Cursist
Zoals gezegd, ze vragen nogal wat van je. Je bent de leider van een interdisciplinaire sectie, je moet vlot kunnen inspelen op de schoolsituatie, je moet verbanden kunnen leggen tussen de verschillende kunstdisciplines, je moet kunnen communiceren met deskundigen en ondeskundigen binnen en buiten de school en je bent de grote inspirator van een geheel nieuw vak. Ga er maar aanstaan als gewoon leraar Frans of tekenen.
Het departement van Onderwijs vindt het dan ook noodzakelijk dat leraren die deze functie willen vervullen, omgeschoold worden in een cursus van 120 uur, waarvan 60 contacturen. In het schooljaar 1997/98 werd in Nijmegen (KUN) en Amsterdam (VU/UVA) in samenwerking met enkele Hogescholen voor de Kunsten een proefcursus gegeven, waaraan in totaal veertig mensen deelnamen. De nadruk lag vooral op de vakinhouden en dat is niet zo vreemd. De meeste docenten zijn specialist op hun eigen gebied en weten in veel gevallen weinig van de andere disciplines. Ze moeten tenminste een interdisciplinair overzicht hebben om het programma te kunnen aansturen. Gastdocenten vulden steeds een of twee middagen met colleges en workshops over een van de aspecten van het nieuwe vak: drama, dans, beeldende kunst, film, muziek en wereldliteratuur.
Dat was nuttig, maar niet genoeg. De cursisten konden als snel een gevoel van onvrede niet onderdrukken. Want de beoogde kunstcoördinatoren zagen de bui op school al hangen. Zij tobden met andere vragen zoals: hoe ga ik dat vak straks organiseren, hoe doe ik dat met het budget, wat voor bevoegdheden heb ik tegenover mijn toekomstig team en wat is mijn plaats in de confrontatie met de directie en de kunstinstellingen buiten de school? Een kunstcoördinator heeft, als je het goed bekijkt, een middenmanagementfunctie en ook daarvoor is scholing nodig. De cursus werd in de loop van het jaar weliswaar enigszins bijgesteld, maar het was duidelijk dat dit het volgende jaar anders moest. Jan Resink en Janeke Wienk schreven een cursusboek voor de organisatorische kant van de functie en stelden een reader samen met achtergrondartikelen over de verschillende kunstvakken.
De door hen ontworpen cursus bestaat uit twee leerlijnen. De eerste is interdisciplinair, vakdidactisch van aard, de tweede begeleidt de cursist in het ontwikkelen van een beleid.
De eerste leerlijn gaat dus vooral over wat een kunstcoördinator moet weten om het CKV 1 team te kunnen leiden. Hij moet enige kennis bezitten van de vakinhouden van de disciplines, weten wat er speelt, welk jargon men gebruikt en welke benaderingswijzen van een kunstwerk de meest gebruikelijke zijn. Deze leerlijn wordt verzorgd door gastdocenten, die in hun vakinhoudelijke colleges steeds aandacht besteden aan vier invalshoeken: het kunstwerk, de kunstenaar, de cultuurhistorische context en de kijker/luisteraar/lezer. De cursusleider draagt de zorg voor de inpassing van de verschil-