Eén of meer vakken
Waarom nu in mijn ogen één vak literatuur niet zinvol is, zal ik proberen duidelijk te maken vanuit enkele verschillende invalshoeken.
Op de eerste plaats neigt zo'n vak literatuur al gauw naar een verdund soort algemene literatuurwetenschap, en hoe theoretischer het vak wordt, hoe minder het past binnen de visie die de Vakontwikkelgroep voor ogen had.
Immers, de persoonlijke beleving van de leerling, de ontwikkeling van zijn leessmaak, van zijn vaardigheid om met literaire teksten om te gaan en erover te communiceren wordt niet vergroot als de abstractie binnen het vak toeneemt. In de HSN-bundel van 1997 staat een op zich heel boeiend artikel van een nascholingsdocent (Hans van Stralen De begrensde blik en het grenzeloze boek; de Nederlandse literatuur en haar context, pag. 187-193). Deze stelt o.a.: ‘Literatuur moet in eerste instantie niet als nationale aangelegenheid beschouwd worden, omdat literatuur zich niet aan grenzen gebonden weet. [....] Via inzicht in de literatuur van andere talen zou hij (de leerling JD) een beter idee kunnen krijgen van de Nederlandse letterkunde. Dit inzicht hoeft niet alleen via de geijkte motiefen themavergelijking tot stand te komen, maar kan ook vanuit een bredere, dat wil zeggen intertextuele invalshoek.’
Van Stralen laat dan bij wijze van voorbeeld zien hoe Du Perron en Blaman die allebei naar zijn zeggen moeilijk te plaatsen zijn in de Nederlandse literatuurgeschiedenis, vanuit de Europese literatuurgeschiedenis wel duidelijk te situeren zijn.
Ik zei het al, zijn artikel is helder en boeiend, maar geen moment op leerlingen gericht, en de benadering die hij zo via de door hem nageschoolde docenten het ‘veld’ in wil sturen, tilt literatuuronderwijs naar het niveau van vergelijkende literatuurwetenschap, een niveau waarheen slechts heel erg weinig leerlingen hun leraar zullen kunnen (willen?) volgen.
Een tweede argument tegen het ene vak literatuur is dat de meeste docenten juist dat onderdeel literatuur niet zouden willen missen binnen hun vaklessen.
En daarnaast: wie beschikt over voldoende belezenheid en een ‘helicopterview’ zodat hij/zij alle betrokken West-Europese literaturen op het vereiste niveau en op basis van ‘gelijkwaardigheid’ kan behandelen?
Natuurlijk zijn er scholen waar de samenstelling van de vaksecties dusdanig is dat zo'n vak wel levenskansen heeft, maar op de doorsnee school zal een vak literatuur niet haalbaar zijn (als het al wenselijk was!).