Redactioneel
Alarmerend, natuurlijk, voor de buitenstaander de resultaten van het onderzoek naar de mate waarin basisschoolkinderen nog lezen: zes minuten per week. Dat komt in feite, zoals Beatrijs Ritsema schreef, neer op een half uur lezen door een op de vijf kinderen. De anderen zijn aan de buis verkleefd, of aan Nintendo, of zitten gevangen in de clubjes waar ze worden heengesleept door te drukke moeders en vaders, die weer geen tijd hebben om voor te lezen. We zullen het over deze ont-lezing van ons vaderland zeker nog eens hebben - zelfs ons kleine bestaan is daarmee bij wijze van spreken gemoeid-, maar we houden ons op dit moment bezig met wat in de bovenbouw van het havo en vwo gedaan kan worden om leerlingen een positievere houding bij te brengen ten opzichte van literatuur. En andere vormen van kunst. Daarover gaat dit nummer en het volgende.
Soms krijgt de verwezenlijking van idealen noodgedwongen een impuls. Zo werkt de Tweede Fase als een katalysator voor de invoering van vakoverstijgend literatuuronderwijs. Bij sommigen al jaren nummer een op het verlanglijstje. Bij anderen echter een steeds naderbij komend schrikbeeld. Beide groepen vinden klare taal in deze Tsjip.
Joop Dirksen verwijst de vakoverstijgende plannen niet direct naar sprookjesland, maar hij analyseert voor ons wel de haken en ogen die er aan kleven. Erik Kwakernaak onderzoekt de mogelijkheden voor de moderne vreemde talen. Hij wijst er ondere andere op dat het literatuuronderwijs binnen de mvt steeds meer een aparte positie heeft gekregen en die contructie herziening behoeft.
We spraken met Martin Thijssen, rector van het Knippenbergcollege te Helmond en voorzitter van de vakontwikkelgroep moderne vreemde talen, over onderwerpen die van oudsher met de Tsjip verbonden zijn, zoals de meer leerlinggerichte literaire vorming, het leesdossier, toetsing van leerlinggerichte lesmethoden en nieuwe items die alles te maken hebben met de Tweede Fase, met CKV en vakoverstijgend literatuuronderwijs. En we waren op het symposium over literaire en kunstzinnige vorming, dat het APS op 8 mei in Lunetten organiseerde.
In 1994 hield Francis Staatsen op de SPL-conferentie ‘Grenzen en Vergezichten’ een lezing over internationale literatuur en vakoverstijgend literatuuronderwijs. Hoewel er nu, twee jaar later, nieuwe ontwikkelingen gaande zijn, wilden we u deze bijdrage toch niet onthouden. De vraagstelling is - zo blijkt wel uit de overige artikelen in dit nummer - nog steeds actueel.
Voor wie niet kan wachten en in zijn eigen klaslokaal direct vakoverstijgend aan de slag wil, zijn de artikelen van Veronique Damoiseaux en Jennigje Galama een mogelijkheid. De eerste brengt klassieke muziek (Wagner) het leslokaal binnen naar aanleiding van de ongeëvenaarde novelle van Couperus: De binocle. Haar bijdrage bevat bovendien een gedetailleerde uitwerking van de structuuranalyse van Mieke Bal. Jennigje Galama vertelt op haar beurt hoe je als docent voorzichtigjes met de psychoanalyse van Jung uit de voeten kan