Toon Tellegen
vorm en toon van zijn gedichten heeft Anker dezelfde vitaliteit’. De vier afdelingen van deze bundel getuigen van een telkens anders experimenteren met de spreektaal.
Bij Elisabeth Eybers' bundel Tydverdryf/Pastime stond de jury voor een nogal oud en vertrouwd dilemma: Eybers schrijft Afrikaans en Engels en de VSB Prijs is bedoeld voor een Nederlandse bundel. Maar Eybers schrijft prachtig, koninklijk, en net als eerdere boeken van haar hand lijkt ook dit een afrekening, een geresigneerd kijken naar het leven dat bijna voorbij is. Sarcastisch, geestig, constateert de jury terecht. ‘Er is prachtig rijm, er zijn verrassende woorden en beelden als “dowemansdeur”, “hartwankelingsdroom”, en “valreepwoorden”, er is de efficiënte plotontwikkeling (bijna elk gedicht is een compacte scène), en er zijn bindige sententies die ons pakken’. Ja, wil men een bundel waarin een oud mens zich uitspreekt over het leven, met de vitaliteit van een youngster, dan is dit er een.
Jammer dat de bundel Van de verliezer en de lichtbron van Kees Ouwens in geen enkele boekhandel verkrijgbaar was. De jury kreeg de bibliofiele uitgave wel en was geraakt. Ouwens, schreef zij ‘wordt telkens weer die hij was gebleven’. Dat is op zich al poëzie. Ouwens ziet ‘zijn onsamenhangende kwebbelende dagelijkse leven opgenomen in een hogere wiskunde. Het concrete wordt bewaard in de heilige ruimten van de abstracat. Uiteindelijk is de oplichtende werkelijkheid onkenbaar, het gezichtsveld blijkt visioen, en de ik een even holle ruimte als zijn wereld. Van dit grandioos echec leggen deze gedichten een indrukwekkende getuigenis af.’
En dan is er nog zo'n favoriet, overigens niet voor deze prijs, maar als schrijver van de eekhoorn-verhalen én als dichter van de bundel die in aanmerking komt voor de vólgende VSB Poëzieprijs, Over liefde en over niets anders, onlangs verschenen. De mooiste bundel van Toon Tellegen. Voor 1996 was hij genomineerd met de bundel Als we vlammen waren. En daarvan zegt de jury onder meer: ‘Tellegens gedichten zijn berichten uit een andere wereld, die toch zozeer de onze is, want aansluit bij onze verlangens en angsten, dat wij haar ogenblikkelijk herkennen. De beginregels vormen altijd de opmaat tot een uiterst vreemd, grotesk of absurd verhaaltje, dat in en door de taal ontstaat:
‘Ik herinner het me nog goed:
op een ochtend werd ik wakker en wist ik
dat ik een Nederlander was,
nooit meer iets anders dan dat.’
Ik keek om mij heen. Wie waren er?’
‘Er zijn mensen die nooit gelukkig
‘Mensen wankelen, vallen, maar ze
‘Het is duidelijk’, zo besluit de jury, ‘dat Tellegen een volstrekt uniek, psycho-psychisch verhalend onderzoek doet naar alles wat ons raakt, emotioneert, beweegt en in veel gevallen blijkt dat in laatste instantie de dood te zijn.’ Dat de jury een mooie keuze heeft gedaan met deze zeven genomineerden, uit een behoorlijk aanbod van 67 kwaliteitsrijke bundels, berust mogelijk ook op haar samenstelling. Vandaar hier de namen: Herman de Coninck, die zelf de bekendmaking op 27 mei niet meer kon meemaken, criticus Tom van Deel, hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde Gillis Dorleijn, dichteres Esther Jansma en songwriter Henny Vrienten. Op deze nieuwe bundel van Tellegen komen we in een van de volgende nummers van Tsjip/Letteren terug.