Leeslast
De jaren '70 & '80 kunnen we zeker bestempelen als traditioneel. De leerkracht/docent(e) gaf vijf tot tien boeken op die de leerlingen moesten lezen en waarvan het leesplezier al meteen vergald werd door de schriftelijke boekbespreking die eraan gekoppeld was. Iedereen weet het nog wel: een korte samenvatting, de personages innerlijk en uiterlijk beschrijven en het thema nog even bespreken. Daarvoor kreeg je dan een waardecijfer (bv. 14 of 17 op 20) en over het boek werd met geen woord meer gerept.
Die literatuur werd niet geassimileerd maar met tegenzin gelezen omwille van de natuurlijke aversie die een verplichte kennismaking met enkele werken uit de canon van onze literatuur opriep. Wanneer je op je achttiende afstudeerde, had je helemaal geen kijk op wat je reeds gelezen had en nog minder op wat je allemaal gemist had. Het bleef bij enkele verhalen, mooi voorgekauwde en besproken gedichtjes en flarden toneeldialoog uit het leerplan Nederlands.
Leerkrachten konden een carriëre lang teren op dezelfde boeken. Wanneer je de toptien uit die tijd (en jammer genoeg nu nog in vele gevallen) bekijkt, zie je zowel in Vlaanderen als in Nederland een ronduit beschamend resultaat. Ik noem bewust geen namen want op zich bekeken hadden die werken ook wel hun waarde (gehad!) en die weghonen zou op hetzelfde neerkomen als lachen met de zwartwittelevisie.
Er waren ook wel verzachtende omstandigheden. Leerkrachten moedertaal waren reeds het meest belast (nu nog) met uren correctiewerk (opstellen, synthesen, verhandelingen) en zagen hun extra-uur voor correctiewerk verdwijnen. Het programma werd strikt gevolgd en ingevuld. Maar alles hing af van het idealisme en de belezenheid van de leraar/lerares. Van een systematische ondersteuning en een geleidelijke opbouw was geen sprake.
Nochtans is het van groot belang dat leerlingen stap voor stap leesvaardig worden. We zien dat ze vaak afhaken op een leeftijd van 14-16. Vanzelfsprekend zijn er op die leeftijd veel andere uitdagingen die prioriteit krijgen maar net dan moeten we hen helpen om de stap te maken van jeugdliteratuur naar volwassenenliteratuur. We moeten hen leren loskomen van het verhaal en oog leren krijgen voor de ideeën en de verwoording. En dat kan ook maar door een terminologie te leren hanteren, structuuraspecten van de roman zoals verteller, gebeuren, tijd en ruimte te leren begrijpen. Daarin kruipt natuurlijk veel voorbereiding, en bijhouden wat allemaal verschijnt op een jaar is een zware opgave voor de leerkracht Nederlands.