Jacques de Vroomen
Anton
Anton was een heel oppassende jongen. Aardig tegen andere kinderen en ook altijd bereid zijn moeder te helpen als dat nodig was. Hij was ook een heel trouwe misdienaar. Had nooit problemen met opstaan als hij moest dienen in de mis van zeven uur. Anton was een heel goede jongen. Bij de maandelijkse biecht had hij nooit meer te melden dan wat kleine dagelijkse zonden.
Op de nacht van de 16 november kon hij de slaap niet vatten. Hij lag te woelen in zijn bed en voelde zijn handen gaan in de richting van wat verboden was. Wat niemand en ook hijzelf nooit verwacht had, gebeurde toch. Anton deed een doodzonde. Voor het eerst in zijn leven.
Moeder begreep er niets van. Op andere dagen was Anton na één keer roepen altijd onmiddellijk uit bed. Zij liep naar zijn kamer en schudde aan zijn schouder....die koud aanvoelde. Het kon niet waar zijn. Maar het was wel waar. In zijn slaap was Anton door de dood overvallen.
In haar diepe droefheid vergat moeder niet dat de pastoor dadelijk tevergeefs op zijn misdienaar zou wachten. Zij kleedde zich snel aan en spoedde zich naar de kerk. De pastoor was heel begripvol. Hij troostte haar en beloofde voor Antons zielerust te bieden in de mis die op het punt stond te beginnen.
Bij het gebed voor de overledenen prevelde de pastoor zachtjes de naam van zijn trouwe misdienaar. En toen gebeurde het. Voor de ogen van de priester werd het donker rond een heldere lichte schijn. In die schijn herkende hij het gezicht van Anton. Anton opende zijn mond en zei: ‘Mijnheer pastoor, bid niet voor mij want bidden heeft geen zin meer. Ik zit in de hel omdat ik gestorven ben met een doodzonde op mijn ziel.’
Zesde klas lagere school. Vijfendertig jongens die ademloos geluisterd hadden. Ik was één van hen. De verteller, onze klasseonderwijzer, frater Bonaventura. Een paar maanden terug zag ik zijn overlijdensadvertentie. Hij heeft het een stuk langer volgehouden dan Anton. Maar gelukkig hebben zij elkaar toch weer gevonden.