[Nummer 2]
Tsjip
‘Maar waarom wind je je zo op, lieverd? Je leerlingen schrijven op wat je van ze verwacht!’
‘En dat is?’
‘Dat lezen moet! Het dogma! Je verwachtte toch zeker geen stapel opstellen waarin de boekverbranding wordt verheerlijkt?’
‘Wat ik verwacht, dat is dat ze hun walkmans afzetten en dat ze eens echt gaan lezen!’
‘Welnee... Wat jij verwacht is dat ze goede leesverslagen inleveren over romans die jij ze opdringt, dat ze correcte tekstverklaringen geven van gedichten van jouw keuze, dat ze op de dag van het examen keurig de teksten analyseren van jouw lijstje, dat ze verstandig “commentaar” leveren of intelligent “samenvatten” wat de examinator ze die morgen onder hun neus duwt... Maar noch de examinator, noch jij, noch de ouders zijn er zo bijzonder op gebrand dat die kinderen lezen. Let wel, ze willen ook niet het tegendeel. Ze willen dat ze hun diploma halen, punt uit! Voor de rest hebben ze wel wat anders aan hun hoofd. Trouwens, ook Flaubert had andere dingen aan zijn hoofd! Als hij Louise naar haar boeken verwees, deed hij dat opdat ze hem met rust zou laten, dat ze hem rustig aan zijn Bovary zou laten werken en achter zijn rug om niet zwanger zou worden. Dat is de waarheid, en dat weet je best. Als Flaubert aan Louise schrijft: “Lees om te leven” betekende dat gewoon: “Lees om mij te laten leven”. Heb je dat uitgelegd aan je leerlingen? Nee? Waarom niet?’
Ze glimlacht. Ze legt haar hand op de zijne:
‘Je moet er maar aan wennen, lieverd: de verering van het boek, dat is een kwestie van mondelinge overlevering. En jij bent de hogepriester daarvan.’
Daniël Pennac, In een adem uit. Het geheim van het lezen.
Vert. Piet Meeuse. De Brink, Amsterdam 1993, p. 70.