Redactioneel
Zoals in de ‘tsjip’ (hiervoor) van deze keer. Zo is cultuur bedoeld. Je kunt het je op zeer natuurlijke wijze eigen maken, zonder altijd precies te begrijpen waar je mee bezig bent. Naakt schreeuwend in het woud: Télémaque! Wie deze ervaring herkent, juicht het toe dat er in de voorgenomen Tweede Fase van het (literatuur)onderwijs meer ruimte wordt gemaakt voor het zelf ontdekken en waarderen van kunst en literatuur. En dat er aldus meer lucht komt voor een natuurlijke wijze van cultuuroverdracht met de leraar vooral als de organisator van het onderwijs. Leerlingen bewust maken van de eigen wijze van waarnemen, interpreteren en oordelen, hen zelf met culturele onderwerpen laten werken: dat is vele malen beter dan hun te tracteren op een college. In de vijf jaar dat dit tijdschrift thans bestaat, als het levende orgaan van de Stichting Promotie Literatuuronderwijs, is het een thema geweest dat naar we hopen steeds voor een grondtoon heeft gezorgd.
Dat er aan deze vernieuwing van het onderwijs in de bovenbouw ook vele haken en ogen zitten is ook ons niet ontgaan. Al in het laatste nummer van de vorige jaargang hebben we aandacht gevraagd voor de opvatting van vakdidacticus Nederlands Theo Witte dat het totaal aan korting op de voor literatuuronderwijs beschikbare tijd een bundeling vereist van in alle vakken beschikbare tijd. Men vindt Wittes uitstekende idee ook terug in de onlangs als extra uitgave van Tsjip verschenen bundel Een Zoen van Europa (voor gegevens zie dit nummer). Maar intussen is er in het afgelopen jaar nogal wat gedacht, geschreven en gesproken over de literatuur in het onderwijs. Wat zij gaat verliezen bij de verschillende talen - in het bijzonder bij Frans, Duits en Spaans, waar het accent voor wat het algemene gedeelte betreft in elk geval op de taalvaardigheid komt te liggen - kan zij een klein stukje terugwinnen bij het nieuw in te voeren vak Culturele en Kunstzinnige Vorming.
Hoewel op het tijdstip dat deze laatste Tsjip van de vijfde jaargang verschijnt de voornaamste beslissingen nog genomen moeten worden, wilden we toch niet langer wachten met zoveel informatie door te geven als we, met onze beperkte mogelijkheden, konden verkrijgen. Dat zijn de soms nog wat tegenstrijdige cijfers aangaande de urentabellen voor Nederlands en CVK en vooral de voorstellen van de vakontwikkelgroepen, met commentaar van het bestuur van de SPL. Joop Dirksen keek achter de schermen bij de vakontwikkelgroep Nederlands. Zeer terecht vraagt André van Dijk zich af waarom, als nu toch internationalisering van de literatuur aan de orde is, bij Nederlands niet minstens ook naast de Antilliaanse en Surinaamse de Zuidafrikaanse literatuur een plaatsje krijgt in de voorstellen. En waar her en der geëxperimenteerd wordt met de tweede fase, ging Dees Maas op bezoek bij Frits Roelofs, die in Arnhem op het Thomas a Kempiscollege al enige tijd experimenteert met nieuwe werkvormen, passend in het aangekondigde ‘studiehuis’ voor zelfstandig leren. Kees Combat laat zijn welwillend én kritisch oog gaan over ‘het eerste studiehuis van Nederland’, het Nijmeegs Montessori College. Ook ging hij praten met een docente en een bibliothecaris over de inpassing van de bibliotheek in het studiehuis (of omgekeerd).