tussen beiden allang te voorzien was, stuitte het besluit van Ursula en José Arcadio om te trouwen op groot verzet. Beide families hadden zich al zo vaak gekruist, dat het niet anders kon of uit dit huwelijk tussen neef en nicht zou een kind met een varkensstaart geboren worden.
De verontrustende geluiden kwamen vooral van Ursula's familie. Met zekere gretigheid werd van die kant het vreselijke voorbeeld aangehaald van de zoon van een tante van Ursula en een oom van José Arcadio die met een varkensstaart geboren was. Hoewel hij had getracht dit euvel te verbergen door middel van een wijde ballonbroek, kon niet voorkomen worden dat hij zijn hele leven maagd bleef en uiteindelijk op zijn tweeënveertigste jaar doodbloedde toen een bevriende slager hem behulpzaam wilde zijn door de staart af te hakken.
José Arcadio liet zich met de overmoed van een negentienjarige door deze voorspellingen niet van de wijs brengen. Hij vond alles best als het varkentje maar zou kunnen praten. Ursula, daarentegen, sloot zich na de huwelijksvoltrekking op in een zelfgemaakte kuisheidsgordel om een dergelijk schandaal te voorkomen.
Dit ging allemaal goed tot de fatale zondag dat José Arcadio Buendía een hanengevecht won van een dorpsgenoot,
Prudencio Aguilar. Deze uitte zijn woede om het verlies van zijn haan met de woorden: ‘Gefeliciteerd! Misschien dat die haan jouw vrouw eens een pleziertje kan doen!’ (G. Márquez, Honderd jaar eenzaamheid, Meulenhoff, Amsterdam, 1980, 12de druk, p. 27. Alle verdere citaten uit de primaire tekst zijn afkomstig uit deze uitgave). Hiermee verwoordde hij het geroddel van de dorpelingen dat José Arcadio impotent zou zijn. Deze daagde Prudencio uit voor een duel dat ogenblikkelijk plaatsvond. Met een welgeplaatste lansstoot in de keel van Prudencio Aguilar vermoordde José Arcadio Buendía de man die hem grenzeloos had beledigd.
Vanaf dat moment zouden Ursula en José Arcadio tot de dood verbonden
| |
| |
zijn door een gemeenschappelijk bezwaard geweten. Pogingen om het incident te vergeten werden gedwarsboomd door Prudencio Aguilar zelf, die met een troosteloos gezicht steeds maar weer verscheen in het huis van de Buendía's.
Er zat niets anders op, samen met enkele jonge dorpsgenoten trokken zij weg door het gebergte, op zoek ‘... naar het land dat niemand hen had beloofd’ (p. 29). Dit leidde tot een expeditie van twee jaar. Gedurende de reis had Ursula haar eerste zoon, José Arcadio, ter wereld gebracht. Tot ieders opluchting vertoonde hij geen dierlijke trekken. Uiteindelijk bouwden zij het dorp Macondo op de koelste plek van de oever van een rivier, op de plek waar José Arcadio Buendía in zijn droom een rumoerige stad had zien verrijzen met huizen waarvan de muren uit spiegels bestonden.
| |
De Buendía's in Macondo
Eenmaal in Macondo maakten Ursula en haar echtgenoot het goed. De familie werd uitgebreid met nog een zoon, Aureliano, en een dochter, Amaranta. Beiden kwamen gezond ter wereld; Amaranta was ‘licht en watervlug als een hagedisje, maar menselijk in al haar onderdelen’ (p. 36). De ouders werkten hard. José Arcadio Buendía verdeelde de grond opdat iedereen dezelfde voorrechten zou hebben. Alle bewoners hadden een huis dat even gunstig lag ten opzichte van de zon en de rivier als alle andere huizen. Ursula bracht het huis in orde en zorgde voor inkomsten door het vervaardigen van suikerbeesten.
De kinderen groeiden op. Beide zonen werden in de liefde ingewijd door Pilar Ternera, een vrouw die aan de oorspronkelijke expeditie had deelgenomen en die uit speelkaarten de toekomst kon voorspellen. Allebei verwekten zij een kind bij haar: de zoon van Aureliano kreeg de naam Aureliano José. Het kind van José Arcadio kreeg de naam van zijn vader, maar werd Arcadio genoemd om verwarring te voorkomen.
Hoewel er voorlopig nog geen kind met varkensstaart te betreuren viel, had Ursula de handen vol aan het zich uitbreidende gezin. Haar oudste zoon, José Arcadio, verdween op een dag uit het dorp en trok mee met de zigeuners die Macondo jaarlijks bezochten. Hij was verliefd geworden op een jonge zigeunerin. Tevergeefs trok Ursula de moerassige omgeving in om hem te zoeken. Het zou nog jaren duren voor José Arcadio terug kwam. Toen het zover was, duurde het enige tijd voordat Ursula begreep dat deze man die zestien eieren at voor het ontbijt en winden liet die de bloemen deden verwelken haar lang vermiste zoon was (p. 99).
| |
Ondergedompeld in eenzaamheid
Ondertussen was Ursula's andere zoon, Aureliano, getrouwd met Remedios, de nog zeer jonge dochter van de onverwacht aangestelde conservatieve burgemeester, de heer Moscote. Het meisje speelde nog met poppen toen Aureliano met haar wilde trouwen. Goedgunstig wachtte hij tot zij geslachtsrijp was. Hoewel hij helemaal vervuld was met liefde voor zijn jonge vrouw, was het huwelijksgeluk slechts van korte duur. Het meisje stierf in haar kraambed tijdens de bevalling van een dwarsliggende tweeling, die dood ter wereld kwam. Aureliano werd ondergedompeld in eenzaamheid. Kort na deze tragische gebeurtenis begaf hij zich op het oorlogspad. Hij voerde en verloor 32 burgeroorlogen tegen de conservatieven. Hij liet het militair bestuur van Macondo over aan Arcadio, die zich ontpopte tot de wreedste heerser die Macondo ooit gekend had. Kolonel Aureliano Buendía werd geteisterd door de eenzaamheid van de macht, gemarkeerd door een krijtcirkel van drie meter die hij altijd om zich heen liet tekenen en waarin niemand zich mocht begeven. ‘Verdoold in de eenzaamheid van zijn onmetelijke macht, begon hij het spoor bijster te raken. [...] Hij werd moe van de onzekerheid, van de vicieuze cirkel van deze eeuwigdurende oorlog die hem steeds weer aantrof op dezelfde plek, alleen telkens wat ouder, meer versleten en minder wetend waarom, hoe en tot hoelang nog.’ (p. 175/176). Uiteindelijk besloot de kolonel de vrede te tekenen, vermoeid door al het oorlogsgeweld. Hij keerde terug naar huis als een man zonder emoties. Gevoelens voor zijn moeder en voor zijn overleden vrouw waren uitgewist door de oorlog. De rest van de tijd sleet hij met het smeden van gouden visjes. Hij verkocht deze voor gouden munten die hij vervolgens omsmeedde tot nog meer gouden visjes. Een routineuze bezigheid om de teleurstellingen van de oorlog te vergeten.
| |
Incestueuze aandrang
De dochter, Amaranta, woonde thuis, zorgde voor het huishouden en bleek een hart van steen te hebben. Zowel Petro Crespi, de charmante Italiaanse bouwer van de pianola, als de huisvriend Gerinaldo Márquez wees zij af. Hoewel zij eerst smartelijk op Crespi had gewacht en een diep gewortelde haat had opgevat voor haar stiefzuster Rebeca met wie Crespi een verhouding had, weigerde zij met hem te trouwen toen hij uiteindelijk een aanzoek deed. Niet in staat haar passies met wie dan ook te delen, ontwikkelde zij zich tot een vrouw die meer gefixeerd was op haatgevoelens en de dood dan op liefde en levenslust. Wel werd zij bevangen door een sterke incestueuze aandrang tot haar neefje Aureliano José en haar achterneef José Arcadio. Geremd door de strenge familiemoraal ten aanzien
| |
| |
van incest en door haar eigen karakter, bleven deze relaties binnen de perken. Amaranta zou even maagdelijk sterven als zij geboren was. (Zie het artikel van Penuel in de literatuuropgave voor een interessante analyse van Amaranta's karakter en de visie van García Márquez op dit personage).
Ondertussen bleek het huis van de Buendía's de zoete inval te zijn. Niet alleen nam Ursula de twee jongens op die haar zoons verwekt hadden bij Pilar Ternera, ook de zeventien zonen die Aureliano her en der verwekt had wisten de weg naar het huis te vinden. Bovendien had geheel onverwacht Rebeca haar intree gedaan. Dit gebeurde in de tijd dat José Arcadio mee was getrokken met de zigeuners. Zij zou een nichtje zijn van Ursula. Ze werd gebracht door twee huidenkopers. Als bagage had zij onder meer een schommelstoeltje bij zich en een zakje met de beenderen van haar ouders, die een klokkend geluid maakten bij elke stap die zij zette. Het was de bedoeling dat de botten een christelijke begrafenis zouden krijgen. Het meisje had de gewoonte kalk en aarde te eten, maar werd door Ursula getemd tot een aardig, muzikaal kind. Ook zij werd opgenomen in het huishouden, als zuster van Amaranta en Arcadio.
Toen José Arcadio terugkeerde, werd zij verliefd op hem. Haar relatie met Crespi werd verbroken en na enkele dagen traden Rebeca en José Arcadio in het huwelijk. Bij Ursula dook de vrees voor de gevolgen van dit soort incestueuze relaties weer op. Zij verbood hen nog ooit een voet in haar huis te zetten. Daarom huurden zij een huisje tegenover het kerkhof, waar zij elkaar ten gehore van de hele buurt hartstochtelijk lief hadden.
| |
Allemaal bastaards
Gaandeweg breidde de familie zich uit. Ursula moest onder ogen zien dat haar kleinkinderen allemaal bastaards waren. Daarnaast werd zij zich bewust van allerlei zorgwekkende patronen. In de eerste generaties plantten alleen de mannen zich voort. Amaranta bleef immers maagd en Remedios de Schone, de dochter van Arcadio, voer ten hemel zonder met één van haar vele aanbidders te zijn getrouwd.
Tot haar ijselijke schrik werd Ursula de zich steeds herhalende tendensen tot incest en overspel gewaar. Zij zag in dat de diverse familieleden zich met volle overgave stortten op de uitvoering van allerlei nutteloze activiteiten. Ze dacht aan Aureliano met zijn talloze oorlogen en het eeuwige gepruts aan de visjes en aan Amaranta die aan haar lijkwade borduurde om hem vervolgens weer uit te halen. Haar echtgenoot had zich dusdanig verloren in de dolzinnige experimenten in het alchemistenlaboratorium van de zigeuners, dat zij hem ten einde raad vastbond aan de kastanjeboom in de tuin.
De voortdurende herhaling van de namen vervulde haar ook met zorg, vooral toen ze zag dat ook de karakters zich bleken te herhalen. De Aureliano's waren in zichzelf gekeerd, maar beschikten over een helder denkvermogen. De José Arcadio's, daarentegen, waren doortastend en impulsief, maar getekend door een tragisch lot (p. 191). Als geen ander zag Ursula de cirkelgang aan zich voorbijtrekken van oorlogen, vechthanen, slechte vrouwen en dolzinnigheden. Volgens haar waren het deze vier rampzaligheden die het verval van haar geslacht hadden bepaald (p. 198). Geen wonder, dat Ursula verzuchtte dat een kind met een varkensstaart misschien nog meeviel vergeleken bij alles wat ze nu te verduren kreeg.
Moe geworden van alle ongerijmdheden wijdde Ursula haar laatste krachten aan haar achter-achterkleinzoon. De jongen, José Arcadio, moest naar Rome om een gedegen opleiding tot Paus te volgen. Aldus geschiedde, en hij slaagde ook voor het diploma. Daarna keerde hij terug naar Macondo, waar hij werd vermoord in het ligbad.
| |
Gele vlinders
Het was pas in deze generatie, de voorlaatste van het geslacht Buendía, dat de vrouwen zich weer voortplantten. Het ging om de zusters van José Arcadio, Meme en Amaranta Ursula. Meme had een zeer gelukkige, maar onwettige relatie met Mauricio Babilonia, de man die altijd omringd werd door de gele vlinders van de liefde. Zij kregen een zoon, Aureliano Babilonia, die door zijn grootmoeder verborgen werd gehouden omdat hij een bastaard was. Zij voerde Meme af naar het nonnenklooster en deed iedereen geloven dat de baby in een mandje was komen aandrijven. Het gevolg van deze schroom was de eerste volwaardige incestueuze relatie in de familiegeschiedenis. Amaranta Ursula, bedreef de liefde met haar neefje Aureliano zonder zich van enig kwaad bewust te zijn. Zij wist immers niet dat zij familie van elkaar waren. In alle onschuld gaven zij zich over aan de liefde en brachten de laatste Buendía voort. Hun zoon, Aureliano, bleek iets meer te hebben dan andere mannen. Het kind met de varkensstaart was geboren. Uiteindelijk zou deze gebeurtenis niet van groot belang zijn. De jongen stierf kort na zijn geboorte, opgegeten door de mieren. Het was daarentegen zijn vader, Aureliano Babilonia, die de levenscyclus van het geslacht Buendía tot een einde bracht, toen hij erin slaagde de manuscripten van Melquíades te ontcijferen. In de paragraaf over de vertelstructuur komt dit nader aan de orde.
| |
De historische context
De geschiedenis van de Buendía's blijkt nauw verbonden te zijn met de wereldgeschiedenis in het algemeen en
| |
| |
die van Colombia in het bijzonder. Met veel idealisme werd het dorp gesticht dat aanvankelijk veel weg had van een utopische idylle. Er waren geen leiders of machthebbers; alle burgers genoten dezelfde privileges. Gaandeweg trok echter de hele wereldgeschiedenis aan het dorp voorbij.
Het waren de diverse Buendía's die uit nieuwsgierigheid en gastvrijheid de vernieuwende elementen Macondo binnenhaalden. José Arcadio Buendía ontving met groot enthousiasme de vondsten van de zigeuners. Onder leiding van Melquíades, ‘... een dikke man met een woeste baard en handen als mussepootjes’ (p. 7) voerden zij innovaties in als het astrolabium, de magneet en de verrekijker. Het ging om vondsten die deden denken aan de Middeleeuwen.
| |
Alle huizen blauw
Vervolgens haalde Ursula tijdens haar zoektocht naar José Arcadio de moderne tijd binnen. Zij had contact gemaakt met mensen uit een naburig dorp die van Macondo een handelscentrum maakten waar Arabieren glazen kralen inruilden tegen papegaaien. Nog eenmaal kwamen de zigeuners terug, maar zij waren niet langer welkom. Macondo had zijn poorten gesloten voor de alchemie om ze te openen voor de handel.
Vervolgens werd het dorp opgeschrikt door de komst van Apolinar Moscote. Met deze conservatieve burgemeester deed het Spaanse politieke bestel haar intrede, vreemd genoeg op het moment dat de onafhankelijkheid al een feit was. Hij kwam namelijk met het decreet dat de huizen blauw geverfd moesten worden om de onafhankelijkheid te vieren. Ondanks aanvankelijk verzet van José Arcadio Buendía, wees deze de burgemeester toch een huis toe en de families raakten bevriend. Kolonel Aureliano trouwde zelfs met Remedios, de dochter van de burgemeester.
Toch hoorde de idyllische onschuld van Macondo nu tot het verleden. Er was tweedracht gezaaid die zou uitmonden in de vele burgeroorlogen die de liberalen onder leiding van kolonel Aureliano Buendía voerden tegen de conservatieven. Toen uiteindelijk de vrede gesticht was, haalde Aureliano Triste, één van de zeventien zonen van de kolonel, met de aanleg van het treintje waarmee hij zijn ijsfabriek wilde moderniseren, onbedoeld het westerse kapitalisme binnen.
Het idee voor de bananenplantage werd geboren aan de gastvrije tafel van de Buendía's, waar een zekere Amerikaan, Mr. Herbert, zijn eerste banaan proefde. Was het treintje voor de plaatselijke bevolking nog een ‘fornuis dat een dorp voortsleepte’ (p. 232), voor de Amerikanen bood het alle voordelen van de moderne infrastructuur. De gevolgen waren even onvoorzien als dramatisch. Achter ijzeren hekken werd een villawijk opgetrokken voor de Amerikanen. De rivier werd gekanaliseerd, de landbouw gemoderniseerd, hoeren werden per trein aangesleept. De moderne tijd had toegeslagen, geldkoorts heerste alom, de oorspronkelijke bewoners van Macondo vormden het nieuwe proletariaat.
Het was een achterkleinzoon van Ursula, José Arcadio Segundo, die opstond als vrijheidsstrijder. De opstand werd op bloeddorstige wijze de kop ingedrukt. Vanuit veertien mitrailleursnesten werd op de menigte geschoten. Drieduizend lijken werden per trein afgevoerd om als rotte bananen in zee te worden gedumpt.
José Arcadio Segundo wist bijtijds aan de dood te ontkomen. Hij stuitte op een onthutsende ontdekking. Zowel door de autoriteiten als door de burgers werd het bloedbad ontkend. Sterker nog, de officiële lezing luidde dat in Macondo nooit een plantage had bestaan. Wat ooit begonnen was als een utopische idylle, eindigde als de hel op aarde. Uitgespuugd door het kapitalisme was Macondo weerloos overgeleverd aan de krachten van de natuur, zoals uit de volgende paragraaf zal blijken.
| |
De mythische context
Ondanks de vele verwijzingen naar de geschiedenis van Zuid-Amerika, lijkt er in Macondo sprake te zijn van een mythische wereld. Inhoudelijk is de mythe van de stichting van een gemeenschap te herkennen en in samenhang daarmee het taboe op incest. Van de bijbelse mythen zijn te herkennen de Exodus, Genesis en de Apocalyps.
Uitgaande van het klassieke onderscheid tussen een rationele wereld (logos) waarin de mens zich onderscheidt van de hem omringende wereld en een mythische wereld (mythos) waarin de mens een intrinsiek onderdeel vormt van zijn omgeving, kan worden vastgesteld dat dit laatste het geval is in Macondo. In de volgende paragraaf over de tijd in Macondo wordt dit nader uitgewerkt.
De stichting van een nieuwe gemeenschap is een historisch, maar ook een mythologisch gegeven. In dit geval wordt deze indruk versterkt door het taboe op incest, een bekend verschijnsel bij alle primitieve stammen. Ik heb beschreven hoe in historisch opzicht Macondo zich heeft ontwikkeld van utopische idylle tot rampgebied. Een dergelijk tragisch patroon is te herkennen als de stichting van Macondo wordt bezien als een mythologisch scheppingsverhaal.
In eerste instantie deed Macondo paradijselijk aan. Het dorp was gelegen aan ‘... een rivier vol doorschijnende wateren die zich hals over kop naar bene- | |
| |
den stortten door een bedding van stenen, glad en wit en reusachtig als voorhistorische eieren.’ (p. 7). Er werd een nieuwe wereld geschapen die idyllisch was in zijn oorsprong. Het dorp was nog zo jong dat veel dingen nog geen naam hadden. Om ze aan te duiden, moest je ze aanwijzen met je vinger. Dit lijkt op een paradijselijke symbiose tussen de mens en zijn omgeving. Het ontstaan van een taal is immers niet onschuldig. Met de taal wordt de wereld benoemd, geordend, ingedeeld. Via de taal kan de mens afstand nemen van de haar omringende wereld door haar te abstraheren. Het zal niet lang duren of het dorp laat zich verleiden door de reeds beschreven invloeden van buitenaf, waardoor het ten onder gaat aan de zeven plagen waar het door geteisterd wordt. Alvorens deze te beschrijven is het zinvol om na te gaan hoe de bijbelse mythen een plaats hebben gevonden in Honderd jaar eenzaamheid.
In de eerste plaats viel op dat de volgorde waarin de mythen Genesis en Exodus voorkomen in de tekst, omgekeerd is aan de volgorde in de bijbel. Eerst werden de stamouders uit het dorp van oorsprong verstoten, daarna gingen zij op weg om het paradijs te stichten. Zij gingen hierbij echter op zoek naar het land ‘... dat niemand hen beloofd had.’ (p. 29).
De hoofdzonde was ditmaal niet gepleegd door een vrouw, maar door een man. Hoewel beiden zich schuldig hadden gemaakt aan incest, was het José Arcadio Buendía die de moord had gepleegd waardoor zij besloten te vertrekken. Eenmaal in Macondo at hij ook van de boom der wijsheid in de vorm van de uitvindingen van Melquíades. Dit lijkt tot gevolg te hebben gehad dat de vrouwen het voor het zeggen kregen. Het huis van de Buendía's werd bestierd door Ursula en later door Amaranta en Fernanda. Macondo was een matriarchaat.
Met de verloren paradijselijke onschuld viel het dorp ten prooi aan de zeven plagen. In de bijbel worden deze aangekondigd door Johannes. Net als in de bijbel leidden de plagen tot het onvermijdelijke einde: de Apocalyps. De eerste plaag werd binnengehaald door Rebeca, die besmet was met de slapeloosheidsziekte die gepaard ging met geheugenverlies. Vervolgens werd het dorp geteisterd door de 32 burgeroorlogen en het neo-imperialisme ten tijde van de bananenplantage. Na het vertrek van de Amerikanen volgde de zondvloed die vier jaar, elf maanden en twee dagen duurde en gevolgd werd door een lange periode van tergende droogte. De apocalyptische wind liet niet lang op zich wachten. Het was een wind vervuld van stemmen uit het verleden, van het gemurmel van geraniums uit vroeger tijden. Een wind die met cycloonkracht de deuren en ramen uit hun hengsels sloeg, het dak van de oostelijke vleugel afrukte en de fundamenten loswrikte uit de grond. (p. 427).
Hiermee had de zesde en laatste ramp zich voltrokken. Als wij de eenzaamheid meetellen als onontkoombaar lot voor de familie Buendía, zijn de zeven plagen, aangekondigd door Johannes, in hun voltalligheid aanwezig. Door een combinatie van mythische en historische plagen gaat Macondo ten onder.
| |
De circulaire tijd in Macondo
Het circulaire tijdsverloop in Macondo is ook een indicatie dat het om een mythische wereld gaat. In veel oude beschavingen bestond de overtuiging dat de tijd ronddraaide. Een circulair tijdsbesef houdt in dat het verleden zich voortdurend herhaalt. Het impliceert een goddelijk tijdsbeeld, waar de mens geen greep op heeft.
Niemand had zo'n duidelijk zicht op de circulaire gang van de tijd als Ursula. Regelmatig klaagde zij dat de tijd rondjes draaide en bovendien van steeds slechtere kwaliteit werd. Zij merkte dit op vanwege de vele herhalingen van gebeurtenissen en gesprekken. Net zoals Macondo zelf maakten de personages een cyclische ontwikkeling door. Gedurende hun leven verloren zij de onschuld waarmee ze werden geboren.
De koortsachtige handelingen die de personages verrichtten, leidden nergens toe. De vrouwen trachtten hun omgeving te beïnvloeden door haar te controleren. Ursula probeerde dit met de kuisheidsgordel, Amaranta met dwangmatig gedrag. De mannen trachtten de werkelijkheid te ontvluchten met routineuze handelingen. Het mocht niet baten. De personages bleven vastzitten in de vicieuze cirkel. Zelfs het treintje dat zoveel onheil had aangericht was op het laatst niet meer dan ‘... een geel, waggelend boemeltje, dat niemand bracht noch wegvoerde en dat nog nauwelijks stilhield aan het verlaten station.’ (p. 356). Pilar Ternera leek de noodlottige cirkelgang nog het best te doorgronden:
‘In het hart van een Buendía kon geen enkel geheim bestaan dat voor haar niet toegankelijk was, want een eeuw van speelkaarten en ervaringen hadden haar geleerd dat de geschiedenis van de familie één reusachtig raderwerk van onontkoombare herhalingen was, een wentelend wiel dat tot in de eeuwigheid zou zijn blijven draaien als de as niet onderhevig was geweest aan een onherroepelijk voortschrijdende slijtage.’ (p. 407)
| |
De vertelstructuur
Toen Honderd jaar eenzaamheid aan het eind van de jaren zestig verscheen, leek de vertelstructuur van een onwaarschijnlijke eenvoud. Het was immers de tijd dat er, mede onder invloed van de Franse literatuur, veel geëxperimen- | |
| |
teerd werd met het vertelperspectief. Hoe hermetischer hoe beter, leek het parool. Wat wilde García Márquez dan met die alwetende verteller die de lezer langs de over elkaar heen buitelende gebeurtenissen voert, nooit moe wordt om alles precies uit te leggen en trouwhartig ieder nieuw personage met naam en toenaam introduceert? Op het eerste gezicht doet zo'n vertelvorm anachronistisch aan. Nader beschouwd blijkt de tekst een meesterlijke combinatie van eenvoud en complexiteit te zijn.
De schijn van eenvoud in de tekst wordt gewekt door de vanzelfsprekendheid waarmee de verteller verslag doet van alle dolzinnige gebeurtenissen. Vaak is er sprake van een omkering van het gebruikelijke referentiekader van de lezer. Bijbelse mythen komen in omgekeerde volgorde voor in de tekst. Wat in Macondo normaal is, wekt in de wereld van de lezer verbazing en omgekeerd. De verteller maakt geen enkel onderscheid tussen werelden die de lezer pleegt te onderscheiden. Onverstoorbaar vertelt hij over vliegende tapijten, doden die weer leven, vrouwen die ten hemel stijgen of hun echtgenoot aan een zijden koord door de hemel voortbewegen. Voor de verteller van Honderd jaar eenzaamheid vormen geschiedenis en mythe, leven en dood, fictie en werkelijkheid een continuüm.
Er is echter meer aan de hand. Er is sprake van een dubbele vertelstructuur. De lezer merkt dit pas tegen het einde van de tekst, als Aureliano Babilonia, de zoon van Meme, erin slaagt de onleesbare manuscripten van Melquíades te ontcijferen. Gedurende zijn vele bezoeken aan Macondo had Melquíades aan deze teksten, geschreven in Sanskriet, zitten werken. Zij blijken een vooruitblik te zijn op het leven van de Buendía's. Alles wat zij meemaakten, stond van te voren al op schrift. Uiteraard is er ook hier sprake van een omkering. Volgt normaal gesproken de geschiedschrijving op de geschiedenis, in Honderd jaar eenzaamheid was de geschiedenis al op schrift gesteld toen de feiten zich nog moesten voltrekken. De verteller is bekend met beide versies van het verhaal: de van te voren beschreven werkelijkheid van Melquíades en het wel en wee van de personages dat hier een letterlijke weergave van is. Dit blijkt onder meer uit een regelmatig toegepast procédé waarin de verteller de lezer eerst een blik gunt in de gedachtenwereld van een personage, om vervolgens uit de doeken te doen hoe in werkelijkheid de vork in de steel zit:
‘“De jaren van tegenwoordig zijn niet meer wat ze geweest zijn,” placht ze te zeggen, in het besef dat de dagelijkse werkelijkheid tussen haar vingers vandaan glipte. Vroeger, dacht ze, deden de kinderen er veel langer over om te groeien. (...) Maar tegenwoordig, nu ze niets meer te doen had (...) had de slechte kwaliteit van de tijd haar ertoe gedwongen haar zaakjes maar half af te maken. De waarheid was dat Ursula zich heftig tegen het ouder worden verzette, ook nog toen ze reeds het getal van haar jaren vergeten was en overal in de weg liep en zich met alles probeerde te bemoeien en de vreemdelingen lastig viel met haar eeuwige gevraag of ze omstreeks de oorlog niet een gipsen Sint Jozef in huis hadden achtergelaten om te bewaren tot de regen voorbij was.’ (p. 255).
De verteller lijkt een bron van kennis aan te boren die buiten Ursula zelf ligt en een veel ruimer tijdsbestek omvat. Hij neemt immers een sprong vooruit naar de tijd toen ze haar leeftijd vergeten was. Met het ontcijferen van de manuscripten eindigt het verhaal. De mythische en de historische tijd vallen samen, terwijl buiten de apocalyptische storm woedt. Met het ontcijferen van de manuscripten is de cyclus volbracht. Het laatste uur heeft geslagen voor de Buendía's, voor Macondo en voor de tekst.
| |
Conclusie en suggesties voor het onderwijs
Het lezen van Honderd jaar eenzaamheid als familieroman levert niet alleen een boeiende kennismaking op met vele generaties Buendía's, maar blijkt ook een geschikte invalshoek te zijn om deze complexe tekst in haar verschillende dimensies te doorgronden. Via de familie zijn we immers doorgedrongen tot de historische en mythologische context, de vertelstructuur en het circulaire tijdsaspect.
Leesplezier en vergroting van literair inzicht en kennis omtrent (postmoderne) literatuur kunnen in dit geval heel goed samengaan. Zo'n rijke tekst biedt veel mogelijkheden voor onderwijsactiviteiten binnen de verschillende invalshoeken. In historisch perspectief kan deze roman geplaatst worden binnen de kaders van het magisch realisme en het postmodernisme. Verteltechnisch is het zinvol in te gaan op het vertelperspectief, tijd, ruimte, de samenhang der gebeurtenissen, personages, etcetera.
Binnen de tekstervarende invalshoek kunnen de leerlingen allerlei oefeningen doen om in contact te komen met de familie Buendía. Nadat zij zich een goed beeld hebben gevormd van de stamboom, de personages en hun onderlinge verhoudingen, kunnen zij situaties naspelen of vragen stellen aan de personages. Zij kunnen een programma opstellen voor een vakantie in Macondo. Wat zouden ze doen als ze daar waren? Bij wie zouden ze op bezoek gaan? Wat zouden ze willen weten? Welke antwoorden verwachten zij op hun vragen? Vervolgens kunnen
| |
| |
zij een dagboek schrijven over deze denkbeeldige reis. Ze kunnen dit dagboek aanvullen met tekeningen. In het dagboek is plaats voor bespiegelingen over hoe zij zich zouden voelen in Macondo. Wat voor kleren zouden ze aantrekken, wat voor bagage zouden ze meenemen? Zij kunnen zich een nauwgezette voorstelling maken van het huis van de Buendía's en van de diverse personages. Het is vaak leuk om leerlingen dit soort beelden te laten vergelijken. Zelf heb ik eens een levendige discussie meegemaakt tussen studenten of het huis nu één of twee etages telde. Het antwoord was terug te vinden in de tekst. Tenslotte kunnen leerlingen het beeld dat ze zelf gevormd hebben vergelijken met de verfilming van de tekst.
Binnen GLO kan een vergelijking worden gemaakt met familieromans uit andere talen. Met betrekking tot Macondo kan een vergelijking worden gemaakt tussen het Dublin van Joyce's Ulysses en het Yoknapatawpha van Faulkner. In de Spaans-Amerikaanse literatuur kan hier het groene huis uit de gelijknamige roman van Mario Vargas Llosa bij betrokken worden, evenals Comala uit Pedro Páramo. Gezien de lijvigheid van de meeste van deze teksten zal met fragmenten moeten worden gewerkt. Het is weliswaar literatuuronderwijs voor gevorderden, maar docenten die goed in de materie thuis zijn moeten er een heel eind mee kunnen komen.
| |
Literatuur
Carrière, J., Geweld, tirannie en andere thema's uit Macondo in: Banck, G.e.a., Achter het eeuwig El Dorado, Ficitie en realiteit in Latijnsamerikaanse literatuur, Thela Publishers, Amsterdam, 1996. |
|
García Márquez, G., Honderd jaar eenzaamheid, Meulenhoff, Amsterdam, 1980 (12de druk). |
|
Gullón, R. García Márquez o el olvidado arte de narrar: simbología mítica en: Porrata, F., Explicación de Cien años de soledad, Editorial Texto, San José, Costa Rica. |
|
Montaner Ferrer, M., Falaz Gabriel García Márquez: Ursula Iguarán, narradora de Cien años de soledad, in: Hispanic Review, vol. 55, nr. 1, 1987, pp. 77-93. |
|
Guía para la lectura de Cien años de soledad, Castalia, Madrid, 1987. |
|
Muñoz, M., Los habitantes de Macondo y su periferia, in: Cuadernos hispanoamericanos, no. 299, 1975, pp. 422-435. |
|
Palencia-Roth, M., Gabriel García Márquez, La línea, el círculo y las metamorfosis del mito, Gredos, Madrid, 1983. |
|
Penuel, A., Death and the maiden: demythologization of virginity in García Márquez's Cien años de soledad, in: Hispania, vol. 66, nr.4, 1983, pp. 552-561. |
|
Ramírez Molas, P. Tiempo y narración, Madrid, 1978. |
|
Shaw, D., Nueva narrativa hispanoamericana, Cátedra, Madrid 1988 (4a ed). |
|
Steenmeijer, M., Mythenbouwers van de Nieuwe Wereld, Wereldbibliotheek, Amsterdam, 1996. |
|
|