[Nummer 1]
Tsjip
‘In vele huizen zijn alleen maar kinderboeken en grote-mensen-boeken. Of het jonge geslacht zich de kunst van het lezen zal eigen maken, hangt voor driekwart af van de boeken die daartussen liggen....
Wie nooit een fabel van La Fontaine heeft horen vertellen, voordat hij op school een handboek der wereldgeschiedenis kreeg, begrijpt van deze geschiedenis geen zier. Hij zal ook vandaag niet beseffen, hoe actueel Thucidydes is. Hij vindt een boekwerk “interessant” omdat de vragen van de dag erin behandeld worden, maar hij heeft niet leren mee-leven met de eeuwigheid van het geluk. Voor zulk een mens zingt in het bos de nachtegaal vergeefs.
Veruit het hoogste percentage van het aantal boeken, dat per jaar in Nederland gedrukt wordt, is gewijd aan opvoeding, onderwijs en jeugdzorg, of gevuld met jeugdlectuur. Dat een zo groot deel van de boekenproduktie gewijd is aan degenen, die bij wijze van spreken het lezen nog leren moeten, is een bewijs, dat het hun slecht geleerd wordt.
Als de mensen op school goed leerden lezen, zou niet de leerling-lezer, maar de geschoolde lezer de man zijn, tot wie het merendeel van de schrijvers zich wendde. Op het ogenblik verschijnen per jaar meer boeken voor het kind dan er in heel de Gouden Eeuw geschreven zijn. Dit is misschien een van de redenen waarom wij die eeuw de gouden noemen. Het kon toentertijd gebeuren, dat een kind van veertien met de regering over een groot land belast werd, maar men zou voor zijn leven niet veilig zijn geweest, wanneeer men had durven volhouden, dat het gemiddelde intelligentiepeil van de regeerders dier dagen infantiel gebleven was. Hiermee staat in nauw verband, dat de grotemensen-boeken van toen ons nog heden kunnen boeien.
Ouders en kinderen waren in vroeger tijden opgevoed met precies dezelfde leerboeken. Sedert mensenheugenis begon het alfabet met a is een aapje en de Latijnse grammatica met rosa, rosae. Op die manier moderniseerde het onderwijs zich weinig.
Ook de verhalen voor kinderen bleven geslachten lang dezelfde. Het waren bijbelse verhalen, fabels en voorbeelden uit de antieke mythologie. Men beweert dat dit nadelen had. Het had toch één groot voordeel. Tijdens de jeugd werd het kind opgenomen in de geestelijk traditie, die het zou voortzetten.
Tegenwoordig wisselen de leerboeken met het schooljaar. Het gevolg is, dat de ouders geen belangstelling meer voelen voor hetgeen op school aan hun kinderen wordt bijgebracht. Zij kunnen dit niet meer volgen. Het wekt geen heugenis aan hun eigen kindertijd.’
Uit: Anton van Duinkerken Legende van de tijd Het Spectrum (Utrecht)2, blz. 106-108