Tsjip. Jaargang 5
(1995)– [tijdschrift] Tsjip/Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 26]
| |
Hans Ester
| |
Erich Maria Remarque, Im Westen nichts NeuesDe klassieke Duitstalige roman over de Eerste Wereldoorlog zou na 1923 nog enkele jaren op zich laten wachten. Pas in 1929 verscheen het boek dat zich die status verwierf: Im Westen nichts Neues van de schrijver Erich Maria Remarque. De waarheid gebiedt te zeggen dat de literatuur over de Eerste Wereldoorlog veelomvattend was, reikend van de gloriërende verslagen van Duitse officieren tot romans van Arnold Zweig, Leonhard Frank, Ludwig Renn, Fritz von Unruh, de thans hoogbejaarde Ernst Jünger en vele anderen. Voor Nederlandstalige lezers is het belangrijk dit op te merken omdat Remarque onder hen een monopolie-status inneemt. Er zijn echter zeer duidelijke redenen voor aan te voeren dat Remarque's roman is uitgegroeid tot het document bij uitstek over een gruwelijke oorlog. De reden voor deze bijzondere plaats van Im Westen nichts Neues -die door geen volgende roman van Remarque is geëvenaard - ligt in de soberheid waarmee de ervaringen van soldaat | |
[pagina 27]
| |
Paul Bäumer en de zijnen in de loopgraven worden weergegeven. Remarque laat zijn hoofdpersonen voortdurend over het beleefde nadenken. Maar Paul Bäumer interpreteert zijn ervaringen niet vanuit een geloof of een ideologie, hetgeen bij socialistisch, christelijk of anders georiënteerde schrijvers wel het geval was. Im Westen nichts Neues is in de eerste plaats een verslag zonder verklarende interpretatie vanuit een vastgelegd mens-en maatschappijbeeld. Mij is onbekend of Roth ooit over de roman heeft geschreven. Het kan haast niet anders of hij moet in dat geval de strekking van de roman ontoereikend hebben gevonden. Juist het ontbreken van een antwoord op de wezenlijke vragen naar de sociale en economische oorzaken van deze oorlog leidde bij recensenten, mede-schrijvers en politici van toen tot de nodige irritatie. Het lijkt mij aannemelijk dat juist dit destijds als manco ervaren kenmerk de roman voor de toekomst heeft gered. In een vraaggesprek met Axel Eggebrecht dat op 14 juni 1929 in Die literarische Welt verscheen motiveert Remarque zijn keuze voor het ‘kikkerperspectief’ van de eenvoudige soldaat in de loopgraaf: ‘Onze generatie is anders opgegroeid dan alle andere generaties voor ons en na ons. Haar diepste direkte belevenis was de oorlog, afgezien van de vraag of zij die oorlog nationalistisch, pacifistisch, als avontuur, religieus of stoïcijns opvatte. Deze generatie zag bloed, afschuwelijke dingen, strijd en dood, dat was het algemeen menselijke beleven van iedereen. En tot deze ene belevenis heb ik mij bewust beperkt. De oorlog wordt als feit verondersteld. De weinige bespiegelingen die in het boek voorkomen, houden zich alleen maar met dit zuiver menselijk ervaren van de oorlog bezig. Ze vermijden iedere politieke, sociale, religieuze of andersoortige stellingname.’Ga naar eind2 Interessant aan deze uitspraken is dat Remarque meende dat de Eerste Wereldoorlog een volstrekt unieke ervaring vormde en dat een herhaling van de gruwelen onmogelijk zou zijn. Hij voorzag toen nog niet dat de Tweede Wereldoorlog de door hem beschreven ervaringen in gruwelijkheid nog zou overtreffen en de vernietiging van de vijand met behulp van technische hulpmiddelen - ik denk in het bijzonder aan het gebruik van verstikkend gas - op een ongekende manier zou intensiveren. | |
Analyseren of zwijgen?Joseph Roth en Erich Maria Remarque vertegenwoordigen twee posities die opnieuw in de literatuur over de ervaringen tijdens het Derde Rijk en de Tweede Wereldoorlog van belang zijn geweest. Roth wil naar de sociaal-economische wortels van de ontaarding die oorlog heet. Remarque daarentegen wil zich beperken tot een zo onopgesmukt verslag dat de lezer begrijpt dat Paul Bäumer en zijn kameraden niet meer in de burgerlijke samenleving konden terugkeren, dat zij moesten verstommen en dat de dood voor hen als een vorm van verlossing te beschouwen was. De lezer van Im Westen nichts Neues wordt in een zeer algemene zin moreel geactiveerd door het schrijnende verschil tussen de dood van Paul Bäumer en het onverschillige legercommuniqué dat doodleuk meldt dat er geen nieuws te melden is van het westelijk front. | |
[pagina 28]
| |
Wanneer het verstommen bij Remarque als een wezenlijk gevolg van de oorlogservaringen voor de direkt betrokkenen kan worden beschouwd, dan is de Oostenrijkse schrijver Georg Trakl met zijn indrukwekkende gedichten daarvan het poëtisch pendant. Bij deze kleine verwijzing moet ik het laten. | |
Het Potsdamer Abkommen en zijn gevolgenIn 1945 werd ongeveer een derde deel van het gereduceerde Duitse Rijk door de Sowjet-Unie bezet. Op de conferentie van Potsdam van 17 juli tot 2 augustus 1945 hadden de geallieerden besloten de al eerder, in Jalta gemaakte verdeling van Duitsland te bevestigen en bovendien de uitwijzing van Duitsers uit delen van het Duitse Rijk als Oost-Pruisen, Pommeren en Silezië goed te keuren. De geallieerde leiders Attlee, Truman en Stalin verbonden aan deze goedkeuring weliswaar de eis dat een en ander op menselijke wijze diende te geschieden, maar -gegeven de gebeurtenissen na 1939- kregen de uitwijzingen het karakter van een wraakactie waarbij miljoenen mensen het leven verloren. Het gevolg van de volksverhuizingen was dat de Duitse bevolking van Oost-Pruisen, Danzig, West-Pruisen, Pommeren, Silezië en het Sudetenland naar het westen trok en voor een aanzienlijk deel in de zogenaamde Sowjetische Besatzungszone terechtkwam. Op 7 oktober 1949 werd de Deutsche Demokratische Republik gesticht, een week na de Bundesrepublik Deutschland. Hoe gingen SBZ, respectievelijk DDR met het verleden van het nationaal-socialisme om? Tot de zichtbare tekenen van het Derde Rijk op het territorium van de Sowjetische Besatzungszone behoorden concentratiekampen als Buchenwald bij Weimar en Oranienburg bij Berlijn. Dat waren andere tekenen dan de enorme herstelbetalingen die dit deel van Duitsland aan de Sowjet-Unie moest voldoen. Door het verloop van de Europese geschiedenis en het ontstaan van een tweedeling van Europa schoof Oost-Europa een stevig stuk op naar het Westen, werd Midden-Europa geliquideerd en kwam het oostelijk gedeelte van Duitsland in Oost-Europa te liggen. Voor de economische en voor de culturele ontwikkelingen in SBZ, resp. DDR had deze geografische en ideologische tweedeling verreikende gevolgen. Meer dan in de Duitse Bondsrepubliek die steeds duidelijker haar plaats vond in een zich integrerend West-Europa bleef de Tweede Wereldoorlog zichtbaar aanwezig in SBZ, resp. DDR. Boven de DDR is tot aan haar einde in november 1989 de schaduw blijven hangen van het Derde Rijk. | |
Het marxisme en de geschiedenisIn de verwerking van het Derde Rijk en de Tweede Wereldoorlog werd de DDR (zoals ik nu maar gemakshalve zeg) gekoppeld aan een wereldbeschouwing die pretendeerde allesomvattend te zijn en die derhalve ook voor het nationaal-socialisme een verklaring paraat had. Het ging om een wereldbeschouwing die zichzelf als het tegenovergestelde van het nationaal-socialisme beschouwde: het marxisme-leninisme. Vanuit de zekerheid het totaal andere te vertegenwoordigen is te verklaren waarom in de DDR opvallend veel instituties een kleur behielden die voor Westeuropeanen in relatie stond tot het nationaal-socialisme. Als voorbeelden | |
[pagina 29]
| |
geef ik allerlei maatschappelijke instellingen die het woord ‘volk’ in het vaandel voerden: ‘Volkspolizei’, ‘Volkseigener Betrieb’ en dergelijke meer. Een negatief effect had ook de benoeming van economische organisatievormen met behulp van termen die aan de militaire sfeer waren ontleend: Brigade, Brigadier. Van buitenaf gezien was de officiële taal van de DDR, de taal van de politieke organisaties en van de economische structuur, doorspekt met termen die sterk deden denken aan de taal van de nationaal-socialisten. De toonaangevende partij van de DDR, de uit een fusie van communisten en sociaal-democraten ontstane Sozialistische Einheitspartei Deutschlands, had een goed geweten en trok zich van vermeende parallellen niets aan. Daar had zij ook wel een geldige reden voor. De nationaal-socialisten hadden op hun beurt het jargon van socialisme en communisme zonder scrupules geplunderd en voor hun eigen politieke zaak misbruikt. Om te begrijpen hoe de kunst in Oost-Duitsland het Derde Rijk verwerkte is het van het grootste belang om te weten dat Marx en Engels de geschiedenis zien als het verloop van objektieve ontwikkelingsprocessen in de maatschappij. Van cruciaal belang is dat het bij de geschiedenis niet om losse gebeurtenissen gaat die op zichzelf staan en als zodanig bestudeerd kunnen worden. Het marxisme gaat ervan uit dat in de geschiedenis sprake is van verbanden tussen de verschijnselen en dat het op grond daarvan mogelijk is om maatschappelijke processen op hun herhaalbaarheid en wetmatigheid te onderzoeken. Het historisch proces is objektief. Het is niet gebonden aan het bewustzijn van de onderzoeker. De maatschappelijke processen hebben betrekking op de materiële factoren van de samenleving, dat wil zeggen op de wijze waarop de mens produceert en op de produktieverhoudingen, de eigendomsverhoudingen met betrekking tot de produktiemiddelen. Dit is uiteraard een beschrijving in kort bestek van wat veel meer ruimte zou moeten krijgen. Toch lijkt het me in het kader van deze bijdrage verantwoord om me hiertoe te beperken. Het gaat namelijk om de kern van de marxistische visie op de geschiedenis: tussen de verschijnselen bestaat per definitie een samenhang, een verband. Die samenhang is slechts te begrijpen binnen het kader van een objektieve historische ontwikkeling. Om deze reden zal het marxisme nooit de rol van de grote historische persoonlijkheid tot de historische drijfveer verheffen. Ook de grote persoonlijkheid van de geschiedenis mag niet geïsoleerd worden van de materiële condities van een fase in die geschiedenis. Wanneer hier het primaat van de geschiedkundige ontwikkeling ligt, hoe ziet de literatuur er dan uit die daar in laatste instantie door bepaald wordt? Dat is een vraag die minder gemakkelijk te beantwoorden is dan het lijkt. Wanneer de cultuurpolitiek slechts de echo van de sociaal-economische basis zou zijn geweest, hoefde er nauwelijks verder iets over gezegd worden. Maar dat was niet het geval. Ik wil er tenslotte op wijzen dat Marx en Engels zelf van een betrekkelijke autonomie van de cultuur in engere zin hebben gesproken en daarmee aan de literatuur meer speelruimte schonken dan van buiten het marxisme vaak is gemeend. | |
[pagina 30]
| |
Tekening van Fritz Cremer, uit de hier besproken editie van Bruno Apitz, Nackt unter Wölfen.
| |
[pagina 31]
| |
Het jaar 1945 en de zogenaamde Stunde NullOm de literatuur in de vorm van romans, verhalen en gedichten over het Derde Rijk in Oost-Duitsland te begrijpen, is het nodig even stil te staan bij de situatie van 1945. Het levensgevoel in het Duitsland van 1945 had ongetwijfeld behoefte aan een begrip als ‘Stunde Null’, maar dit begrip correspondeerde absoluut niet met de werkelijkheid. Noch in het Westen noch in het Oosten brak een dergelijk nul-uur aan. Net zo min als de breuk van de Nazi's met het verleden totaal was geweest, kon het afzweren van het nationaal-socialisme in 1945 dat zijn. Met betrekking tot de cultuurpolitiek in de Sowjetische Besatzungszone, de latere DDR, moet de gedachte van een nieuw begin onmiddellijk worden gerelateerd aan het feit dat de leidende politici van Oost-Duitsland, als Ulbricht, Grotewohl, Honecker, Pieck en Becher al tijdens de jaren dertig hadden nagedacht over de cultuurpolitieke lijnen die zij voor Duitsland gewenst achtten. In het jaar 1935 waren de grote lijnen al uitgezet: de lijnen van de Volksfrontpolitiek. Wat behelsde deze Volksfrontpolitiek? En welke consequenties had zij? Om die vragen te beantwoorden, moeten we tot in de jaren dertig teruggaan. De communistische partij van Duitsland had het gevaar van het nationaal-socialisme onderschat, zelfs tot na de dertigste januari 1933, de dag waarop Hitler in de Garnisonkirche in Potsdam tot kanselier van het Duitse Rijk was benoemd. Deze benoeming kwam tot stand ondanks het feit dat de nationaal-socialisten bij de laatste verkiezingen voor de Rijksdag op 6 november 1932 teruggevallen waren van 230 zetels naar 196 van de in totaal 608 beschikbare zetels. Lange tijd waren de sociaal-democraten de voornaamste tegenstander van de communisten. Deze lijn werd in 1935 grondig herzien. Op het zevende wereldcongres van de Communistische Internationale in Moskou werd de strategie gekozen van een eenheidsfront van de arbeidersklasse. Een verbond tegen het nationaal-socialisme kwam tot stand: het volksfront. Met de volksfrontpolitiek werden de wissels omgezet. Later bleek deze politiek niet erg succesvol te zijn. Stalin koos voor een andere strategie. Het culturele leven in het latere Oost-Duitsland zou door de gedachten van de volksfrontpolitiek sterk worden bepaald. Waar draaide de discussie precies om? Het ging om de mate van radicaliteit waarin de cultuurpolitiek zich afwendde van de bestaande cultuur. Doordat het volksfront een heterogeen gezelschap in zich verenigde en niet uit louter communisten bestond, speelde binnen de cultuurpolitiek van het volksfront de gedachte van een nationale cultuur een belangrijke rol, in tegenstelling tot de opvatting van een zuiver proletarische cultuur die ook tot de mogelijkheden zou hebben behoord. Onder de parapluie van anti-fascisme en anti-militarisme zochten zeer sterk uiteenlopende wereldbeschouwingen beschutting. Daarbij kwam de grote invloed van die schrijvers die vóór 1933 of tijdens het Derde Rijk naar veiliger landen waren gevlucht. Deze emigranten vestigden zich in meerderheid in het land waarvan ze een betere politieke en maatschappelijke toekomst verwachtten, de DDR. In dit verband is het ook van groot belang om te wijzen op het vraagstuk van de Duitse culturele erfenis. Welke plaats verkreeg in het kader van de nieuwe cultuurpolitiek de cultuur van | |
[pagina 32]
| |
Duitsland vanaf de zestiende eeuw, in het bijzonder die van de Verlichting tot en met het Burgerlijk Realisme van de negentiende eeuw? Kort samengevat kreeg de nieuwe staat de kwaliteit van erfgenaam van de klassieke humanistische cultuur van Duitsland, van Lessing, Goethe, Schiller, Heine en Fontane. Faust, zo zou Walter Ulbricht later uitleggen, heeft aan het eind van zijn leven een visioen van een vrij volk op vrije grond. Dat visioen wordt in de Duitse Democratische Republiek realiteit. De zege van de arbeidersklasse was de voorwaarde voor de redding van de humanistische erfenis, de voorwaarde voor de zuivering van Weimar van fascistische smetten. Om deze reden was de DDR in menig opzicht conservatiever dan de Bondsrepubliek Duitsland. | |
Johannes R. Becher, Nelly Sachs, Anna Seghers, Bertolt BrechtDe naam Johannes R. Becher roept in Nederland en Vlaanderen geen vertrouwde associaties op. Toch is het volledig gerechtvaardigd om de aandacht op deze dichter te vestigen die een belangrijk aandeel had in de expressionistische beweging in Duitsland, zich vanuit het verbroederingsverlangen van het expressionisme na de Eerste Wereldoorlog tot het marxisme bekeerde en het Derde Rijk vanuit Moskou observeerde. Deze Johannes R. Becher vestigde zich na 1945 in Oost-Duitsland waar hij de status van nationaal dichter kreeg en onder meer de tekst van het Oostduitse volkslied Auferstanden aus Ruinen schreef. In 1954 werd Becher de eerste minister van cultuur in de DDR, een ambt dat hij tot 1958 uitoefende. In dit artikel is de positie van belang die Becher na 1945 in het debat over de cultuurpolitiek innam. Om zijn geesteshouding te verduidelijken citeer ik twee sonnetten van Becher. Het eerste schreef hij in de nadagen van het Derde Rijk. Uit dit gedicht, Volk, Reich, Nation, spreekt het verlangen om de door het nationaal-socialisme bezoedelde begrippen op te eisen voor de goede zaak waarvan de genoemde ‘Wir’ de vertegenwoordigers zijn. Becher geeft toe dat er met de Duitse taal iets gruwelijks is gebeurd, maar hij probeert de taal te onderscheiden van de misdaden die onder de dekmantel van de taal zijn gepleegd. Terwijl de eerste twee coupletten het algemeen gevoelen verwoorden, gaan de twee volgende coupletten daar met behulp van strijdvaardige beelden tegen in. Het tweede sonnet, Vor Deutschland, is kort na 1945 geschreven. Het is een gedicht van de solidariteit. Wie, zoals Johannes R. Becher, al in een vroeg stadium van de geschiedenis zag dat het in Duitsland de verkeerde kant op ging, zou zich op grond van zijn inzicht in de aard van het nationaalsocialisme op de borst kunnen slaan en kunnen neerkijken op de anderen die met het onheil hebben meegedaan. Die houding wil Becher absoluut niet innemen. Hij plaatst zich in dit sonnet niet als onschuldige bestraffend tegenover de schuldigen. Hij heeft het inclusief sprekend over ‘uns alle’. Dit gedicht streeft naar verzoening. Het erkent wel dat sommigen tot inzicht kwamen in de wortels van het onheil dat nationaal-socialisme heet, maar het maant de beter wetende tot bescheidenheid, omdat weinigen het onheil totaal hebben doorgrond en daar ten diepste onder hebben geleden. De maatstaf is derhalve niet de veiligheid van het correcte inzicht maar het vermogen tot | |
[pagina 33]
| |
Volk, Reich, Nation
Volk, Reich, Nation, Deutschland, das Vaterland -
Die Deckadresse jeder Freveltat,
Raffgier erscheint in solchem Festgewand,
Der heilige Begriff ward zum Plakat.
Volk, Reich, Nation, Deutschland, das Vaterland -
Die billige Schminke jeder Art Verrat,
Vorwand für Eigensucht und Machtbestand,
Das blutige Geschäft macht damit Staat...
Wir aber haben sie zutiefst begriffen
Und gaben den Begriffen ihren Wert.
Und Waffen wurden sie in unserer Hand.
Die waren rein und waren scharf geschliffen.
Volk, Reich, Nation, Deutschland, das Vaterland!
In euerem Namen führen wir das Schwert!
Vor Deutschland
Vor Deutschland sind wir schuldig allesamt.
Wer träte vor uns hin und könnte wagen
Zu sagen: ‘Seht, als es noch ungeschlagen
Das Unheil war, hab ich es schon verdammt
Und hab zutiefst, vor jenen letzten Tagen,
Den Grund erkannt, woraus das Unheil stammt,
Und nichts hat in mir dazu beigetragen -
Seid ihr auch allzuschuldig allesamt,
Ich sprech mich frei!’ - Wer also spräche, wär
Verurteilt schon, denn wer hat von uns allen
Erkannt das Unheil ganz und litt die Qual
Des Endes schon voraus, und tat noch mehr?
Wir alle sind von uns selbst abgefallen.
Vor Deutschland sind wir schuldig allzumal.Ga naar eind3
| |
[pagina 34]
| |
rouw en lijden in het zicht van de ondergang van Duitsland. Wie als lezer niet zou weten hoe hij/zij Becher in politiek opzicht moest plaatsen, zou op grond van deze twee gedichten vermoedelijk niet aan de het communistische Oost-Duitsland hebben gedacht. De gedichten zijn alleen maar te begrijpen tegen de achtergrond van het belang van de Duitse culturele erfenis voor de wederopbouw van dit deel van het Duitse vaderland. Het sleutelwoord is continuïteit. | |
Nelly SachsJohannes R. Becher was niet de enige dichter die na 1945 in Oost-Duitsland publiceerde en hij was wellicht ook niet de belangrijkste. In 1946 verscheen bij uitgeverij Aufbau-Verlag in Oost-Berlijn de bundel gedichten In den Wohnungen des Todes van de dichteres Nelly Sachs. Deze dichteres ontsnapte in 1940 op het nippertje aan de holocaust en kreeg domicilie in Zweden. In Stockholm schreef zij haar indrukwekkende gedichten over het lot van het volk Israel in de vernietigingskampen. Deze gedichten behoren tot het meest authentieke dat over de kampen geschreven is, doordat ze zichzelf ter discussie stellen en op de rand van het verstommen balanceren. Ze proberen op een mythisch niveau bespreekbaar en verbeeldbaar te maken wat in wezen niet te verbeelden is. Het is opmerkelijk dat de gedichten van Nelly Sachs in Oost-Duitsland konden uitkomen. Maar het zal duidelijk zijn dat deze gedichten vanuit een communistische wereldbeschouwing geen voorbeeldkarakter konden krijgen, zoals dat bij de poëzie van Becher, Brecht en Arendt wel het geval was. In de officiële publicaties over literatuur in de DDR kreeg Nelly Sachs het etiket ‘burgerlijk-antifascistische literatuur’ opgeplakt. Aan de hand van deze gedichten worden de mogelijkheden en de grenzen van burgerlijke literatuur in kaart gebracht. De kritiek van marxistische kant richt zich op de onafwendbaarheid van het gebeuren in de gedichten van Nelly Sachs. De geschiedenis is bij haar niet te beïnvloeden, zo luidt het voorzichtig ingeklede verwijt. | |
Anna SeghersEen benadering van het nationaal-socialisme die veel beter overeenkwam met de uitgangspunten van het marxisme bood de geëmigreerde schrijfster Anna Seghers met haar in 1942 in Mexiko verschenen, door de verfilming beroemd geworden roman Das siebte Kreuz. Deze roman is een van de eerste Duitstalige literaire werken over de concentratiekampen. De hoofdpersoon Georg Heisler ontsnapt met zes andere gevangenen uit het kamp Westhofen bij Frankfort. Voor de zeven gevangenen richt de kampcommandant zeven kruisen op. Zes voortvluchtigen worden gepakt, de zevende, Georg Heisler, bereikt na veel omzwervingen de vrijheid. Op die omzwervingen komt het aan. Het is namelijk aan de ondergrondse communistische partijorganisatie te danken dat Heisler hulp geboden wordt en dat hij uit handen van de Gestapo kan blijven. Niet iedereen binnen de organisatie is even heldhaftig, maar dat doet niets af aan het feit dat de partij nog altijd aanwezig is en de fakkel van het socialisme voortdraagt, tegen alle schijn van het tegendeel in. Die boodschap draagt de roman uit. In de DDR behoorde Das siebte Kreuz tot de meest ver- | |
[pagina 35]
| |
kochte èn gelezen boeken. De schrijfster vestigde zich na 1945 in Oost-Duitsland en droeg zeer veel bij tot de socialistische cultuurpolitiek van de DDR. De kern van de verwerking van het Derde Rijk in de literatuur van de DDR is de consequente strategie om het Derde Rijk niet als een historisch ongrijpbaar fenomeen te beschouwen, maar om te zoeken naar de wortels van datgene wat als fascisme wordt aangeduid. Op het inmiddels in heel Europa ingevoerde gebruik van fascisme ter aanduiding van de totalitaire regimes tussen 1930 en 1945 en vervolgens ter karakterizering van totalitaire regeringen in het algemeen wil ik hier niet ingaan. Er is dunkt mij een risico mee verbonden, het risico namelijk dat het historisch uitzonderlijke van het Derde Rijk toch als deel van een verklaarbare geschiedenis wordt gezien. Ik moet het bij deze vage constatering laten. | |
Bertolt BrechtHet marxisme zou zichzelf ontrouw worden, wanneer het ten aanzien van het nationaal-socialisme en de verleidbaarheid van de Duitse arbeider door Hitler en de zijnen zou afzien van de vraag naar oorzaak en gevolg. Bertolt Brecht, een schrijver die zich eveneens in de DDR vestigde, was enerzijds van mening dat de gruwelen van de concentratiekampen niet met esthetische middelen konden worden weergegeven. De literatuur had volgens Brecht niet de middelen ontwikkeld die zulke gebeurtenissen konden bevatten. Maar tegelijkertijd hield hij vast aan de overtuiging dat inzicht moest worden verschaft in de kapitalistische eigendomsverhoudingen die het ontstaan van het fascisme mogelijk hadden gemaakt. Brecht wilde niet ophouden met zoeken naar de oorzaken van het feit dat grote delen van de Duitse arbeidersklasse zich bij de nationaalsocialisten hadden aangesloten. Het is de vraag of deze zoektocht ooit tot bevredigende resultaten heeft geleid. Brecht's vragen zochten naar een causaal verband in de geschiedenis. Historici uit Oost en West hebben in de specifieke geschiedenis van Pruisen gezocht naar de bodem waarop het nationaal-socialisme welig kon tieren. Anderen - vooral kort na 1945- zagen in de filosofie van Nietzsche de geestelijke voorbereiding tot deze ideologie van meerderwaardigheid en wreedheid. Zowel Pruisen als Nietzsche waren suspect in de ogen van de ideologen van de DDR. Maar voor de ontsporingen in het bewustzijn van de Duitse arbeider schoten deze verdachten in de beklaagdenbank van de Duitse geschiedenis als oorzaak tekort. De weg die aanvankelijk de dominante weg is geweest, was die van het heldendom tegen de verdrukking in. Tot hoe geringe proporties de groep mensen met het juiste inzicht ook was geslonken, hoe klein de communistische partij ondergronds ook geworden mocht zijn, altijd bleven er dragers van het zuivere bewustzijn als een machtige Gideonsbende over. In hen was de richting van de geschiedenis vastgelegd. Zij bewezen dat de objectieve richting van de geschiedenis zou voortgaan, ook al zouden individuele dragers van het juiste historische inzicht ten onder gaan aan het geweld van de tegenstander. | |
[pagina 36]
| |
Schets van Fritz Cremer, ten behoeve van het door hem gemaakte gedenkteken (‘Mahnmal’) in Buchenwald. Ze is afkomstig uit de hier besproken editie van Bruno Apitz' roman Nackt unter Wölfen
| |
[pagina 37]
| |
Bruno Apitz, Nackt unter WölfenHet zojuist gezegde vormt de boodschap van de roman die nog meer dan Das siebte Kreuz tot de klassieke roman over de concentratiekampen is geworden: Nackt unter Wölfen van de Oostduitse schrijver Bruno Apitz. De titel van deze roman uit 1958 verwijst naar het gezegde dat de mens een wolf voor andere mensen is. De titel geeft aan dat er onder de wolven ook nog mensen zijn, kwetsbare mensen. De plaats van handeling is het concentratiekamp Buchenwald op de Ettersberg, in de nabijheid van Weimar. De gevangenen weten dat de bevrijding van het kamp nog maar enkele maanden op zich zal laten wachten. De Amerikanen zijn de Rijn bij Remagen al overgestoken. De SS'ers die de kampleiding vormen, overwegen om iedereen dood te schieten en er vervolgens vandoor te gaan. Binnen het kamp bestaat echter een Internationaal Kampcomité dat door enkele Russische communisten wordt geleid en voorbereidingen treft om met behulp van zelf gefabriceerde of buitgemaakte wapens het kamp te bevrijden. Het is van het allergrootste belang dat het Kampcomité onontdekt blijft teneinde deze bevrijdingsactie niet in gevaar te brengen. De bevrijding van het kamp door de gevangenenorganisatie met een communistische achtergrond is essentieel voor de verwezenlijking van de marxistische idealen in het Duitsland na de bevrijding van de Nazi's. De kamporganisatie is het nieuwe Duitsland in een notedop. De bevrijders van Buchenwald zullen de revolutionaire voorhoede zijn van een brede beweging die het militarisme en de uitbuiting van de ene mens door de andere onmogelijk zal maken. Een van de gevangenen die bij het kampcomité betrokken is, ontdekt in de koffer van een uit Auschwitz afkomstige joodse Pool een joods kind van drie jaar. Hij besluit om het kind in het kamp te verbergen. Deze daad van medelijden en gevoel houdt een groot risico in voor de organisatie die zich in het geheim op de bevrijding van Buchenwald voorbereidt. Indien het kind ontdekt wordt en diegenen worden verhoord die zich over het kind hebben ontfermd, dan is de kans groot dat zij zullen doorslaan en geheimen zullen prijsgeven waarvan de SS'ers alleen nog maar een vaag vermoeden hebben. De zaak van de bevrijding van Buchenwald en de zaak van het communisme worden door deze humane actie in de waagschaal gesteld. Niettemin besluiten de direkt betrokkenen, het kind niet prijs te geven maar het ook verder in bescherming te nemen. Dit leidt tot een ernstig conflict met de Russische leiding van het kampcomité die juist wil dat het comité zijn heroïsche taak onopvallend kan voorbereiden. Verschrikkelijke wreedheden worden in deze roman uitvoerig beschreven. Maar dat is niet het wezen van Nackt unter Wölfen. De essentie is het conflict tussen diegenen die de stem van hun hart volgen en de anderen die de weg van het verstand kiezen. Voor de lezer van 1995 is de betekenis van deze roman niet gegeven met de bevrijding van Buchenwald door de gevangenen zelf. Deze bevrijding stelt in werkelijkheid maar bitter weinig voor. Mogelijk hadden de gevangenen veel eerder tot actie tegen de SS'ers moeten overgaan. Het belang van deze roman schuilt in het morele dilemma dat met het opduiken van het jongetje uit Auschwitz is ontstaan. Dit houdt in dat de roman nu te- | |
[pagina 38]
| |
gen de draad in, of beter gezegd: tegen zijn toenmalige intentie gelezen wordt. Die intentie was gelegen in de combinatie van de noodzaak van partijdiscipline met menselijkheid en barmhartigheid. In deze kleine schare van zich verzettende gevangenen leefde de partij voort en was de voortgang van de geschiedenis naar een socialistische samenleving gegarandeerd. | |
Fred Wander en Christa WolfDe visie op het nationaal-socialisme in de DDR is gebonden gebleven aan een als objektief beschouwde interpretatie van de geschiedenis. De DDR zag de communistische partij als drager van het verzet tegen Hitler en zichzelf als de enige garant voor een toekomst die het verleden had afgezworen. Omdat de Duitse Bondsrepubliek de sociaal-economische basis niet had opgegeven die in laatste instantie als de oorzaak van de opkomst van het Derde Rijk werd beschouwd, werd de BRD officieel als de erfgenaam van het Derde Rijk geëtiketteerd. Deze strategie was niet van valsheid gespeend en was zeker ook bedoeld om de eigen ongehoorzame bevolking binnen de grenzen van de ideologie te houden. Toch zou het onjuist zijn om te menen dat de literatuur van de DDR een domme echo van de dirigenten van de cultuurpolitiek zou zijn geweest. We leven in een tijd waarin nogal gemakkelijk verdoemend over alles van die DDR wordt gesproken. Maar de waarheid gebiedt te zeggen dat de praktijk van die cultuur iets anders was dan de politiek die van die cultuur het ideologische draagvlak vormde. En zo kon - om maar een enkel pregnant voorbeeld te geven - in 1976 het aangrijpende boek Der siebente Brunnen van Fred Wander verschijnen, het boek over de tocht die een Joodse man moet afleggen van Auschwitz naar Buchenwald. Het is een tocht die niet tot antwoorden maar slechts tot vragen leidt. Der siebente Brunnen vertelt hoe mensen de verschrikkingen konden overleven. Bij dat overleven was het vertellen van cruciaal belang. Vertellen was een vorm van overleven. Daarnaast verwijst de titel naar een speciale wijze van vertellen. Het betreft het vertellen over de religieuze verbanden waar een mens deel van uitmaakt, samenhangen die een centraal symbool gestalte krijgen, het symbool van de zuiverende zevende bron. Echter, Der siebente Brunnen bevestigt geen der vertelde waarheden. De kleine roman stelt vraag op vraag en antwoordt niet met de zekerheden van de marxistische wereldbeschouwing. De essentie van deze roman werd het scherpst gezien door de Oostduitse, ten onrechte verguisde schrijfster Christa Wolf. Zij vat haar conclusie in een beschouwing over Fred Wanders boek als volgt samen: ‘Ik geloof dat er vandaag nog vele mensen zijn die ondanks de juiste economische en sociale analyses die men hen leerde, niet weten wat er destijds met hen gebeurd is. Daarom is het volstrekt niet overbodig geworden om het vermogen tot onderscheiding van produktieve enerzijds en vernietigende tendenzen anderzijds in het individu en in de gehele samenleving aan te scherpen...’Ga naar eind4 Wat heeft deze mensen, deze daders, zo gemaakt? Dat is de vraag die Christa Wolf stelt na decennia lang bepaalde antwoorden te hebben gehoord. In 1977 formuleerde | |
[pagina 39]
| |
Christa Wolf haar vragen opnieuw in haar autobiografische roman Kindheitsmuster. | |
Opnieuw een ‘Stunde Null’?Een bepaald niet zachtzinnig in het leven geroepen staat legitimeerde zich met een opvatting van mens en geschiedenis, van materie en bewustzijn die gericht was tegen de condities waaronder in de visie van deze staat het nationaalsocialisme was ontstaan. Deze staat is in 1989 in principe en in 1990 definitief verdwenen. De sporen van veertig jaar DDR zijn zo veel mogelijk uitgewist. Is hier sprake van een hernieuwde Stunde Null? Literatuur laat zich echter niet liquideren. Het ergste dat literatuur kan overkomen is dat ze niet meer gelezen wordt. Geldt voor de literatuur uit de SBZ, resp. DDR dat ze maar beter ad acta kan worden gelegd? Voor schrijvers als Fred Wander en Christa Wolf geldt dat naar mijn mening volstrekt niet. Maar ook voor de literatuur uit de beginfase van deze staat is het ‘ad acta’ ongewenst, mits de lezer in staat is om over bepaalde schaduwen heen te springen. |
|