Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tsjip. Jaargang 5 (1995)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tsjip. Jaargang 5
Afbeelding van Tsjip. Jaargang 5Toon afbeelding van titelpagina van Tsjip. Jaargang 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.08 MB)

Scans (28.68 MB)

XML (1.08 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tsjip. Jaargang 5

(1995)– [tijdschrift] Tsjip/Letteren–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 3]
[p. 3]

Redactioneel

Herdachten we in Tsjip 5/1 de vijftigste mei, in dit nummer willen we, met een schuin oogje naar de vijftigste herdenking van de capitulatie van Japan op 15 augustus 1945, een aantal aspecten van de rijke literatuur van het voormalige Nederlands Oost-Indië in herinnering brengen. Het failliet van het kolonialisme vond wereldwijd plaats, maar onze informatie over de literatuur die daarmee samenhangt blijkt van de meeste buitenlandse literatuur moeilijker te geven dan van de eigen literatuur.

In Tsjip 5/2 kijken we, met een aantal van onze schrijvers, terug naar het Verloren Paradijs. Van oudsher was Oost-Indië het oord waar de regenten van de Verenigde Oostindische Compagnie driemaal per jaar hun schepen op af stuurden, of beter gezegd: was het het hart van het grote Aziatische gebied dat de schepen van de VOC bestreken, van het zuiden tot Japan. Daarvan kwamen de specerijen van de Molukken, het hout van Timor, het goud van Sumatra, en zoveel meer dat de rijkdom van de Verenigde Provinciën zou bepalen. De liedjes die in de zeventiende en achttiende eeuw in de kroeg en op bruiloften en partijen werden gezongen getuigen ervan.

Hoe is het na die glorietijd van de Verenigde Provinciën gegaan met dat Nederlands Oost-Indië? We vonden in de tijdschriften Moesson en Indische letteren interessante bronnen voor wie meer over dit Verloren Paradijs wil weten: wat de oud-Indischmensen van nu bezig houdt, wat de Ethische Politiek inhield en hoe daaraan in de Crisistijd een einde kwam, zodat de Indische bodem vruchtbaar werd voor de revolutie van Soekarno en de zijnen. Multatuli is dikwijls beschouwd als een wegbereider van deze revolutie. De bezorger van zijn Verzameld Werk, Hans van den Bergh, legt uit waarom van Multatuli, nu de 23 delen van zijn werk voltooid zijn, niets zo belangrijk is om op school te lezen als Max Havelaar en daarin het verhaal van Saïdjah en Adinda.

Een groot interview met oud-ambtenaar en P.C. Hooftprijs-winnaar 1995 A. Alberts laat overigens een andere opvatting zien omtrent het Nederlandse bestuur in Oost-Indië. Alberts is het allerminst eens met Multatuli's verzet tegen de inlandse overheid. En Rob Nieuwenhuys, wiens Oost-Indische Spiegel zulk een belangrijke bron vormt voor onze kennis van de Indische letterkunde al evenmin. Maar daar heeft Van den Bergh dan weer zo zijn bezwaren tegen.

En dan is er het heimwee naar dat paradijs. Daarover hebben zovelen geschreven, van Tjalie Robinson (zie “Bij het omslag”) tot Johan Fabricius en Margaretha Ferguson. We lazen en kozen voor leerlingen en leeskring. Al eerder schreef Willy Geursen in dit blad over Haasse's Heren van de thee, zoals te lezen in de leeskring (Tsjip 3/4, december 1993). Dat blijft natuurlijk aanbevolen lectuur om de sfeer van het oude Indië te proeven, zoals Haasse in haar reisnotities Krassen op een rots en het autobiografischeEen handvol achtergrond haar liefde voor het verloren paradijs als geen ander onder woorden brengt: trouw én kritisch. Joop Dirksen onderzocht verschillende Indië-

[pagina 4]
[p. 4]

beelden in de Nederlandse literatuur en Kees Combat bekeek wat de literatuurbeschouwer daarover te zeggen heeft.

Het heimwee is voor de meeste Oud-Indischmensen gemengd met de herinnering aan de langdurige internering door de Japanners. Dees Maas stelt, nu een tiental jaren na de grote discussie, nog eens tegenover elkaar de opvattingen over de Japanse kampen van Jeroen Brouwers en Rudy Kousbroek, waarover ook Alberts het nodige heeft op te merken. De kampen spelen onvermijdelijk een rol in de met de Gouden Uil bekroonde roman Indische duinen van Adriaan van Dis. We laten zien hoe die roman in klas of leeskring benaderd kan worden.

Het kolonialisme was de ziekte van het negentiende-eeuwse Europa. Vooral de Britten hebben een rijke literatuur die aan dat kolonialisme herinnert: we hopen daar eens apart aandacht aan te schenken. Deze keer beperken we ons tot Frankrijk en het Iberisch schiereiland. Jef Smolders en Yvonne Mekaoui-Jansen maakten de balans van het heimwee naar het paradijs op voor de Franse literatuur. Nicolien Montessori verzorgde een bijdrage over het verhaal El güero van José Donoso, zodat ook de Zuidamerikaanse literatuur vertegenwoordigd is.

 

Naast het themagedeelte zijn er de column, de vaste informatierubriek en een bijdrage over de generatie Nix die zich vooral met het werk van Ronald Giphart heeft genesteld in de harten van heel wat scholieren voor wie de literatuur een gesloten boek blijft. En, ten gerieve in elk geval van de docenten Frans, maar van ieder die van een degelijke analyse houdt, het toegezegde vervolg van de studie die de Franse literatuurdidacticus Jean Verrier maakte van het begin van de roman. Michelle Wolthers zond ons een artikel over een prachtige les rond het gedicht “Funeral Blues” van W.H.Auden.

Met het themanummer en de overige bijdragen kan, dunkt ons, in september een flinke impuls gegeven worden aan de literatuurles. Dat wensen we de lezer en wie van hem of haar afhankelijk zijn van harte toe.

Redactioneel nog deze kanttekening: we zegden u toe een nummer over de literatuur in het studiehuis. Daarvoor zijn wij afhankelijk van de ontwikkelingen die zich in de vakontwikkelgroepen voordoen. Deze zijn van een zodanige aard, dat wij ons nog niet vrijuit kunnen storten op deze materie. Vandaar dat het volgende nummer niet gewijd zal zijn aan dit thema, maar aan een ander interessant item: Wat kunnen wij aan met sex, ‘porno’ en erotiek in klas en leeskring, wat bedoelen mensen als ze boeken en t.v.-films aldus etiketteren en hoe zouden docenten en leeskringleiders met de belangrijke fascinatie voor en preoccupatie met sex van ons allen en zeker de leerlingen kunnen munten tot wisselgeld voor de literatuur? Uw bijdragen over uw ervaringen in de klas zijn welkom. Wij plaatsen alles wat goed geschreven, interessant en goudeerlijk is.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken