‘The heartbeat in our own body’
Lezen en bloemlezen van Engelse gedichten
Sylvia Plath heeft het over ‘Words dry and riderless... Govern a life’. Een gefragmenteerde wereld wordt opgeroepen; kan het woord nog enig soelaas brengen? Herkennen we ons in twintigste eeuwse gedichten? Welke beelden roepen ze bij ons op?
Prof. dr. M. de Clercq
Wie gedichten als studieobject analyseert (T. Furniss en M. Bath Reading Poetry: an introduction. London, Prentice Hall, 1996) weet hoe belangrijk de volgende aspecten zijn: ritme, rijm, syntax, beeldvorming en atmosfeer. Gedichten zijn de uitdrukking van ‘the heartbeat in our own body, the rhythms of the world’. Zoals T.S. Eliot het uitdrukte is ‘the auditory imagination’ even essentieel als ‘the visual imagination’; zoals het oog zich een scene kan inbeelden, zo kan het oor de muziek beluisteren.
Met het rijmschema zijn kinderen van jongsbeen vertrouwd: ze worden in slaap gesust met de wel-bekende ‘nursery-rhymes’, zoals ‘Hickory, dickory, dock!’ Gaandeweg worden bepaalde vormen geconcretiseerd in ‘ballades, odes, sonnetten, coupletten, alliteraties, assonanties...’
Syntactische patronen geven ons een hint; door bepaalde repetities worden specifieke semantische en fonetische kernen gemarkeerd. Bijvoorbeeld:
In every cry of every Man,
In every Infant's cry of fear,
In every voice, in every ban,
The mind-forg'd manacles I hear
Uit deze semantische velden ontstaan beelden, impliciete of expliciete vergelijkingen, metaforen en metonymieën. Deze beelden roepen vaak bepaalde stemmingen op: een gedicht beurt ons op, stemt ons tot nadenken, nodigt uit tot creativiteit...