column
Roodkapje
Jacques de Vroomen
Tenminste één keer in mijn leven heb ik me ernstig misdragen. Het ging om een geval van kindermishandeling en het had te maken met een sprookje. Mijn oudste dochter werd vier. We hadden een klein kleuterklasje op bezoek. Het feestje bestond uit het ritueel dat u kent. Ontvangst met limonade en taart, cadeautjes uitpakken, spekkies, smarties, marsen, pinda's en daarna nog friet met kroketten. Heerlijk dus. Maar bij zo'n kleuterfeestje horen natuurlijk ook spelletjes. En bij een van die spelletjes ging ik fors in de fout. Laat ik het maar eens publiceren. Geeft misschien wat rust aan mijn geprangde ziel.
Ogenschijnlijk het onschuldigste spelletje van de wereld. U kent het. ‘Zeg Roodkapje waar ga je henen...’ De kinderen staan in een kring en zingen een tekst die begint met deze regel. Roodkapje wandelt buiten om de kring heen. Ze geeft ook nog antwoord in de muzikale dialoog: ‘Ik ga naar grootmoeder koekjes brengen...’ De zingende kinderschare waarschuwt voor de gevaren van wilde dieren in het bos en het gevaar wordt ook gespeeld. Iemand probeert in de rol van ‘wolf’ Roodkapje te vangen. Eigenlijk is zo'n kinderspelletje precies een opera. Nu trof het zo dat ik ‘wolf’ was. Dus ik zette de achtervolging in. Had mezelf een beetje opgepept want ik wilde niet zo'n harkerige pa zijn die daar een beetje voor de vorm achter zo'n kind liep aan te sjokken. Dus ik zette mijn gemeenste wolvengezicht op, stak mijn handen als grijpgrage klauwen naar voren en begon achter mijn slachtoffer aan te rennen. Het was een fikse loper dus duurde het even voor ik hem, het was een jongetje, kon grijpen. Voor het theatraal effect moet je als wolf ook niet te snel toebijten. Na een paar rondjes rennen dook mijn Roodkapje achter een bank weg. Ik schoot hem achterna. Hij zat hopeloos in de val. Ik zei: ‘Grrrrr’ en stak mijn handen naar hem uit en kreeg toen de schrik van mijn leven. Ik keek naar een kindergezichtje dat wit weggetrokken was van angst. Ik was niet de vader van een schoolvriendinnetje die ook een beetje meespeelde, nee ik was een heuse wolf geworden. Omdat ik buitengewoon getalenteerd ben in het uitbeelden van woeste wolven? Die uitleg heeft iets aantrekkelijks, beken ik in mijn ijdelheid, maar ze klopt niet. Kinderen van vier beschikken over een enorm rijk verbeeldingsleven en als die verbeelding haar vleugels stevig uitslaat, vallen rol en werkelijkheid nog simpelweg samen. Vandaar de paniek in de kinderogen.
Sprookjes zijn onschuldige kinderverhaaltjes, zo heet de gemeenplaats. Kenners hebben er terecht regelmatig op gewezen dat het tegendeel het geval is. Heel veel sprookjes zijn uiterst wrede vertellingen. Roodkapje is daar een goed voorbeeld van. Mijn slachtoffer zal het ongetwijfeld met die kenners eens zijn geweest.