column
Geertje
Jacques de Vroomen
Mijn kamer op de KUN was lekker gevuld met lawaai. Ik had drie meiden op bezoek, scholieren die een referaat - ja echt het was hun term - moesten voorbereiden over enkele zestigers: Buddingh', Bernlef en Schippers. Ik had wat materiaal voor hen bij elkaar gesprokkeld en vol energie vertrokken ze richting bibliotheek. Na precies twee uur stonden ze weer op mijn kamer. ‘Bedankt en tot morgen’ en ‘Goh, wat was het daar stil’. Ik zag ze denken: ‘Zo'n universiteitsbibliotheek is maar een saai studiehuis’. De documentatie was dik in orde. Ze hadden stof genoeg voor hun spreekbeurt. Alleen Geertje was teleurgesteld.
‘Nou, die gedichten van die Buddingh' vond ik wel leuk. Maar toen zag ik zijn foto. Hartstikke ouwe kerel. Je leest zo'n gedichten toch liever als ze door een leuke jonge vent gemaakt zijn.’
In 1996 publiceerde Kees Fens in De Gids de tekst van een lezing die hij kort daarvoor in Groningen had uitgesproken onder de titel ‘Een hand van de dichter. Wie heeft de criticus nodig’. Fens betoogt hierin dat het tijdperk van de gezaghebbende critici voltooid verleden tijd is. In de negentiende eeuw bepaalden Busken Huet en in de eerste helft van de twintigste eeuw critici als Ter Braak en Gomperts wie er wel en wie er niet tot de literaire canon konden worden toegelaten. In de laatste decennia zijn de boekenbijlagen van de kranten enorm uitgedijd. Critici, die als de genoemde drie, echte smaakbepa-lers zijn, ontbreken echter in die dikke bijla-gen. Het belang-rijkste sturende mechanisme van onze tijd zijn de afdelingen marketing van de literaire uitge-verijen. Het verschijnsel waarop ik hier duid werd in de vroege jaren zestig al gesignaleerd door Adorno. Hij vatte het samen onder de term ‘cultuurindustrie’.
Wat Adorno en in zijn kielzog Fens beweren, brengt Geer-tje met haar opmerking over de ouwe kop van Buddingh’ in praktijk. Cultuur is net als leuke kleren, make-up, vakantie en de Viva, een in-dustrieel produkt geworden. Industriële produkten koop je als ze een lekkere trendy out-fit hebben. En een sleutelbegrip is ‘jong, jong, jong’. Het is duidelijk dat in dat domein het rimpelige hoofd van Buddingh' niet bijster scoort. Ik heb Geertje maar niet verteld dat die Buddingh' het zelfs al gepresteerd heeft om dood te gaan.
Animerende foto's van schrijvers in het studiehuis? Prima maar zorg dan wel dat u alleen leuke toeten ophangt van maximaal drieëntwintig en een half jaar oud.