Jacques de Vroomen
Tour of Duty
In tv-drama sneuvelt alleen aankomend talent
Op donderdagavond tussen acht en negen moet u mij niet bellen, want dan heb ik er geheid de stekker uitgetrokken. Op dat uur kijk ik iedere week naar Tour of Duty. Vietnam in wekelijkse afleveringen. Ik kijk altijd samen met mijn dochter van dertien. Ze heeft me overgehaald omdat met zijn tweeën naar de oorlog kijken veel gezelliger is dan op je eentje. Mijn dochter kijkt vanwege de leuke jongenskoppen, heeft ze onlangs op een zwak moment bekend. Ik, die van een omgekeerde sexuele richting ben, kijk gewoon vanwege de oorlog. Ja, begrijp me goed, ik heb als kind de Tweede Wereldoorlog meegemaakt en daarna als puber de politionele acties in wat voor mij nog altijd Nederlands-Indië heet. En waar je in je jeugd mee bent opgegroeid daar blijf je je leven lang toch een warm plekje voor in je hart reserveren. Ik heb het dus over de oorlog en Tour of Duty is het mooiste oorlogsdrama dat ik ooit in mijn leven heb gevolgd.
Ik noem bijvoorbeeld het beschavingsniveau van erin optredende Amerikaanse militairen. Neem nou een woorden als ‘fuck’ en ‘shit’, termen die zelfs Beatrix in dit land al bijna hardop dagelijks gebruikt. Maar niet die Amerikaanse guys. Die zijn, blank en zwart door elkaar, duidelijk allemaal van hogere komaf. In de aflevering van deze week volgden ze tussen de gevechten door zelfs literatuurles. In zo'n houten militaire barak met voor de klas een Amerikaanse juf, speciaal overgevlogen om hen Shakespeare uit te leggen. En ik verzeker u dat het hartstikke druk was in de barak.
Toch is het niet op de eerste plaats het hoge beschavingsniveau dat mij iedere week naar mijn stoel voor de tv drijft. Er is een andere reden die nog zwaarder telt. In Tour of Duty wordt natuurlijk veel gevochten. Da's leuk maar wat vooral zo leuk is, is het overzichtelijke en voorspelbare karakter van het vechten in deze serie. Als je naar De langste dag, De kanonnen van Navarone of Een brug te ver kijkt -om eens wat vergelijkbaar spul te noemenzit je natuurlijk ook met volle teugen van het geweld te genieten, maar de vreugde is toch ook vermengd met droefenis, zoals ze dat in Arnemuiden zeggen. Want hoe gaat het in een fijne oorlogsfilm? Er is een goeie en een kwaaie partij. Niks daartussenin of van allebei een beetje. Misschien heb je wel van die films maar daar kijk ik nooit naar. Jouw partij zijn de goeien. Die gaan er