Tsjip. Jaargang 4
(1994)– [tijdschrift] Tsjip/Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 32]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Cees Tahey
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wat de bibliotheek heeftBijna overal in Nederland vind je wel een Openbare Bibliotheek. Je treft daar in de eerste plaats boeken aan, in allerlei soorten en maten, maar daarnaast ook: kranten, tijdschriften, mappen met informatie over verschillende onderwerpen, en soms ook geluidsbanden, videobanden, dia's en CD's. Het meeste van dit materiaal kun je - als je lid bentGa naar voetnoot1 - voor een paar weken meenemen naar huis. Niet uitgeleend worden: naslagwerken als woordenboeken en encyclopedieën, de z.g. knipselkrant uit dag- en weekbladen, de literaire knipselkrant en het door het NBLCGa naar voetnoot2 samengesteld documentatiemateriaal over auteurs en illustratoren van jeugdboeken. Dat materiaal kun je wel ter plaatse inzien zo vaak als je maar wilt en eventueel kopiëren. Jeugdboeken en boeken voor volwassenen staan in de bibliotheek apart van elkaar, in verschillende afdelingen. In beide afdelingen is onderscheid gemaakt tussen boeken met een verhaalinhoud - fictie- of verhaalboeken - en informatieboeken; ze staan er in aparte kasten. De fictieboeken in de jeugdafdeling zijn ook nog eens ingedeeld naar leeftijd: A-boeken tot 9 jaar, B-boeken tot 12 en C-boeken vanaf 12 jaar. Verder staan op een etiketje op de rug van alle verhaalboeken, voor jongeren zowel als voor volwassenen, de eerste vier letters van de achternaam van de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schrijver. En soms is er ook nog een pictogram-etiketje bij geplakt; dat geeft dan aan tot welke verhaalsoort je het verhaal in het boek kunt rekenen. Een paar voorbeelden:
science fiction
historie
familie/streek
zee
humor
griezel
detective
Er zijn er nog meer; een volledig overzicht vind je op een schildje op of in de buurt van de kasten met fictieboeken. In de kasten staan de boeken alfabetisch, op de achternamen van de auteurs. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De computercatalogusAls je niet weet in welke kast je moet zoeken naar een boek dat je wilt inzien of lenen, raadpleeg je de catalogus; daarin is alles opgenomen wat de bibliotheek in bezit heeft. In steeds meer bibliotheken is die catalogus geautomatiseerd en kun je zoeken via het beeldscherm van de computer. Helaas zijn er in de Nederlandse bibliotheken verschillende zoeksystemen in gebruik; je zult daarom niet overal dezelfde tekst op het scherm vinden. Echt moeilijk zoeken is het overigens nergens. In de bibliotheek in Nijmegen bijvoorbeeld - de Lindenberg in de Ridderstraat en de door de stad verspreide filialen - lees je op het scherm wat hieronder staat afgedrukt: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 34]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 35]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoe vind je nu een fictie- of verhaalboek?Zoeken naar een verhalend boekGa naar voetnoot3 gaat al heel simpel. Een paar voorbeelden: - Je wilt het boek Kees de jongen graag meenemen naar huis, maar je bent even kwijt door wie het geschreven is. Je toetst dan een 2 in. Op het scherm verschijnt dan: Tik een titel in en druk daarna op groen (= enter). Je doet wat je gezegd wordt en dan lees je: U zoekt nu op de titel kees de jongen; daaronder: 1. Kees de jongen / Thijssen, Theo v (= volwassenen) Boek, en daar weer onder: Tik een nummer in voor de vindplaats van deze titel. Die handeling zorgt voor een aantal gegevens over het gezochte boek: auteur, titel, plaats en jaar van uitgave, een summiere aanduiding van wat je van het boek kunt verwachten en het ISB-nummer. Verder wordt gevraagd de paarse F4-toets in te drukken. Als je dat hebt gedaan, biedt het scherm je een overzicht van de bibliotheken die het boek in hun bezit hebben, met erbij vermeld of het er aanwezig is of uitgeleend. - Je zoekt naar een boek van Levi Weemoedt; je weet dat de titel begint met De ziekte, maar daarmee houdt je kennis op. Nu toets je een 1 in; vervolgens de naam van de schrijver; daarna het bij de auteur vermelde nummer en dan krijg je de titels van alle door Weemoedt geschreven boeken. Daarbij vind je dan ook: De ziekte van Lodesteijn. Nu weet je wat je hebben moet; de rest wijst zich vanzelf. - Je weet dat A.F.Th. van der Heijden schrijvende is aan een serie De tandeloze tijd en dat er tot nu toe enkele delen van deze serie zijn verschenen; de afzonderlijke titels ken je echter niet. De proloog (De slag om de Blauwbrug) heb je gelezen, nu wil je aan deel 1 beginnen. Je kunt nu een 1 intoetsen, want je kent de auteursnaam. Maar je kunt ook de 3 kiezen, want het boek dat je zoekt maakt deel uit van een serie waarvan je de titel kent. Het enige waaraan je even moet denken als je die titel intikt, is dat je dat doet zonder lidwoord: Tandeloze tijd dus. Verder is het weer een fluitje van een cent. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoe vind je een informatieboek?Opzoeken van informatieboeken verloopt wat anders. Die staan niet op auteursnaam bij elkaar in de kasten, maar ze zijn gerangschikt volgens de z.g. SISO-code, een cijfersysteem. Elk boek heeft een eigen nummer, van vier of vijf cijfers. De eerste drie daarvan geven de hoofdrubriek aan; de daarop volgende cijfers bepalen steeds nauwkeuriger het deelonderwerp waarnaar je op zoek bent. Een voorbeeld maar weer: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 36]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Je zoekt een paar boeken die gaan over openingen bij het schaakspel, maar je weet niet wat daarover aan boeken bestaat. Op het toetsenbord kun je nu de 5 intoetsen of de 7. We gaan na wat er in beide gevallen gebeurt. - Je toetst een 5 in. Het scherm vraagt je dan een onderwerp in te tikken (schaken) en daarna op groen te drukken. Als je dat gedaan hebt, staat er: U zoekt nu op het onderwerp schaken. Daaronder vind je dan 9 deelonderwerpen; nr. 8 is ‘openingen’, en daaronder weer: Tik het gewenste nummer (8) in. Dat levert je 8 titels op, met auteursnamen en links onderaan het voor deze 8 titels gezamenlijke SISO-nummer 621.25. - Je toetst een 7 in. Op het scherm verschijnt: U zoekt nu op SISO-code. Welke materialen zoekt u? Je tikt het nummer van je keuze in (1 = SISO-schema) en dan krijg je alle hoofdrubrieken van het SISO-indelingsschema. Bij 620 staat dat die rubriek gaat over bord-, denk- en kansspelen. Als je nu steeds doet wat het scherm zegt dat je doen moet, krijg je achtereenvolgens steeds gespecificeerder: 621 bord-, denk- en kansspelen; 621.2 schaken; 621.25 openingen. Ook zo kun je dus vinden wat je zoekt. Als je eenmaal weet wat je wilt inzien of lenen, ga je op zoek naar de kast waarin de gezochte boeken moeten staan. De namen van de hoofdrubrieken en de erbij horende SISO-nummers staan op of bij de verschillende kasten aangegeven. In de kasten staan de boeken op SISO-volgorde; op de ruggen van de boeken zitten etiketjes met SISO-code, plus de eerste vier letters van de auteursnaam. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De kaartenbakcatalogusAls de bibliotheek bij jou in de buurt nog niet is overgeschakeld op een computercatalogus, vind je er kaartenbakken vol systeemkaartjes. Op elk van die kaartjes staat een boek beschreven. zo'n kaartenbakcatalogus heeft doorgaans vier ‘afdelingen’: 1. Een auteurscatalogus. Hierin staan de kaartjes alfabetisch op de achternamen van de schrijvers. Eventuele voorvoegsels bij die achternamen doen niet mee; A.F.Th. van der Heijden zoek je dus bij de H. 2. Een titelcatalogus. De kaartjes staan hier alfabetisch op de
3. Een trefwoordencatalogus. In deze kaartenbak staan trefwoorden alfabetisch geordend. Als je informatie zoekt over schaakspelopeningen, zoek je het trefwoord ‘schaken’ op. Daar vind je dan alle informatieboeken over schaken | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 37]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
die deze bibliotheekGa naar voetnoot4 in bezit heeft. Achter de genoemde boeken staat het SISO-nummer; je weet nu weer in welke kast je moet zijn. 4. Een systematische catalogus. Hierin staan de kaartjes van de informatieboeken in deze bibliotheek bij elkaar volgens de SISO-nummering, precies zoals zij ook op volgorde in de kasten (horen te) staan, van 000 tot 999.99. De verklaring van de SISO-code vind je in een losse map, in de buurt van de kaartenbakken. Echt moeilijker dan zoeken met behulp van de computer is het zoeken via de kaartenbakcatalogus nauwelijks. Wel is het wat tijdrovender. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
En nu zelf aan de slagProbeer de volgende opdrachten maar eens uit, dan raak je thuis in de manier waarop je de bibliotheek kunt gebruiken
1. Je wilt weten of de voor jou dichtstbijzijnde bibliotheek, van de schrijver ...(bijv. Willem Elsschot) het boek ...(bijv. De leeuwentemmer) in huis heeft. Hoe kom je daar achter?
2. Je zoekt in de bibliotheek zomaar een spannend boek. Kun je dat via de computer- en/of kaartenbakcatalogus vinden?
3. Kun je in de bibliotheek met behulp van de aanwezige catalogus zoeken naar een jeugdboek waarvan je alleen weet dat het gaat over de roof van een schilderij van Jan Steen, en dat het een uitgave is geweest t.g.v. de kinderboekenweek in 1986?
4. Je zoekt een boek over ...(bijv. ongewenste zwangerschap). Welke toetsen op het toetsenbord van de computer moet je zeker niet intikken; welke kun je overwegen? Welke kies je uiteindelijk? Waarom? Als je in de kaartenbakcatalogus zou moeten zoeken, welke afdeling(en) komt (komen) dan in aanmerking?
5. Je wilt weten welke boeken je bibliotheek allemaal heeft over...(bijv. houtverbindingen). Hoe kun je dat achterhalen?
6. Je wilt weten welke poëziebloemlezingen je zoal in de bibliotheek kunt vinden. Hoe zoek je? | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 38]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7. Je bent op zoek naar secundaire literatuur over...(bijv. de dichter Herman Gorter). Hoe ga je te werk?
8. In welke SISO-hoofdrubrieken horen de boeken thuis met de volgende nummers ...(bijvoorbeeld): 695.47 395.39 624.13 399.25 232.49 450.43 837.1 Noteer de namen van de hoofdrubrieken en van de deelonderwerpen.
9. In welke kasten zoek je naar een boek over ...(bijvoorbeeld):
10 Hieronder staan titels van fictie- en van informatieboeken, door elkaar. Bekijk de titels en bedenk wat voor een soort boek het zal zijn. Zet er een F achter (van Fictie) of de I van Informatie; als je twijfelt, zet je een?. Vermeld er ook bij of je vermoedt dat het een boek voor jeugdigen (j) is, of voor volwassenen (v). Controleer daarna een en ander in de bibliotheek. Zet dan ook meteen de auteursnamen bij de verschillende titels en noteer bij de informatieboeken het SISO-nummer. (bijvoorbeeld):
Cees Tahey was tot voor kort docent Nederlands, met specialisatie jeugdliteratuur, aan de lerarenopleiding van de Hogeschool Gelderland. |
|