Toch levert de neerslag van de bijna twintig lezingen, causerieën en onderzoeksverslagen nu een rijk en interessant boek op, waarin gedachten over de ideale literaire vorming samengaan met heel praktische voorstellen en nuchtere vaststellingen over de toekomst van het literatuuronderwijs.
Na een inleiding van de redactie over de plaats die de Europese literatuur tot op heden in de Nederlandse literaire vorming heeft ingenomen geven de classici Rudi van der Paardt en Anton van Hooff aan welke schitterende kansen er zijn voor de ‘come-back van de klassieken’ in het onderwijs, bij Nederlands door middel van mooie vertalingen, bij de klassieken doordat daar veel meer sprake is van literaire vorming. Bijbel-exegeet Ellen van Wolde laat zien welke verhalen uit het oude en nieuwe testament buitengewoon geschikt zijn om als literatuur te lezen.
Van vroeger zijn er vanzelfsprekend ook de verhalen uit de middeleeuwen. Frits van Oostrom toont aan dat de middelnederlandse literatuur een echt middeneuropese literatuur was en Paul Wackers laat zien hoe ‘onsterfelijk’ de Reinaert is, ook in onze tijd.
Met de informatieve beschouwing van Veronika Kiss-Spira over de plaats van de niet-Hongaarse Europese literatuur in het Hongaarse curriculum maken we de overstap naar het onderwijs zelf. Robert Proterough en Lars-Göran Malmgren trekken de lijn door van het nationale naar het internationale curriculum in respectievelijk Groot-Brittannië en Scandinavië. En Vlaming Ronald Soetaert kan met enige tevredenheid vaststellen dat nu ook Nederlanders gaan nadenken over de relatie eigen culturele identiteit en Europese identiteit.
Kwalitatief onderzoek naar het literatuuronderwijs door Piet-Hein van de Ven levert nuttige kennis op over de interactie tussen leraar en leerlingen. Kwantitatief onderzoek naar de relatie leesbetrokkenheid en leeshouding door Saskia Tellegen en Lilian van der Bolt toont onder meer aan hoe verschillend leraren en bibliotheekmensen aankijken tegen wat belangrijk is in literatuur.
Docenten en schoolboekenmakers J.A.Dautzenberg (Nederlands) en Dick Siersema (Engels) leggen de nodige scepsis aan de dag, wanneer het gaat om bepaalde vormen van literatuurdidactiek, terwijl Piet Gielen & Xander Noë en Jacques de Vroomen concrete voorbeelden geven van hoe je les zou kunnen geven vanuit een leerlinggerichte opvatting.
Als daverend slotstuk het uiterst nuttig gebleken betoog van Theo Witte (Nederlands) om, als er dan toch teruggang komt in het aantal lesuren voor de bovenbouw/de tweede fase, van de nood een deugd te maken en na te denken over internationaal of Europees literatuuronderwijs.
Wam de Moor, Márgitka van Woerkom (red.) Een zoen van Europa. Literatuuronderwijs in Europees perspectief (Nijmegen 1994)
Formaat 15 × 23 cm, 204 bladzijden, f 30,-. Verzendkosten f 7,50
U kunt dit boek bestellen door overmaking van f. 37, 50 op girorekening 2333985 van de Faculteit Letteren Katholieke Universiteit Nijmegen, Vakgroep Algemene Kunstwetenschappen, Erasmusplein 1, 6500 HD, t.g.v. project nummer 23/8150.60 onder vermelding van EEN ZOEN. (Hebt u deelgenomen aan de onderhavige conferentie dan wordt het boek u kosteloos bezorgd.)