Anja Bijlsma-Lindaart
Where the heart is
Een vriendelijke methode Engels
In 1995 is bij uitgeverij Thieme een literatuurmethode Engels verschenen van J.J.Mulder onder de titel Where the heart is. De methode heeft als doel leerlingen te helpen een eigen smaak te ontwikkelen en ‘lifetime readers’ te worden.
Het boek bestaat uit een introductie (onderverdeeld in: ‘reasons for reading’, ‘understanding stories and novels’ en ‘strategies for reading fiction’) en de volgende vier delen, waarvan de namen voor zich spreken:
- | ‘Short stories’ |
- | ‘Poems and songs’ |
- | ‘Novels’ |
- | ‘Supplement’. |
Bij elke tekst in de methode horen drie soorten opdrachten: 1. ‘before you read’; 2. ‘questions about the text’ en 3. ‘after you read’.
De eerste opdrachten zijn bedoeld om het terrein te verkennen, als warmingup. De middelste zijn duidelijk tekstbestuderend en de laatste soort opdrachten geven de leerlingen juist veel ruimte om het gelezene op zichzelf te betrekken (‘Home’). Er is een flink aantal creatieve opdrachten en de leerling heeft bij deze methode veel persoonlijke inbreng.
Bijzonder aantrekkelijk zijn de opdrachten om beeld en tekst met elkaar te verbinden. Bijvoorbeeld:
‘Decide which of the four pictures on these pages fit this poem the best. Discuss in groups and write down your own answer’.
Of bijvoorbeeld het koppelen van ‘blurbs’ met de voorkant van romans:
‘And now select two of these novels that you would perhaps like to read. In your notebook copy the titles and the book blurbs and explain why you made these choices’.
De onderwerpen die aan bod komen liggen dicht bij huis en zullen leerlingen van de middenbouw wel aanspreken. In het poëziedeel is ook een aantal songteksten opgenomen; de docent zal deze waarschijnlijk presenteren met de muziek erbij en dan vraag ik me af of de leerlingen de keuze niet erg oubollig zullen vinden. Our House van Crosby Stills and Nash, Streets of London van Ralph MacTell, I'm sailing van Rod Stewart bijvoorbeeld zijn nu niet direct de nummers die uit de walkman van mijn leerlingen klinken.
In het vierde deel staat een aantal modellen voor leesverslagen en voor de opzet van een leesdossier.
Bij het boek hoort een ‘Notebook’, een antwoordenboek voor de leerling, maar in het leesboek staan de opdrachten en invulschema's zo duidelijk dat ik dat eigenlijk wat overbodig vindt. Zeker als de docent het boek niet van voor naar achter doorneemt zouden de antwoorden prima verwerkt kunnen worden