Vergaande, verwarrende interpretaties
Waar leidt deze cursus toe? Moeten we Maaike Meijer geloven, die verantwoordelijk is voor het slothoofdstuk 6, waarin zij voorbeeldinterpretaties geeft van twee gedichten, dan leidt het tot zeer diepzinnige redeneringen waarbij het vooral om ‘taalproeven’ gaat. Een gedicht lees je niet als een krant en evenmin als een verhaal met een plot. Ja maar, Meijer, als nu dat gedicht werkelijk van alles met Serajevo en de gemartelde bruid Indonesia heeft te maken of het verhaal vertelt van een meisje dat zo graag naar meneer Halewijn gaat of dat te horen krijgt dat haar minaar verslagen ligt, al onder de linde groene?
Daarop lijkt de voorbereiding op dit slothoofdstuk met interpretaties niet berekend, en daarom zijn de gedichten gekozen van Vasalis (‘Kennen’) en Fritzi ten Harmsen van der Beek (‘Interpretatie van het uitzicht’), waarvan ik het eerste al gauw zou interpreteren als de faalangst, het tekortschieten met dat wat je uiten wil, en het tweede als de klacht van een ik dat zich knap gestoord weet in zijn uitzicht op de tuin door de aanwezigheid van een oude baas. Meijer keert zozeer elk woord, elk teken om en om dat mijn oude hekel aan het fileren van teksten bovenkomt, omdat ik tijdens deze meta-interpretatie alle spontaniteit ten opzichte van de gedichten kwijtraak, mijn plezier in beide gedichten zie vervagen onder het geweld van dit jargon, waarvan ik hoop dat mijn leerlingen nooit last zullen krijgen. Dat kan niet, kan nooit de bedoeling zijn van poëzieverkenningen. Ik ben het in dit opzicht zo verschrikkelijk eens met Herman de Coninck zaliger die ingewikkeld gedoe rond eenvoudige gedichten verafschuwde en moeilijker poëzie zo eenvoudig mogelijk probeerde te verstaan, in verstaanbare taal. Kortom: moet ik de kwaliteit van deze handleiding aflezen aan de aard en de taal van deze interpretaties, dan legt ze het loodje. Maar wat mij voor de docent heel nuttig lijkt, is kennis te nemen van het voorgaande én van de afsluitende ‘zelftoets’, waarin het gedichten ‘Gieten/Gedenksteen’ van Saul van Messel aan de studerende wordt overgelaten, met een aantal zinnige vragen. Oók van Meijer, maar dan zonder dat zij een en ander voor je invult. Dat lijkt mij de beste weg. Aanschaffen dus, in elk geval voor de bibliotheek, en als je alle nieuwigheden precies wilt onthouden: voor jezelf.
E. van Alphen e.a., Op poëtische wijze. Handleiding voor het lezen van poëzie. Coutinho, Bussum 1996, ISBN 90 6283 008 0. 190 pp.