| |
| |
| |
De kunstcoördinator CKV 1 kent vele gezichten...
Met de invoering van de nieuwe tweede fase heeft ook het vak CKV 1 zijn intrede gedaan en daarmee de kunstcoördinator. Het Universitair Instituut voor de Lerarenopleiding (Unilo) van de Katholieke Universiteit Nijmegen (KUN) is nauw betrokken bij de ontwikkeling en uitvoering van de omscholingscursus die op 13 locaties plaatsvinden. Bij Unilo is tevens het centraal inschrijfbureau gevestigd. Als coördinator dienstverlening van Unilo en voorzitter van de taakgroep CKV 1 word ik regelmatig benaderd met vragen over de taken en bevoegdheden van de kunstcoördinator. Hierover bestaat nog veel onduidelijkheid. Mijn ervaring is dat er heel divers mee wordt omgegaan; de kunstcoördinator heeft vele gezichten.
Marja Bavinck
| |
Inleiding
Na een korte beschrijving van het vak CKV 1 ga ik in op de belangrijkste vragen die ik rond de invoering van het vak ervaar: wat is nu precies de positie van de kunstcoördinator, welk probleem doet zich daarbij voor? Aansluitend schets ik een formeel beeld van de taken en bevoegdheden van de kunstcoördinator. Vervolgens ga ik in op de wijze waarop in de omscholingscursus CKV 1 aan dit thema aandacht wordt besteed. Het artikel wordt afgerond met een aanbeveling aan kunstcoördinatoren, CKV 1-teams en schoolleiders hoe om te gaan met de problematiek.
| |
Culturele en Kunstzinnige Vorming 1
Culturele en kunstzinnige vorming van leerlingen is niet nieuw. Al in de basisschool zijn er allerlei activiteiten op dat gebied en het voortgezet onderwijs doet daar niet voor onder. De activiteiten worden op verschillende terreinen van kunst en cultuur ontplooid: van theater- en museum- bezoek tot culturele reizen. Dit naast de reguliere vakken als tekenen en handvaardigheid en, niet te vergeten, de culturele vorming door middel van literatuuronderwijs binnen de talen.
Er zijn wel verschillen tussen scholen vast te stellen. Ik ken scholen in de regio die sterke samenwerkingsverbanden kennen met muziek- en balletopleidingen of waar leerlingen aan amateurtoneel kunnen doen. Scholen waar fotografie een keuzevak is. Ik ken ook scholen waar nauwelijks iets gebeurt, tenzij culturele en kunstzinnige vorming onderdeel uitmaakt van een van de reguliere vakken. Kortom, er werd en wordt veel gedaan aan culturele en kunstzinnige vorming, maar vrijblijvendheid viert troef.
Wat maakt CKV 1 dan anders?
In de eerste plaats gaat het nu om een vak in het gemeenschappelijk deel dat voor alle leerlingen in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs verplicht is. Er zijn eindtermen voor geformuleerd, eisen dus waar leerlingen aan moeten voldoen. De vrijblijvendheid is er af.
Bij CKV 1 gaat het in de tweede plaats om ervaringsgericht kunstonderwijs. Zowel binnen als buiten de school gaan leerlingen kennismaken met thema's uit kunst en cultuur die gekozen worden uit de disciplines waarop CKV 1 is gebouwd: muziek, dans, literatuur, drama (theater), beeldend en film. Al die disciplines zijn binnen CKV 1 gelijk vertegenwoordigd.
Leerlingen kunst en cultuur laten ervaren en op die ervaringen laten reflecteren vraagt een nieuwe didactiek. De eigen beleving en de persoonlijke ervaring staan centraal. Het gaat niet alleen om de vakinhoudelijke of formele aspecten van kunst en cultuur, maar ook om de emotioneel/associatieve beleving van kunst en cultuur. Met andere woorden het gaat vooral om receptie en reflectie en niet alleen om productie en consumptie. Ook het feit dat CKV 1 een interdisciplinair karakter heeft moet tot een andere didactische aanpak leiden: docenten en leer- | |
| |
lingen moeten bereid zijn over de grenzen van het eigen vak heen te gaan en verschillende disciplines (multi-disciplinair) met elkaar in verband te brengen (inter-disciplinair).
In de derde plaats is CKV 1 opgebouwd uit de drie componenten productie, receptie en reflectie. Voor de component productie (Domein C: praktische activiteiten) kiest de leerling één discipline uit beeldend, muziek, dans, drama of literair/creatief schrijven. Die keuze is afhankelijk van wat de school in huis heeft. Is er geen vakdocent muziek, dan valt die keuze af! Is er een vakdocent drama, dan behoort die discipline weer wel tot de mogelijkheid. Met betrekking tot de component receptie (domein A: culturele activiteiten) dient de school zoveel mogelijk te streven naar invulling door ‘levende’ culturele activiteiten. Het opdoen van ervaringen met behulp van audiovisuele hulpmiddelen (CD, video) is niet uitgesloten, maar zelf bezoeken van tentoonstellingen, concerten en voorstellingen door leerlingen heeft de voorkeur. Want hoe anders dan door de ‘echte’ ervaring krijg je het gevoel er middenin te zitten, kun je echt de sfeer van het theater proeven? Een en ander is natuurlijk wel afhankelijk van het aanbod in de regio. Aan deze culturele activiteiten worden, waar mogelijk, thema's gekoppeld uit domein B: kennis van kunst en cultuur. Tot slot neemt de component reflectie (domein D: reflectie en kunstdossier) een belangrijke plaats in, waarbij de leerling op basis van het door hem of haar samengestelde kunstdossier ‘rapporteert’ over (reflecteert op) de eigen ervaringen.
Naast leerlingen zijn bij de (verdere) vormgeving van het vak CKV 1 de kunstcoördinator(en), de kunstmentoren en de vakdocenten betrokken. De kunstcoördinator en kunstmentor zijn nieuwe fenomenen in het onderwijs. Vooral de rol van de kunstcoördinator in dat geheel roept veel vragen op. Zelfs op de ‘Uitmarkt’ in Amsterdam (augustus 1998) behoorde het tot de gespreksonderwerpen.
| |
Wie is die kunstcoördinator en wat zijn de problemen?
Kunstcoördinator is die man of vrouw die met goed gevolg de omscholingscursus CKV 1 heeft afgesloten. Formeel mag de kunstcoördinator alle uren en activiteiten verbonden aan het vak zelf verzorgen/begeleiden.
Mijn ervaring is dat dit formele beginsel in het veld tot nogal wat onduidelijkheid leidt. De vragen die mij daarover gesteld worden, hebben vooral betrekking op de twee uitersten:
1 | Mag de kunstcoördinator dus alles op het gebied van CKV 1 doen en is dat de bedoeling? |
2 | Bestaat de taak van de kunstcoördinator alleen nog maar uit coördineren en waar blijft dan mijn inhoudelijke bijdrage? |
Het antwoord op beide vragen is nee, het is niet de bedoeling en het is, fysiek en psychisch, niet haalbaar.
Om met de eerste vraag te beginnen: de kunstcoördinator verzorgt alle vakinhoudelijke onderdelen, begeleidt alle leerlingen bij de culturele en praktische activiteiten en begeleidt de leerlingen bij de tot stand koming van het kunstdossier. Daarnaast coördineert hij/zij ook nog de eigen werkzaamheden. Dit is niet de bedoeling. Ik wil dat toelichten.
Op basis van de reacties van aanstaande kunstcoördinatoren durf ik te zeggen dat een invulling, waarbij de kunstcoördinator alles doet, fysiek en psychisch onmogelijk is gezien de zwaarte van de taak. In de eerste plaats omdat het onmogelijk is alle leerlingen in de bovenbouw, die het vak verplicht volgen, te begeleiden. Ten tweede bevat het vak CKV 1, met al zijn disciplines, te veel elementen waarmee de kunstcoördinator vanuit de basisbevoegdheid (eerstegraads kunstvakken, kunstgeschiedenis, Nederlands, moderne vreemde talen, Latijn/Grieks, Fries) nauwelijks bekend is. Een ‘goede’ kunstcoördinator zal met dit laatste zonder meer kunnen instemmen en de eigen vakinhoudelijke tekorten onderkennen. Ook hoor ik van vooral vakdocenten dat zij (op zijn minst) vraagtekens zetten bij de inhoudelijke kwaliteiten van de kunstcoördinatoren als het gaat om het begeleiden of verzorgen van, met name praktische, activiteiten die niet tot het eigen vakgebied behoren. In de derde plaats wordt van het CKV 1-team (en de schoolleiding) verwacht dat het vakken, waarvoor de know-how in school ontbreekt, uitsluit van de component productie.
Vooral de formele mogelijkheid dat de kunstcoördinator praktische activiteiten (component productie) mag verzorgen en begeleiden roept dus vragen op. En de belangrijkste vraag is dan of een kunstcoördinator met bijvoorbeeld de basisbevoegdheid Nederlands over de juiste kennis en vaardigheden beschikt om een praktische opdracht voor ‘beeldend’ te kunnen begeleiden. Bij vakdocenten van met name de kunstdisciplines bestaat namelijk de angst dat dit straks de praktijk van alledag zal zijn: de kunstcoördinator die praktische activiteiten begeleidt, zonder zelf over de juiste kennis en vaardigheden te beschikken. Volgens mij is die angst ongegrond. Ik kan mij niet kan voorstellen dat vakdocenten, die vertegenwoordigd zijn in het CKV 1-team, hiermee akkoord gaan. En ook de kunstcoördinator met de bevoegdheid Nederlands niet. Als er al tijd over is voor het begeleiden van praktische activiteiten dan zal literair/creatief schrijven eerder in de lijn liggen van de
| |
| |
neerlandicus.
Het andere uiterste betreft de vraag of de kunstcoördinator dan alleen coördinerende taken uitvoert. Ook dat is niet de bedoeling. Vooral aanstaande kunstcoördinatoren zelf hebben hier soms problemen mee: het niet kunnen uitdragen van de eigen inhoudelijke kennis en vaardigheden ervaren zij als inhoudelijke leegte van de taak. Dit probleem is landelijk gezien echter minder van belang. In de eerste plaats omdat sommige docenten zich prima thuis voelen in een dergelijke taak en dat zien als een soort van promotie naar het middenmanagement in de school. Anderzijds is het van minder belang omdat vooral vakdocenten hierin geen bedreiging zien van het eigen vakgebied.
Beide uitersten verdienen geen schoonheidsprijs. Gezocht moet worden naar de bekende gulden middenweg. De bedoeling is dat er gecombineerd wordt: de kunstcoördintor coördineert, met alles wat daarbij komt kijken, en verzorgt een deel van de activiteiten. Een dergelijke invulling stemt ook overeen met de invulling zoals het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en het Procesmanagement Voortgezet Onderwijs bedoelen. Feitelijk, zo hebben zij mij verteld, dient gewerkt te worden in de ‘geest van CKV 1’. Het is niet de bedoeling dat de kunstcoördinator het vak volledig verzorgt en het is niet de bedoeling dat er alleen maar wordt gecoördineerd.
| |
De betekenis hiervan voor de praktijk
CKV 1 is een vak! Met ander woorden, het is niet een overkoepelende term voor een aantal sub-vakken. CKV 1 is een vak, waarin een aantal disciplines geïntegreerd wordt aangeboden. In de praktijk van het vak (!) CKV 1 betekent dit dat muziek, dans, drama, bouwkunst, et cetera niet bedoeld zijn om als afzonderlijke discipline behandeld te worden.
Aan de CKV 1-coördinator de taak een zo breed mogelijk CKV 1-team om zich heen te verzamelen dat, aangestuurd door de CKV 1-coördinator, gezamenlijk verantwoordelijk is voor het vak CKV 1. Daarbij gaat het onder andere om de kwaliteit van de lessen. Om die kwaliteit te garanderen moet er antwoord komen op de volgende (en andere) vragen:
- | Wie doet wat? |
- | Wanneer? |
- | Waarover? |
- | Voor welke (groep) leerlingen? |
- | Met welke collega uit het CKV 1 team? |
- | Of met welke gastdocent? |
- | Met behulp van welk materiaal? |
- | Op welke wijze (o.a. didactische werkvorm, in of buiten school)? |
Het is niet de bedoeling dat de CKV 1-coördinator alles zelf ontwikkelt en uitvoert; het zal duidelijk zijn dat hij een beroep moet doen op de kennis en vaardigheden van collega's in de school; dat, daar waar die kennis en vaardigheden ontbreken, een beroep gedaan moet worden op externe deskundigen, bijvoorbeeld afkomstig van andere scholen voor voortgezet onderwijs uit de regio, van kunstinstellingen of kunstacademies. En daaraan levert de kunstcoördinator ook een eigen inhoudelijke bijdrage, zowel waar het gaat om de ontwikkeling als de uitvoering van CKV 1. Daarbij moet, in de ‘geest van CKV 1’, steeds gestreefd worden naar een geïntegreerd aanbod van meer dan één discipline. Daarbij zal ook vertrouwd moeten worden op het ‘gezond verstand’ van schoolleidingen, kunstcoördinatoren en het CKV 1-team als geheel dat die disciplines, die niet in de school zelf vertegenwoordigd zijn, zonodig met behulp van gastlessen vorm krijgen. In de voorwaardelijke sfeer zullen schoolleidingen daarvoor ruimte moeten creëren, bijvoorbeeld door de mogelijkheid te bieden met gesloten beurs docenten uit te wisselen.
Van de kunstcoördinator wordt, naast deze inhoudelijke bijdrage, verwacht dat hij of zij dat geheel coördineert, zowel intern als extern. Tot de interne taken van de kunstcoördinator behoren dan onder andere: aanspreekpunt zijn voor het CKV 1-team en anderen binnen de school; leiding geven aan dat team, gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van het vak en hierop een visie ontwikkelen; overleg met schoolleiding, projectgroep tweede fase, mediatheek werkgroep of culturele commissie; beheer van het budget en materiële middelen. Daarnaast zijn er de externe taken. Een selectie daaruit: contacten leggen en onderhouden met culturele instellingen en collegascholen in de regio; samenwerkingsvormen onderzoeken en vorm geven. Van de kunstcoördinator wordt nadrukkelijk verwacht dat hij of zij dit doet in overleg met het CKV 1-team. Er wordt evenzo nadrukkelijk niet verwacht dat hij of zij alle onderdelen (culturele en praktische activiteiten) van CKV 1 zelf verzorgt of begeleidt, ook al is dat formeel mogelijk. Daarvoor doet hij of zij ook een beroep op kunstmentoren en vakdocenten.
In de begeleiding van culturele activiteiten (component receptie) kan de kunstcoördinator waar mogelijk wel ingeschakeld worden. Culturele activiteiten moeten een zo breed mogelijk scala bestrijken waarin alle disciplines vertegenwoordigd zijn. Maar ook hier zal de kunstcoördinator gezien de beschikbare tijd niet als eerste in beeld komen voor die begeleiding. Vooral de kunstmentor heeft hierbij, in samenspraak met de leerlingen waarvan hij
| |
| |
mentor is, een belangrijke taak: begeleiden bij de te maken keuze(s); begeleiden van (eventuele) bezoeken aan musea of theater; begeleiden bij de verwerking (component reflectie). Daarbij zal waar nodig een deskundige (intern of extern) ingeschakeld moeten worden. Ook hier ligt weer de gezamenlijke verantwoordelijkheid van het CKV 1-team.
Bij beide (culturele en praktische activiteit) heeft de kunstcoördinator wel een taak in de coördinatie en organisatie, maar niet per se in de begeleiding.
| |
De omscholingscursus CKV 1
Hierover kan ik kort zijn. Voor de omscholingscursus zijn eindtermen ontwikkeld, verder uitgewerkt in twee leerlijnen. Aan de leerlijnen zijn opdrachten gekoppeld.
Leerlijn 1 is interdisciplinair en vakdidactisch van aard. Zij richt zich met name op de inhoudelijke aspecten uit de verschillende disciplines. Die inhouden kunnen natuurlijk nooit volledig aan bod komen. Waar het om gaat is dat de cursisten zelf ervaren wat van leerlingen verwacht gaat worden, met name waar het gaat om de componenten receptie en reflectie. Tevens laat de cursus zien, op welke manier het mogelijk is een thema vanuit meer dan één discipline te benaderen. De leerlijn wordt afgesloten met een kunstdossier. Leerlijn 2 vertegenwoordigt de beleidsontwikkelingslijn en betreft de organisatorische en coördinerende kanten.
Cursisten ontwikkelen al tijdens de omscholing beleidsdocumenten, toegespitst op de eigen schoolsituatie en ook in nauw overleg met de thuisbasis. De documenten kunnen helpen bij de invoering van het vak in de eigen school. De leerlijn wordt afgesloten met een beleidsnota CKV 1.
Beide documenten, kunstdossier en beleidsnota, hangen sterk samen en moeten leiden tot een samenhangend CKV 1-voorstel voor de eigen school. Behalve het ontwikkelen van een beleidsdocument wordt gedurende de cursus nadrukkelijk aandacht besteed aan de positie van de kunstcoördinator in de school en de taken die daarbij horen. De cursus gaat in op de vraag wat verwacht wordt van een leider van een interdisciplinaire sectie (positie, rollen en taken) en welke kennis en vaardigheden daarvoor nodig zijn.
Praktisch oefenen met de kennis en vaardigheden in relatie tot de rollen en taken vormt daarbij een belangrijk onderdeel.
Gelijktijdig wordt ook gekeken naar de positie die de kunstcoördinator op de eigen school inneemt en hoe dat op andere scholen geregeld is. Door kennis te nemen van elkaars praktijk wordt mogelijk een oplossing gevonden om de positie op de eigen school te versterken of verbeteren.
| |
Aanbevelingen
De belangrijkste aanbeveling geldt voor iedereen, de kunstcoördinator, het CKV 1-team en schoolleiders en heeft te maken met ‘tijd’. Neem schoolintern de tijd om te overleggen in het CKV 1-team. Rooster dat overleg in en zorg er voor dat alle betrokkenen, en dat zijn er veel en afkomstig uit verschillende secties, daarbij aanwezig kunnen zijn. Er moet veel gebeuren. Onder andere: verwachtingen en visies moeten duidelijk zijn, zowel waar het elkaars opztelling, als waar het leerlingen betreft; er moeten afspraken komen met betrekking tot de verschillende activiteiten en de daaraan gekoppelde opdrachten en beoordelingen; het programma moet op de rails gezet worden, en de inzet van alle betrokkenen georganiseerd; de keuzevrijheid (of beperking daarin) van leerlingen moet geregeld worden.
Met andere woorden, er moet een dialoog opgang gebracht worden tussen de schoolleiding, de verschillende docenten en de leerlingen. De kaders van het nieuwe vak bieden voldoende ruimte om per school verschillende visies en accenten te leggen. In de dialoog moet dat leiden tot duidelijkheid over de eigen doelen. De eigen en formele doelen moeten tot een samenhangend geheel gevormd worden. Op basis daarvan kan verdere invulling van het programma plaatsvinden.
De tweede aanbeveling heeft te maken met ‘het verleden’. De kunstcoördinator moet inspelen op mogelijkheden en onmogelijkheden van het docententeam. Wat gebeurde er al aan culturele en kunstzinnige vorming en hoe kan dat passen binnen de nieuwe opzet van CKV 1? Welke praktische activiteiten (component productie) kunnen zonder meer aangeboden worden omdat daarvoor vakdocenten aanwezig zijn? Vooral dans, drama en soms muziek zijn niet altijd vertegenwoordigd in de school. Met andere woorden, inventariseer bestaande mogelijkheden en zoek oplossingen voor dat wat op dit moment nog onmogelijk lijkt. Met betrekking tot deze vernieuwing gaat het daarnaast ook om het bevorderen van de samenwerking tussen de verschillende vakken, wat we vanuit het verleden niet zo gewend zijn. En tot slot moet er aandacht zijn voor de veranderde didactiek binnen CKV 1, waarbij geldt dat receptie centraal staat in plaats van productie en consumptie
Zoek contact met netwerken al dan niet in de regio, met scholen die al verder zijn met de ontwikkeling en invoering van CKV 1 of start een (regionaal) netwerk. De regionale omscholingscursussen kunnen daartoe een eerste aanzet vormen. Vorm een partnership met andere scholen en werk daarin samen. Wissel vooral veel uit, zowel ideeën en oplossingen, werkwijzen en produc- | |
| |
ten, als vakdocenten (indien mogelijk). Probeer niet opnieuw het wiel uit te vinden. Netwerken kunnen ook een functie hebben als het gaat om contacten met kunstinstellingen. Samen sta je sterk.
Helaas is de omscholingscursus CKV 1 laat van start gegaan. Toch, maak gebruik van het materiaal dat daarin aangeboden wordt en dat door cursisten zelf, schoolspecifiek, ontwikkeld wordt. Het positieve van de omscholingscursus is juist gelegen in het feit dat het hele innovatieproces rondom de invoering van CKV 1 praktijkgestuurd, schoolnabij plaatsvindt. Dat kunstcoördinatoren, in overleg met het CKV 1-team en de schoolleiding, daar een belangrijke eigen bijdrage aan kunnen leveren. Met andere woorden er is op deze manier een goed evenwicht gevonden tussen top down- en bottum up-denken.
Uit het veld, vooral van aanstaande kunstcoördinatoren, komen geluiden met betrekking tot de zwaarte van de taak. Veel scholen kunnen zich verheugen op de mogelijkheid twee docenten gefaciliteerd om te scholen tot kunstcoördinator. Voor zover mogelijk is dat altijd nastrevenswaardig. Enerzijds om te voorkomen dat de kunstcoördinator een eenmanspositie inneemt tussen schoolleiding en collega-docenten in, anderzijds om te voorkomen dat de taken alleen maar coördinatie betreffen en daarmee mogelijk uitholling van het inhoudelijk deel veroorzaakt.
Tot slot maar zeker niet onbelangrijk is de keuze van de kunstcoördinator. Activiteiten als coördineren en organiseren, overleggen en samenwerken, logistiek management, financieel beheer, interne en externe contacten, ideeën genereren en verder uitwerken, vragen op zijn minst ten dele om andere kwaliteiten en een andere positie in de school dan bij het inhoudelijk vormgeven van lessen het geval is. Met andere woorden de kunstcoördinator dient te beschikken over zowel organisatorische als inhoudelijke kwaliteiten. Het uiteindelijke resultaat van de ontwikkeling en invoering van het vak CKV 1 staat of valt met de kwaliteit van de kunstcoördinator en het CKV 1-team daar om heen.
|
|